
 
        
         
		dels  bleven  de  expéditionnaire  troepen,  terwijl  zij  door  het  kli-  
 maat  gedecimeerd  werden,  grootendeels  werkeloos.  Günstiger  
 gevolg  had  het  besluit  der  Indische  Regeering  van  13  Februari  
 1827,  om  in  het  gebied  der  leenroerige  vorsten  op  Celebes,  de  
 Molukken  en  Timor  troepen  te  doen  werven.  Op  deze  wijze  ver-  
 kreeg  men  eene  versterking  van  ongeveer  3000  man,  die,  bij  
 de  mobiele  kolonnes  ingedeeld,  zieh  spoedig  aan  de  krijgstucht  
 gewende  en  uitstekende  diensten  bewees. 
 Het  verdient  opmerking  dat  ook  Dipa  Negara  zieh  in  het  
 begin  van  1827  bjjzonder  beij verde  aan  zijne  troepen  eene meer  
 geregelde  samenstelling  te  geven  en  tevens  te  doen  uitkomen  
 dat  de  opstand  vooral  als  een  strjjd  voor  het  ware  geloofmoest  
 worden  beschouwd.  De  oude  gebruiken  van  het  Jogjasche  hof  
 volgende,  verdeelde  hij  zijne  volgelingen  in  een  aantal  kleine  
 korpsen,  onder  zonderlinge  en  gedeeltelijk  uitheemsche  namen,  
 als  Boelkio’s ,  Toerkio’s ,  Arkio’s ,  Larbans  enz.  Sommige  dier  
 korpsen  bestonden  geheel  uit  santri’s  en  priesters.  Tulbanden  
 van  verschillende  kleur :  witte,  zwarte,  groene,  roode,  met ver-  
 schillende  kleuren  gestreepte,  waarbij  dan  een  wambuis  van  
 dezelfde,  soms  van  andere  kleur  gevoegd  was,  en  bonté  vaan-  
 dels  met  Koranspreuken,  halve  manen,  deels  ook  met  slangen  
 en  andere  Symbolen  versierd,  onderscheidden  de  verschillende  
 afdeelingen  welker  aanvoerders  den  Turkschen  titel  van Bassa ')  
 droegen.  Zoo  kreeg  b.  v.  Sentot  den  naam  van  Ali  Bassa  Pra-  
 wirâ  Dirdjâ.  Een  groot  deel  der  landerijen  van  Jogjakarta  niet  
 alleen,  maar  ook van  Soerakarta,  werd  door  Dipa Negara, hetzij  
 ze  al  of niet  in  zijne  macht  waren,  onder  zijne  legerhoofden ver-  
 deeld,  met  recht  om  van  de  opgezetenen  padjeg  te  helfen,  zoo-  
 vaak  de  kansen  des  oorlogs  hen  daàrtoe  in  staat  stelden.  Maar  
 de  meer  geregelde  troepen  vormden  slechts  een  deel  van  Dipa  
 Negara’s  aanhang.  Talrjjke  scharen  van  vrijbuiters,  uit  de  land-  
 lieden  der  weêrspannige  districten  bestaande,  voerden  den  krijg  
 op  eigen  hand  en  leefden  van  roof 2).i 
 *)  Het  Turksche  B a s s a ,  of,  zooals  men  in  navolging  van  hetFransch,  maar  met  
 het  gevolg  dat  het  woord  verkeerd  wordt  uitgesproken,  doorgaans  schrijft,  Pacha.  , 
 2)  Hageman,  Oorlog  op  Java,  264  w.;  Weitzel,  I I.  5Î5. 
 De  luitenant-kolonel  de  Leeuw,  met  het  aanleggen  eener  
 reeks  van  bentengs  om  den  zuidelijken  voet  van  den  Merapi  
 belast, bracht, ondersteund door de kolonne van le Bron  de Yexela,  
 aan den vijand,  die  hem telkens  verontrustte,  gevoelige  verliezen  
 toe,  en  de  pogingen  van  Dipa  Negara  om  zieh  in  Madioen  te  
 werpen  en  daarheen  den  zetel  des  opstands  te  verplaatsen,  werden  
 door  de waakzaamheid  der  onzen  geheel  verijdeld. Doch  deze  
 nadeelen>  die  den  afval  der  Pangerans  Näta  Prädjä  en  Serang  
 ten gevolge. hadden,  scheuen  Dipa  Negara  slechts tot verdubbelde  
 inspanning  aan  te  sporen.  De  strijd  concentreerde  zieh  nu weder  
 in  Jogjakarta.  Hier  werd  in  Juli  en  Augustus  met  schier  voor-  
 beeldelooze  hardnekkigheid  gevochten  om  het  bezit  van  het  
 marktvlek Pasar  Gede,  waar  de  onzen  eene  benteng  wilden  op-  
 richten.  Maar  toen  de  vijand  ook  hier  voor  goed  was afgeslagen  
 en  tevens  in  Kadoe  en  Banjoemas  groote  verliezen  leed,  begon  
 zjjn  moed  te  zakken.  Kjai  Mädjä  trad  in  onderhandeling  met  
 den  heer  Stavers,  een  Europeesch  landheer  te  Samarang,  het-  
 geen  een  korten  wapenstilstand  ten  gevolge  had.  Alles  sprong  
 echter  af  op  den  eisch  van  Dipa  Negara  om  als  Panätägämä,  
 dat  is regelaar  van het  geloof,  te worden erkend,  en  om  de voor-  
 schriften  van  den  Islam  als  eenig  richtsnoer  voor  de rechtspraak  
 op  geheel  Java  te  zien  aangenomen,  slechts  met  de  vergunning  
 dat  de  geschillen  tusschen  Europeanen  onderling  door  den Gou-  
 verneur-Generaal  zouden  beslist  worden.  Den  24sten  September  
 werd  tot  hervatting  der  vijandelijkheden  overgegaan.  Met  de  
 grootste  inspanning  werd  Dipa  Negara  allerwege  bestookt,  en  
 eindeljjk  gelukte  het  op  den  laatsten  dag  des  jaars  hem over  de  
 Prägä  terug  te  werpen.  Ook  in  Bagelen  werden  door  kolonel  
 Cleerens  den  vijand  zware  verliezen  toegebracht.  Maar  daaren-  
 tegen  was  in  November  onverwachts  een  gevaarlijke  opstand  
 in  Rembang  uitgebroken,  die  men  vreesde  dat  eerlang  naar  
 Madioen  en  Kediri  zou  overslaan.  De  bezuinigingen,  door  den  
 Commissaris-Generaal  ingevoerd,  hadden  de  residenten  schier  
 geheel  van  de  middelen  tot  handhaving  der  veiligheid  beroofd.  
 Deze  opstand  was  verwekt  door  den  Toemenggoeng  Säsrä  Di-  
 Lägä,  breeder der Ratoe Ageng van  Jogjakarta,  die,  met  eenige