
 
        
         
		beheerscht  '),  liet  versterken;  dat  hij  de  grenzen van zijngebied  
 op  Madoera  naar  de  zijde  van  Pamakasan  door  5000 Balineezen  
 en  Madoereezen  in  sterke  verschansingen  liet  bewaken;  dat  hij  
 xnet  2000  man  in  Soerabaja  was  gevallen  en  verscheidene plaat-  
 sen  had  in  de  asch  gelegd.  Ofscboon  de  Compagnie  hem  in  
 Soerabaja  herhaalde  nederlagen  toebracht,  stelde hij  zieh spoedig  
 schadeloos  door  Soemenep  en  Pamakasan  aan zijn gezag te onder-  
 werpen;  en  de  verliezen  door Wirä Negärä, Soerapati’s kleinzoon  
 en  hoofd  van  de muitelingen in Malang, zoo door nederlagen in den  
 strijd  als  door  onderwerping van een deel zijner aanhangers aan de  
 Compagnie,  geleden,  verhinderden  hem  niet  in  overleg met dien  
 prins  strooptochten  in  de  omstreken  van  Pasoeroean  te  doen  en  
 de  bezetting  dier  plaats  schier  tot  het  uiterste  te  hrengen.  Hij  
 beging  echter  de  onvoorzichtigheid  van,  na  eene  nieuwe  neder-  
 laag  in  Soerabaja,  nit  vrees  voor  de  veiligheid  van  Gresik  en  
 van  zijne  aan  het  strand,  op  ruim  e e n   uur afstands van het tegen-  
 woordige  Bangkalang,  gelegen  hofplaats  Sambilangan, Soemenep  
 te  zeer  te  ontblooten,  zoodat  deze plaats, omstreeks  den aanvang  
 van  1745,  zonder  tegenstand  in  handen  van  den  kommandeur  
 Sterrenberg  viel.  Zoodra  echter  Sterrenberg,  de  Soemeneppers  
 om  zieh  verzamelende,  van  die  plaats  zuidwaarts  was  opgebro-  
 ken,  trokken  de  scharen  van  Tjakra-ning-Bat  haar van de noord-  
 zijde  weder  binnen  en  richtten  er  vreeselijke  verwoestingen  en  
 moordtooneelen  aan.  Inmiddels  had  Sterrenberg  zijn  tocht  door  
 Pamakasan  vervolgd  tot  aan  de  grenzen  van  dat  distnet  met  
 Sampang,  doch  daar  stiet  hij  op  de  geduchte  verschansingen die  
 de  Madoereezen  bij  Tjomplong  hadden  opgeworpen  2).  Een  aan-  
 val  op  deze  sterkten  mislukte  geheel,  en  weldra zag Sterrenberg  
 zieh  van  de  landzijde  geheel  ingesloten,  zoodat  alleen  de  zee  
 hem  open  bleef.  Tjakra-ning-Rat  liep  nu  zegevierend  de  kusten  
 van  Remhang  af,  bezette  de  boschdistrikten  die  de  scheepsi) 
   Zie  D.  I.  bl.  31.  ,  „  . 
 3)  De  plaats  is  nog  een  poststation  aan  den  grooten  weg  eveD  over de Sarapangsche  
 grens.  De  schrijfwijze  Tjomplong  is  die  van  de  Madoereesohe  balad  (T.  v.  I.  1.  D.  en  
 Vk.  XX.  279,  gevolgd  door  Meinsma  I.  145).  In  andere  berichten en op verso  1  en  
 kaarten  leest  men  Jamplong,  Djamplong,  Njamplong  en  Tamplong.  Valentin s  kaart  
 plaatst  in  de  nabijheid  den  »hoek  Janpolan.» 
 timmerwerven  te  Lasern  van  bouwmateriaal  moesten  voorzien,  
 en  bracht  zelfs  het  kantoor  der  Compagnie  te  Djewana  in  
 gevaar. 
 Maar  de  fortuin  die  dezen  prins  tot  hiertoe  had  toegelachen,  
 begon  hem  thans  den  rüg  toe  te  keeren.  Yon  Hohendorff,  uit  
 Kartasoera  oprukkende,  dreef  overal  de  Madoereezen  voor  zieh  
 uit  en  dwong  hen  naar  Rembang  af  te  zakken.  De  regenten  
 van  Blora  en  Djipang  en  het  hoofd  van  Tjakra-ning-Rat’s  Ba-  
 lische  bondgenooten  onderwierpen  zieh  aan  de  Compagnie,  en  
 de  regent  van  Toeban,  ja  zelfs  Tjakra-ning-Rat’s  eigen  zoon,  
 de  regent  van  Sidajoe,  verklaarden  zieh  bereid  dat  voorbeeld  
 te  volgen,  zoodra  zij  van  de  Madoereezen  zouden  bevrijd  zijn.  
 Op Madoera, wel is waar, bleef Sterren berg machteloos,  terwijl het  
 Tjakra-ning-Rat al zeer weinig deerde, dat hij den  16den Febr. 1745,  
 onder  den  schimpnaam  van  Raden  Djoerit, van zijne waardigheid  
 vervallen  en  tot  vijand  der  Compagnie  werd  verklaard.  Maar  
 toen  de  regent  van  Gresik  in  den  strijd  tegen  den  Commissaris  
 Yerijssel,  op  het  punt  van de overwinning te behalen, gesneuveld  
 en,  ten  gevolge  daar v an , zijn  leger  verstrooid  en  de  hoofdplaats  
 Gresik,  na  door  de  muiters  verlaten  en  in  brand  gestoken  te  
 zijn,  door  de  troepen  der  Compagnie  bezet  was,  begon  zijntoe-  
 stand  allengs  onhoudbaar  te  worden.  Het  eiland  Menari  werd  
 hem  ontwrongen,  de  Pangéran  van  Giri  en  de  regent  van  La-  
 mongan  onderwierpen  zieh,  en toen de Madoereezen zieh op nieuw  
 in  Rembang  poogden  te  nestelen,  werden  zij  door von Hohendorff  
 bij  Rembes  en  Banjoe  Anjar  en  ten  laatste  bij  den  hoek  van  
 Pangka  zoo  geslagen,  dat  zij  eindelijk  geheel van Java verdreven  
 werden. 
 Hu  begon  de  lang  onwrikbaar  gebleven moed van Tjakra-ning-  
 Rat  te  wankelen.  Ofschoon  hij  nog  pogingen  had  aangewend om  
 door  de  zending  van  een  zijner  zonen  Engelsche  hulp  uit  Ben-  
 koelen  te  verwerven  l),  trad  hij  met Yerijssel in onderhandeling.  
 Inmiddels  ontzette  Rhener,  de  kommandant  van  Pasoeroean,  na  
 veel  tijd  met  het  vruchteloos  wachten  op  hulp  van  Bali  te  heb