
 
        
         
		om  de  steeds  dreigende  aanvallen  van  een  buitenlandschen vijand  
 af  te  weren;  het  was  ook  van  het  begin  af  aan  zijn  streven,  
 de  oppermacbt  van  het  Gouvernement  tegenover  de  inlandsche  
 vorsten  krachtig  te  handhaven,  en  te  breken  met  de  politiek  
 der  Compagnie,  die,  om  die  vorsten  in  goeden  luim  te  houden,  
 hare  dienaren  genoodzaakt  had  zieh  allerhande vernederende ceri-  
 monien  te  laten  welgevallen.  Daendels  bracht  het  leger  in  de  
 Oostindische  Bezittingen  op  ruim  19000  man,  waarvan  hjj  ruim  
 16000  voor  Java  bestemde.  Onder  deze  troepen  zouden  4000  
 Europeanen  zijn,  maar  hij  kon  er  niet  meer  dan  2400  bijeen  
 brengen,  en moest  het  ontbrekende met  Amboineezen  en  andere  
 inlandsche  Christenen  aanvullen.  Door  lichtingen  op  Java,  door  
 aanvoer  van  inlanders  uit  alle  deelen  van  den  Archipel,  door  
 het  vrjjkoopen  van  slaven,  werden  de  inlandsche korpsen allengs  
 op  de  vereischte  sterkte  gebracht.  Te  Soerabaja  werd  een  con-  
 structiewinkel  voor  militair  materieel,  te  Samarang  eene  artille-  
 rieschool,  te  Batavia  een  uitmuntend militair  hospitaal  opgericht.  
 Met  dit  alles  ging  de  aanleg  van  allerlei  werken  tot  verhooging  
 van Java’s weerbaarheid gepaard.  Yoor maritiem station was eerst de  
 aandacht van den Maarschalk op de Meeuwen-, later op de Merakbaai  
 gevestigd,  terwijl  ten  slotte Soerabaja daarvoor gekozen en het  fort  
 Lodewijk  tot bevestiging  der  Straat van Madoera gebouwd werd  ').  
 Ook  het  aanleggen  van  den  grooten  postweg  van  Anjer  tot  Pa-  
 naroekan,  waarbij  vooral  voor  het  gedeelte  tusschen  Buitenzorg  
 en  Tji  Andjoer  verbazende  zwarigheden  te  overwinnen waren  2),  
 stond  hiermede  in  verband,  —  een  reuzenwerk  dat  in  weinig  
 meer  dan  een  jaar  voltooid  werd,  en,  daar  de  arbeid  in  heere-  
 dienst  en  onder  de  sterkste  pressie  werd  verricht,  onbegrijpelijk  
 weinig  geld,  maar  tal  van  menschenlevens  kostte.  Eindelijk  be-  
 hooren  hier  ook  toe  de  nieuwe  werken  voor  de  verdediging  van  
 Batavia.  Terwijl  het  kasteel  van  Batavia  werd  gesloopt,  liet  
 Daendels,  toen  in  den  laatsten  tijd  van  zijn  bestuur  berichten  
 inkwamen,  dat  de  Engelscben  zieh  tot  een  aanval  op Javavoor-  
 bereidden,  bij  het  fortje  Meester  Cornelia,  ten  zuiden  der  stad,  
 dat  hij  tot  hoofdstelling  koos,  een  veld-reti anchement  aanleg- 
 *)  Zie  Dl.  1 ,  bl.  23,  25,  34.  s)  Zie  Dl.  I ,   bl.  74. 
 gen,  door  zeven  redouten  versterkt,  om  daarin  alle  troepen  
 samen  te  trekken  die  niet  voor  de  bezettingen  werden  gevorderd. 
 De  werken  aan  de  Meeuwenbaai  brachten  de  eerste  dier  bot-  
 singen  met  de  inlandsche  vorsten  te  weeg,  die  aan  Daendels  
 gelegenheid  gaven  ze  allen  achtereenvolgens  te  verzwakken  en  
 te  vernederen.  Yan  den  Sultan  van  Banten  werd  het  noodige  
 werkvolk  gevorderd,  zonder  dat  de  traktaten daartoe recht gaven  ;  
 de  werken,  met  meer  ijver  dan  overleg  aangevangen,  waren  
 noodlottig  voor  de  arbeiders,  waarvan  velen ten gevolge der scha-  
 delijke  dampen  uit  den  nieuw  bewerkten  bodem  opstijgende  be-  
 zweken.  De  Javanen  liepen  bij  troepen  weg,  en  de  pogingen  
 der  hoofden  om  ze  bijeen  te  houden,  waren  vruchteloos.  Daendels  
 schreef  dit  toe  aan  tegenwerking  van  den  Rijksbestuurder,  
 op  wien  hij  geen  goed  oog  had,  en  liet  den  Sultan  weten  dat  
 hij  dien  ambtenaar  voor  de  levering  van  volk  verantwoordelijk  
 stelde.  De  vorst  zond  twee  gezanten  naar  Batavia  onder  geleide  
 van  den  Commandeur  du  Puy,  om  zijne  bedenkingen  kenbaar  
 te  maken.  Daendels  beantwoordde  ze met  harde  eischen, waarvan  
 de  voornaamste  waren:  opzending  van  den  Rijksbestuurder  naar  
 Batavia,  dagelijksche  levering  van  1000  man  tot  voortzetting van  
 het  werk  aaD  de  Meeuwenbaai,  en  verplaatsing  van  den  kraton  
 des  Sultans  naar  Anjer,  in  verband  met  den  aanleg  van  een  
 nieuw  fort  aldaar.  Deze  laatste  eisch  was  in  strijd  met  de  ge-  
 bruiken  en  er  was  in  de  traktaten  geen  zweem  van  grond  voor  
 te  vinden.  De  Sultan  scheen  echter  bereid  om  alles toe te geven,  
 maar  de  uitlevering  van  den  Rijksbestuurder  verklaarde  hij  voor  
 onmogelijk,  omdat  Daendels  den  eisch  daartoe  in  het  openbaar  
 had  gedaan  en  dat  invloedrijke  hoofd  dus  voor  het  gevaar  was  
 gewaarschuwd.  Toen du P u y ,  op  last  van  den  Gouverneur-Gene -  
 raal,  niettemin  in  den  kraton  op  voldoening  kwam  aandringen,  
 werd  hij  door  de  aanhangers  van  den  Rijksbestuurder  aangeval-  
 len  en  vermoord.  Ook  een  luitenant  en  eenige  soldäten werden de  
 slachtoffers  der  te Banten heerschende opgewondenheid.  Daendels,  
 den  15den  November  1808  van  het  gebeurde onderricht, was reeds  
 den  16ien  met  duizend  man  naar  Banten  op  weg  en  stond  den  
 derden dag daarna voor  den versterkten kraton.  Ofschoon deze door