
 
        
         
		gent  van  Djakarta,  eene  wending  in  het  belang  der  plannen  en  
 inzichten  van  Banten  kon  gegeven  worden. 
 Aan  de  versterking  van  het  fort  werd  nu  aanvankelijk  met  
 ijver  gearbeid.  De  Engelschen,  die,  naar  het  schijnt,  niet  dicht  
 genoeg  bij  den  wal  konden  komen  om  het  met  hun  geschut  
 te  bereiken,  bleven  werkeloos,  en  den  13den  Januari,  toen  al  
 de  bastions  van  het  fort  voltooid  waren,  liet  van  den  Broeck de  
 batterljen der  Djakartanen  hevig  en  met  goed  gevolg  beschieten.  
 Ziende  dat  hij  niets  vorderde,  nam  nu  de  regent  het  middel  
 te  baat,  waarvoor  Koen  bij  zijn  laatste  schrijven  de  bezetting  
 het  ernstigst  had  aanbevolen  op  hare  hoede  te  zijn,  en  toch liet  
 zij  zieh  verschalken.  Er  werd  eene  onderhandeling  geopend,  en  
 de  onzen,  vreezende  dat  hunne  verdedigingsmiddelen  weldra zou-  
 den  zijn  uitgeput  en  het  ontzet  niet  spoedig  zou  opdagen,  lieten  
 zieh  bewegen  het voorloopig  behoud  van  het  fort  voor belangrijke  
 geldsommen  te  koopen.  Tot  bezegeling  der  hernieuwde  vriend-  
 schap  werd  van den Broeck uitgenoodigd een feest in den dalam van  
 den  Pangeran  van Djakarta te komen bijwonen. Met een gevolg van  
 7  personen  begaf hij  zieh  den  22st<® Januari derwaarts, maar nau-  
 welijks  hadden  zij  de  hofplaats  bereikt,  of  zij  werden  overval-  
 len,  gekneveld  en  in  de  gevangenis  geworpen.  Terstond  daarna  
 hervatten  de  Djakartanen  en  Engelschen  den  arheid  tot  herstel  
 hunner  batterijen,  en  van  den  Broeck,  wiens  moed  door zijn on-  
 geval  geheel  was  gebroken,  liet  zieh  door  den  regent  als  werk-  
 tuig  gebruiken,  om  schriftelijk,  en , geboeid voor het fort gebracht,  
 ook  mondeling  de  bezetting  aan  te  manen  zieh  aan  de  eischen  
 der  belegeraars  te  onderwerpen  ').  Deze  vertoogen maakten  zoo-  
 veel  indruk  op  de  belegerden,  dat  zij  den  Bisten  eene  capitulatie  
 sloten,  volgens  welke  het  fort  aan  de Engelschen en Djakartanen  
 zou  worden  overgegeven.  Maar  nog  denzelfden  dag  had  eene  
 gebeurtenis  plaats  die  de  gedaante  der  zaken  geheel  deed veränderen. 
   Een  Toemenggoeng  van  Banten,  met  eene  bende  van ten  
 minste  2000  man  tot  versterking  van  het  observatie-corps  door 
 x)   Paar  ODze  geschiedscbrijvers  hebben  goedgevonden  van  den  Broeck  als  een anderen  
 Kegulas  te  verheerlijken,  moet  ik  hier  uitdrukkelijk  naar  de Jonge, IV , bl. XCVII  
 vv.  verwijzen. 
 den  rijksbestuurder  gezonden,  kwam  den  regent  aanzeggen,  
 dat  noch  hij  noch  de  Engelschen  zieh  met  de  Nederlanders  
 hadden  te  bemoeien,  en  eischte  dat  de  gevangenen  hem  zouden  
 worden  uitgeleverd.  Zoodra  dit  geschied  was,  werden  zij  naar  
 Banten  opgezonden. 
 In  het  fort  kreeg men  nu  weder moed.  Men  weigerde  zieh  aan  
 de  Engelschen  over  te  geven,  die  trouwens  buiten  staat  waren  
 aan  de  gestelde  voorwaarden  te  voldoen,  en  mocht  zieh  Verheugen  
 dat  de  Bantenners  tevens  een  vijandige  houding  tegen  de  
 Engelschen  aannamen  door  de  communicatien  tusschen  hunne  
 batterijen  en  schepen  af te  snjjden,  en  aan  het  gezag van den regent  
 van  Djakarta  plotseling  een  einde  maakten.  In  den  nacht  
 van  den  2den  Pebruari  werd  de  regent  met  de  kris  op  de  borst  
 genoodzaakt  van  zijn  regentschap  afstand  te  doen,  en  daarop  
 uit  zjjn  dalam  en  naar  het  gebergte  gedreven.  De  bevolking  stak  
 geene  hand  yoor  hem  uit,  en  in  een  oogwenk  was  Djakarta  bij  
 de  Bantensche  kroonlanden  ingelijfd. 
 Maar  nu  eischten  de  Bantenners  dat  het  fort  aan  hen  zou  
 worden  overgegeven  en  wisten  op  hunne  beurt  van  den  Broeck,  
 die  in  zij ne  gevangenis  nauw  bewaakt  werd,  als  werktuig  te  
 gebruiken  om  hunne  bedoelingen  te  bereiken.  Zij ne  brieven  hadden  
 ten  gevolge  dat  men  den  9deD  Febr.  besloot  zieh  aan  Banten  
 over  te  geven;  maar  de  langwijlige  onderhandelingen  over  de  
 voorwaarden  gevoerd,  hadden  het  nut  dat  veel  tijd  werd  gewonnen, 
   en  met  tijd  was  in  dit  geval  schier  alles  gewonnen.  De Engelschen  
 vreesden  de  Bantenners  en  wilden  niet  geheel  met  hen  
 breken,  waarom  zij  zieh  zelfs  van  Djakarta  verwijderden;  en  de  
 Bantenners,  de  dapperheid  der  Nederlanders  kennende,  wilden  
 liever  hun  doel  door  listige  onderhandelingen  bereiken,  dan  zieh  
 wagen  aan  de  bestorming  der  veste.  Zij  wisten  niet  hoe  ellendig  
 het  daarbinnen  gesteld  was,  hoe  alle  banden  van  tucht  sinds  
 lang  waren  losgereten,  hoe  dikwijls  het  fort  het  tooneel  was  van  
 de  ergerlijkste  bacchanalien. 
 De  weigering  der  Engelschen  om  de  waarborgen  voor  de  vei-  
 ligheid  der  onzen  te  geven,  die  als  voorwaarde  voor  de  overgave  
 gesteld  waren, deed intusschen  de  aangeknoopte  onderhandelingen