
 
        
         
		zoo  voor  hem  als  zijne  nakomelingen,  van  alle  diensten  wordt  
 verleend, wegens het verlies van zijn linkerarm door een geweerschot  
 bij  de  belegering  van  Batavia  in  1628  en  1629.  Want  terwijlde  
 vorst  van  Mataram  door  dit  bevelschrift  klaarblijkelijk de rechten  
 van  een  souverein  in  de  Preanger-landen uitoefent, stelt hij tevens  
 de  handhaving  er  van  onder  de  hoede  van  Allah  en Zjjn gezant,  
 van  de  negen  wali’s  en  van  den  Soesoehoenan  Goenoeng  Djati,  
 „die  in  zijn  graf ter  hoofdplaats  Tjeribon  wordt  vereerd“  *).  Zelfs  
 de  avontuurlijke  Soendasche  legende  van  Gessan  Oeloen,  heer  
 van  Soemedang,  die  naar  Tjeribon  gekomen  was  om  zieh  door  
 den  Soenan  Goenoeng  Djati  in  den  Islam  te  laten  onderrichten,  
 maar, in liefde voor diens vrouw ontvlamd, haar ontvoerde en daarna  
 den  priester,  tegen  den  afstandvan  een stuk grond tot vergrooting  
 van  zjjn  gebied,  bewoog  om  zieh  van  haarte  scheiden 2), bewijst  
 voor  den  grooten  naam  en  macht  die  zieh  de  heilige  man  van  
 Tjeribon  verwierf  en  die  op  zijne  nakomelingen  overgingen. 
 De  belemmeringen  door  Spanje  aan  den  handel  der  Nederlan-  
 ders  in  den  weg  gelegd,  waren  oorzaak  dat  zij  zelven  den  weg  
 naar  Indie  gingen  zoeken.  Hun  eerste  scheepstocht  was  de voor«  
 looper  eener  heerschappij  over  de  eilanden  van  Insulinde  die  
 gedurende  thans  weihaast  drie  eeuwen  gedurig meer uitgebreid en  
 bevestigd  werd.  Ik  schrijf  de  geschiedenis  niet  van  de  opkomst  
 en  toeneming  van  het  Nederlandsch  gezag  in  Indie,  noch  ook  
 op  Java.  Yele  pennen  hebben  zieh  daaraan  gewijd',  en  de  lange  
 reeks  der  geschiedschrijvers  van  het Nederlandsch  gezag  in Indie  
 is  in  onze  dagen  besloten  door  een  klassiek  werk,  met evenveel  
 smaak  als  oordeel  geschreven,  uit  de  zuiverste  bronnen  geput,  
 en  bestemd  om  een  blijvend  gedenkteeken  te  zijn  van  volhardend  
 onderzoek  en  historische  kunst.  Indien  de  heer  de  Jonge  hetge-  
 luk  mag  hebben  zijn  werk  over  de  opkomst van het Nederlandsch  
 gezag  in  Indie  en  op  Java,  dat  reeds  acht  deelen  telt  en  thans  
 tot  1719  reibt,  tot  op  onze  dagen  te  voltooien,  zullen  wijinhet 
 *)  Holle  in  T.  v.  I .  T.  L.  en  Vk.  X I I I ,  bl.  492;  vgl. Hageman’s  Geschiedenis  der  
 Soendalanden,  ald.  XVII,  bl.  210. 
 -)  Hageman,  T.  v.  I.  T.  1 .  en  Vk.  XVI.  201. 
 bezit  zijn  eener  geschiedenis  van  de  Nederlanders  in  Indie  en  
 inzonderheid  op  Java,  die  alle  billijke  wenschen  bevredigt.  Het  
 is  noch  mjjn  wensch  noch mijne  taak,  nogmaals  te doen wat reeds  
 zoo  uitnemend  gedaan  is.  Mijn  oogmerk  is  eene  schets  van de geschiedenis  
 der  Javanen  zelven  te  leveren,  en  ik  wensch  aan  de  
 Nederlanders  slechts  in  zooverre  eene  plaats  op  mijn  doek  te  
 geven,  als  dit  door  den  overwegenden  invloed  dien  zij  op  de  
 lotgevallen  en  ontwikkeling  van  Java  geoefend  hebben,  volstrekt  
 gevorderd  wordt. 
 Den  23sten  Juni  1596  werd  het  eerst  de  Nederlandsche  vlag  
 op  de  reede  van  Banten  ten  toon  gespreid.  Onze schepen werden  
 er  dadelijk  omringd  door  schuitjes  die  allerlei  ververschingen aan-  
 boden.  Portugeesche  handelaars  uit  Goa  en  Cochin  kwamen  aan  
 boord  en  gaven  hoog  op  van  den  rijkdom  des  lands. Het voordek  
 der  schepen  veranderde  weldra  in  een  bazaar,  waar  Javanen,  
 Arabieren,  Chineezen,  Klingaleezen  en  Türken  om  strijd  hunne  
 waren  uitstalden.  Ook  onderscheidene  grooten  kwamen  aan  
 boord  en  onder  hen  de  Pangeran  Mangkoe  boemi,  die  als  
 voogd  van  den  jongen  vorst  de  zaken  des  rijks  bestuurde.  
 Door  zijne  beschikking  werd  den  Nederlanders  den  14den  Juu  
 een  huis  in  de  stad  aangewezen  om  er  hunne  waren  te  plaat-  
 sen  en  hun  handel  te  drijven,  en  zij  leefden  daar  tot  den  
 28sten  Augustus  in  volkomen  vrijheid  en  veiligheid,  toen  er  
 plotseling  eene  ongunstige  verandering  in  de  gezindheden  der  
 Bantenners  plaats  greep.  De  meeste  berichten  geven  de  schuld  
 daarvan  aan  den  naijver  en  de  kuiperijen  der Portugeezen, maar  
 in  een  enkel  journal  is  de  bijzonderheid  geboekt,  dat  op  den  
 laatstgemelden  dag  de  scheepsoverheid  de  haven  van  Banten  met  
 het  dieplood  had  doen  peilen,  dat  deze  handeling  kwaad  ver-  
 moeden  bij  de  inboorlingen  had  gewekt,  en  dat  dit  versterkt  
 was  door  het  onbehoorlijk  gedrag  der Nederlandsche bevelhebbers  
 tegen  den  Bijksbestuurder  ').  Het  gevolg  was  dat  de  Nederlanders  
 die  aan  wal  waren,  en  daaronder  ook  de  kommies  Cornelis  
 de  Houtman,  gevangen  werden  genomen  en  er  beslag  op  hunne 
 *)  Yan  der  Does  bij  de  Jo n g e,  I I .   327.