
 
        
         
		en  den  regent  van  Banten  te  dwingen  hun  zijne  bescherming  te  
 ontzeggen.  Diep  doordrongen  van  het  besef  dat  voor  den handel  
 der  Yereenigde  Provincien  alles  aan  het behoud der betrekkingen  
 met  Banten  gelegen  was,  besloot  Harmansz  met  voorbeeldelooze  
 stoutmoedigheid  eene  armade  aan te tasten, waarvan het admiraal-  
 schip  alleen  tegen  zijne  geheele  macht  kon  opwegen.  Het  waag-  
 stuk  werd  met  den  schitterendsten  uitslag  bekroond.  Ofschoon  
 de  Spanjaarden  inderdaad  slechts  een  gering  verlies  leden,  
 ontweken  zjj  allen  verderen  strijd,  misschien  omdat  hun  doel  
 vooral  op  het  behoud  of  de  herovering  der  Molukken  gericht  
 was,  en  zij  zieh  dus  niet  aan  grootere  verliezen  van  den  kant  
 hunner  even  behendige  als  vermetele  aanvallers  wilden  bloot  
 stellen.  Hoe  het  zij,  Harmansz  genoot  de  eer  met  eene  kleine  
 koopvaardijvloot  Banten  ontzet  te  hebben,  dat  door eene trotsche  
 armade  van  koninklijke  schepen  belegerd  was,  en  toen  hij  op  
 den  eersten  Januari  1602  op  de  reede  kwam,  werd  hij  metluid  
 gejuich  ontvangen  en  moeht  hij  zieh  overtuigd  houden,  dat  de  
 betoonde  dapperheid  een  diepen  en  blijvenden  indruk  op  de  be-  
 volking  had  gemaakt. 
 In  Februari  kwamen  voor  Banten  de  schepen  van  Jakob  van  
 Heemskerck,  die  te  gelijk  met  die  van  Harmansz  waren  uitge-  
 zeild.  Yan  deze  keerden  vijf  in  Mei  met  eene  kostbare  lading  
 van  specerijen  en  peper  naar  het  vaderland  terug, de drie overige  
 vervolgden  onder  bevel  van  den  admiraal  zelven  den  tocht  oost-  
 waarts  naar  Demak. 
 De vorst, Pangeran Poeger  '), ontving van Heemskerck schijnbaar  
 met  groote  welwillendheid,  maar  nauwelijks had hij  eenig volk aan  
 land  doen  gaan  of  het  werd  overvallen,  gevangen  gehouden  en  
 van  alle  goederen  beroofej  2) ,   ofschoon  de  aanslag  mislukte  die  
 te  gelijker  tijd  op  de  schepen  beproefd  werd.  Men  meende  ook  
 hier  weder  den  invloed  der  Portugeezen  te  herkennen  3).  Door  
 eenige  tegenmaatregelen  gelukte  het  Heemskerck  acht  der  zijnen 
 *)  Zie  boven ,  bl.  264. 
 “)  Brief  van  Heemskerck  bij  de  Jonge,  I I .  510. 
 3)  Fruin  in  Gids  voor  1S68.  IV.  14.  Het  verhaal  von  Heemskerck’s  toebt  bij  de  
 Jonge wordtfc^door  Frnin  met  ve!e  belangrijke  bijzonderheden  aangevnld. 
 weder  los  te  krijgen,  maar  alle  pogingen  om  ook  de  anderen te  
 bevrijden  bleven  vruchteloos.  Heemskerck  zeilde  nu  naar  Soera-  
 baja,  waar  hij  den  regent  door  beloften  en geschenken tot hulp en  
 voorspraak  overhaalde,  terwijl  hij  door tusschenkomst van een Mo-  
 hammedaansch  priester  de  gemeenschap  met de gevangenen onder-  
 hield.  Doch  Pangeran  Poeger,  in  oorlog met  zijn  broeder  den Pa-  
 nembahan  van Mataram, dwong de gevangene Hollanders hem in de  
 verdediging  zijner  stad  bij  te  staan,  en  was  niet  te  bewegen  om  
 hun  de  vrijheid  te  schenken,  die  zjj  echter  later  door  heimelijke  
 vlucht  herkregen  hebben.  Heemskerck,  in  zjjne  pogingen  te  leur  
 gesteld,  zeilde  oostwaarts  naar  Gresik  en  Djaratan  en  stichtte  
 er  de  eerste  Hollandsche  faktorie  in  Oost-Java,  die  hij  voor-  
 zag  van  voldoend  kapitaal  om  de  specerijen  op  te  koopen  
 die  de  Javaansche  kooplieden  met  den  eerstkomenden  oost-  
 moeson  uit  de'  Molukken  zouden  aanvoeren.  Hij  vertrok  ver-  
 volgens  naar  Patani,  waar  hij  schitterende  wapenfeiten  tegen  
 Spanjaarden  en  Portugeezen  verrichtte,  en  deed,  als  naar  ge-  
 woonte,  voor  zijn  vertrek  naar  het  vaderland  in  October  1603  
 Banten  nogmaals  aan,  waar  hjj  ieder  nog  open  gebleven  hoekje  
 van  zijne  schepen  met  specerijen  aanvulde. 
 Inmiddels  waren  ook  in  Engeland  compagnien  voor  den  handel  
 met  het  verre  Oosten  opgericht.  Dien  ten  gevolge  kwam  
 kapitein  James  Lancaster  in  December  1602  met  twee  schepen  
 op  de  reede  van  Banten,  brieven  en  geschenken  van  koningin  
 Elizabet  voor  den  vorst  medebr engen de.  De  ontvangst  was  zeer  
 günstig,  en  hij  ontving  verlof  tot  het  oprichten  eener  faktorie,  
 terwijl  hij,  even  als  de  Nederlandsche  admiraal  Joris  Spilbergh,  
 die  gezamenlijk  met  hem  tegen  de  Portugeezen  gestreden  had,  
 en  kort  daarna,  in  April  1603,  mede  te  Banten  verscheen,  den  
 behaalden  buit  tegen  peper  verruilde. 
 Yoor  den  handel  der  Nederlanders  op  Indie  was  het jaar  1602  
 van  bijzonder  gewicht  geweest.  De  verschillende  daarvoor  opge-  
 richte  compagnien,  die,  ieder  op  eigen  voordeel  bedacht,  eene  
 vijandige  mededinging  tegen  elkander  hadden  volgehouden,  had-  
 den  zieh  eindelijk,  op  aandrang  vooral  van  Oldenbarnevelt,  tot  
 eene Algemeene geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie vereenigd,