
 
        
         
		ninklijke machtiging  had hij  een  besluit afgekondigd, waarbij, vol-  
 gens  den  eisch  van  art.  57  van  het Regeeringsreglement,  de hee-  
 redienaten  ten  behoeve  van  het  Gouvernement  geregeld  werden,  
 en  waardoor  hij  die,  onder  velerlei  waarborgen  tegen misbruik,  
 tot  de  bezitters  van  akkers  en  tot  een  duur  van  52  dagen  in  
 ’t  jaar  en  12  uren  per  dag  had  beperkt. 
 Maar  de  stroom  der  hervormingen  werd  plotseling  gestuit  en  
 zelfs  teruggedrongen,  toen  de  door  de  houding  der  Earner nood-  
 zakelijk  geworden  intrekking  der  door  den  minister  Fransen  
 van  de  Putte  voorgedragen  Wet  tot  regeling  vain  de  cultures  en  
 het  grondbezit,  in  Mei  1866  zjjne  aftreding  ten  gevolge  had  en  
 de  consefvatieve  richting  weder  aan  het  roer  brächt.  Nu  bleek  
 het  hoezeer,  bij  het  bestaande  Regeeringsstelsel,  Indie  is  bloot-  
 gesteld  aan  de  onzekerheid  en  slingering,  veroorzaakt  door  het  
 beurtelings  optreden  van  strijdige  en  in  vele  opzichten  ljjnrecht  
 tegenover  elkander  staaude  partijen.  De  thans  optredende  ministers  
 ontzagen  zieh  niet,  zelfs  ten  opzichte  van  Indie, de solidari-  
 teit  der  elkander  opvolgende  Regeeringen  te  miskennen,  de  
 ordonnantien  van  5  Jan.  en  15  Febr.  tot  regeling  van  
 de  positie  der  inlandsche  hoofden  en  van  de  heerediensten,  
 die  reeds  wettig  waren  afgekondigd,  te  schorsen  of  in  te  trek-  
 ken  *),  en  dus  het  prestige  der  Regeering  in  Indie  aan  den  
 gevaarlijksten  schok  bloot  te  stellen  dien  het  wellicht  ooit  on-  
 dergaan  heeft.  De  Gouverneur-Gen eraal  Sloet  werd  teruggeröepen  
 en  tijdelijk  door  den  Yice-president  van  den  Raad  van  Indie  
 Mr.  Prins  vervangen.  Maar  nog  v ö o r   het  einde  des  jaars  nam  
 de  minister  Mijer  zelf  den  post  van  Gouv.-Generaal  op  zieh  en  
 vertrok  naar  Indie,  om  het  conservatieve  regeeringsbeleid  te  
 herstellen. 
 De  heer  Mijer ,  in  Indie  gekomen,  bemerkte  echter  spoedig,  
 dat  de  denkbeeiden  der  hervormers  reeds  zoo  diep  wortel  had-  
 den  geschoten  en  zieh  zoozeer  in  alle  takken van de administratie  
 hadden  doen  gelden;  dat  aan  terugkeer  tot  het  oude  stelsel  njet  
 meer  te  denken  viel.  In  plaats  van  het  geschorste  besluit  van 
 5  Jan.  1866,  vaardigde  hij  den  2 8 ^   Sept.  1867  een  ander uit,  
 dat  evenzeer  het  ambtelijk  landbezit  en  de gedwongen leveringen  
 afschafte,  maar  in de plaats  vanhetgeheel  verbod der persoonlijke  
 diensten  ten  behoeve  der  hoofden  eene  beperking  stelde,  waar-  
 van  de  aard  reeds  vroeger  in  dit  werk  ontvouwd  is  J).  Voorhet  
 overige  kenmerkte  zieh  zijn  bestuur  meer  door  stilstand  dan  
 door  reactie,  totdat  eene  nieuwe  parlementaire wenteling  in Juni  
 1868  de  liberalen  weder  boven  en  den  heer  E.  de  Waal  als  
 Minister  van  Kolonien  aan  de  groene  tafel  bracht. 
 Nu  werden  de  hervormiDgen  weder  ijverig  ter  handgenomen,  
 en  in  den  vorm  van  wijziging  of aanvulling  van  het  Regeeringsreglement  
 werden  in  1870  twee  belangrijke  wetten  tot  stand gebracht, 
  waarvan  de  eerste bepaalde, dat voortaan geene uitbreiding  
 aan  de  suiker-cultuur  op  hoog  gezag  gegeven, maar de bestaande  
 van  1878  af allengs  zou  ingekrompen  worden,  totdat  zij  in 1890  
 geheel  zou  vervallen  zijn,  en  dat  inmiddels  de  inkomsten van den  
 Staat  uit  de  suiker  uit  een  vasten  eijns,  onafhankelijk  van  de  
 productie,  zouden  bestaan  s).  De  andere,  de  zoogenaamde  
 agrarische  wet,  veroorloofde  de  uitgifte  van  woeste  gronden  
 in  erfpacht  aan  Enropeanen  voor  den  tijd  van  75  jaren,  en  
 opende  voor  de  inlanders  den  weg  om  hunne  rechten  op  den  
 door  hen  ontgonnen  en  bebouwden  grond  door  toekenning  van  
 eigendomsbewijzen  gewaarborgd  te  zien  3).  Door  de  eerste  dezer  
 wetten is, met uitzondering der koffiecultuur, in beginsel,  en weldra  
 °°k  in  werkelijkheid,  alles weggevaagd wat nog van het stelsel van  
 van  den  Bosch  was  overgebleven,  terwijl  door  de  tweede  de  
 belemmeringen  zijn  weggenomen  die,  juist  om  den  wille  der  
 gedwongen  cultures  en  der  daarmede  verbonden  willekeurige  
 beschikking  over  de  akkers  der  inlanders,  aan  de  verkrijging  
 van  grond  voor  landbouw-ondernemingen  door  Europeanen  en  
 aan  de  toekenning  van  eigendomsrechten  aan  de  inlanders  op  
 hunne  velden}  zoo  langen  tijd  waren  in  den  weg  gelegd. 
 Andere  hervormingen  die  tot  dit  tijdvak  behooren,  zijn  de  bij  
 koninklijk  besluit  van  5  Mei  1869  in  beginsel  vastgestelde  gea 
   D-  I*  664.  S)  Zie  ook  D.  I .  552. 
 3)  Vgl.  D.  I .   853,  663.