
zieh tot dusverre veelal door het gevoelen van Elout laten leiden
, maar toonde zieh na diens vertrek maar al te zeer toe-
gankelijk voor de denkbeeiden van hen die nog aan het oude
stelsel geheeht waren, en, zoo als het gaat, in elkbezwaar dat
bij de invoering van het nieuwe ondervonden werd, een onomstoo-
telijk bewijs voor de juistheid van hun gevoelen meenden te zien.
Het bestuur hinkte op twee gedachten. De bestaande regelingen
werden niet opgeheven, maar in hare werking verlamd. Het
nieuwe stelsel kon niet tot zijn recht komen en de halve te-
rugkeer tot het oude bleef onvruchtbaar. De gevolgen waren
wat men van zulk een stelsel verwachten kon. Een welig zaad
van misnoegen werd gestrooid, dat weihaast tot een ernstig ver-
zet opwies. De verwachtingen van het Moederland werden te leur
gesteld, de welvaart van Javaverminderdeendefinancieele tekor-
ten werden zoo dreigend, dat de Regeering in Nederland zieh ge-
noodzaakt vond op nieuw een Commissaris-Generaal naar Indie
te zenden, met den last om het bestuur te hervormen met in-
achtneming der strengst mogelijke bezuiniging en het koloniale
stelsel aan een nieuw en ernstig onderzoek te onder werpen ’).
Eene der eerste handelingen van den nieuwen landvoogd
was het ondernemen eener reis over Java, die den 6d™ J uü
1819 werd aangevangen. Aan de hoven der Javaansche vorsten,
die in Augustus bezocht werden, was de ontvangst zeer vol-
doende, maar de toestand der bevolking scheen veel te wenschen
over te laten. De aandacht van den Gouverneur-Generaal werd
inzonderheid getrokken door den landverhuur aan Europeanen.
De Javaansche vorsten waren gewoon aan familieleden, gun-
stelingen en ambtenaren, in stede van bezoldiging, stukken lands
met de daarop gelegen dessa’s en bebouwde velden in gebruik of leen
af te staan, hetgeen beteekende, dat de rechten van den Yorst om,
hetzij in arbeid, hetzij in producten , hetzij in geld, belasting van
de opgezetenen te helfen, op den aldus begunstigde overgingen. Dit
stelsel werd ook na de invoering van den Islam door de Javaansche
vorsten onveranderd behouden, en dit kon te gemak-
*) Van der Wijck, de Ned. O. I. bezitlingen onder Du Bus. 3 v.
kelijker geschieden, daar de paloenggoehan ‘) of het ambtshalve
bezeten land der Javanen treffend overeenkomst met de iqtd’
of genotsconcessie van het Mohammedaansche recht a). Nog
heden is deze manier van bezoldiging in de Yorstenlanden in
zwang. De bezitters van zoodanige paloenggoehans zijn gewoon,
als zjj die niet in persoon bewonen, de inkomsten te verpachten
aan derden, die onder den titel van Loerah of Bekel de dessa’s
besturen, de inkomsten daarvan innen en aan den Loerah
tabon of Loerah babok, zooals de eigenlijk beleende te hunnen
opzichte hee t, den pachtschat jaarljjks uitkeeren. In de landen
die de Torsten voor zieh zelven reserveeren, worden de inkomsten
geheven door de goenoengs of redi’s , de ambtenaren met
de zorg der politie belast, die hier als pachters optreden. Deze
instellingen klimmen op tot de hoogste oudheid, en reeds in
den Hindoetijd vindt men er de duideljjke sporen van3). Doch
op deze oude instelling had zieh in den tjjd van v. d. Capellen
een nieuw gebruik geent. Onder begunstiging der residenten
hadden onderscheiden Europeesche industrieelen aan de met
land beleende prinsen en beambten, of ook aan de Vorsten zelven,
bij huur op lange termjjnen, veel aanzienljjker pacht ge-
boden, dan de bekels of goenoengs konden opbrengen, omdat zjj
zieh voorstelden met de opgezetenen overeenkomsten aan te
gaan tot het telen van producten voor de Europeesche markt.
Natuurljjk werden zoo voordeelige aanbiedingen niet afgeslagen,
en zoo ontstonden de landverhuringen aan Europeanen in de
Yorstenlanden, die zulk een groote rol in het laatste tjjdperk
der Javaansche geschiedenis hebben vervuld. De zaak was geheel in
overeenstemming met het stelsel van Elout om Java door middel van
Europeesch kapitaal en Europeesche intelligentie tot ontwikkeling
te brengen, en strekte tot tevredenheid van alle partjjen, ook van de
bevolking, die van de Europeesche landheeren, wier belangen veel-
meer dan die der voormalige Javaansche pachters met de hare ver-
eenzelvigd waren, eene veel betere behandeling dan zjj gewoon was
ondervond. Ook uit politiek oogpunt beschouwd bood dus de zaak
*) Paloenggoenhan in Kr., palenggahan in Ng. 2) Zie Mawerdi, ed. Enger. 330,
S Zie boven, bl. 30, 3 4 ,3 7 ,