
 
        
         
		Ambal  in  Bagelèn  naar  Banjoemas  reizende  trok  hij  door  het  
 destijds  als  een  afzonderlijk  gewest  beschouwde  Rema  of Rama,  
 rjjker  in  rijstvelden  dan  de  aangrenzende  districten,  en  op  800  
 huisgezinnen  geschat  *),  en  westwaarts  grensde  aan  dat  Rema  
 een  spoorloos  van  de  kaarten  verdwenen  klein  regentsehap  Po-  
 mardèn,  op  slecbts  500  huisgezinnen  berekend ¡>).  Na  Pomardèn  
 te  zijn  doorgetrokken  kwam  van  Imhoff  in  Banjoemas,  welk  
 landschap  op  4000  huisgezinnen  berekend  wordt  en  aan  een  
 contingent  van  450  pikols  zwarte  peper  en  200  pikols  staartpe-  
 per  onderworpen  was.  De  hoofdplaats  Banjoemas  wordt  een  
 groote  regelmatige  negerie  genoemd,  ongeveer  als  Krawang. 
 Maar  nog  gewichtiger  dan  de  opmerkingen  van  van  Imhoff  
 over  Javaansche  toestanden,  zijn  de  veelvuldige  beschikkingen  
 door  hem  gemaakt.  In  de  landschappen  die  onder  het  bewind  
 der  Compagnie  gekomen  waren,  regelde  hij  overal  dekantoren,  
 de  garnizoenen,  de  contingenten,  en  stelde  inlandsche  hoofden  
 aan  of  bevestigde  de  reeds  aanwezige  in  hunne  waardigheid.  
 In  Rembang  en  Djewana  waren,  door  dezonderlingebeschikkingen  
 der  Soesoehoenans  ten  behoeve  der  inlandsche  hoofden,  de  
 afdeelingen  zoodanig  dooreengehaspeld,  dat  dikwijls  bovenland-  
 sche  dorpen  onder  de  hoofden  der  stranddistricten  en  aan  het  
 Strand  gelegen  plaatsen  onder  de  binnenlandsche  regenten  atonden. 
   Hieruit  sproten  zoovele  moeilijkheden,  dat  eene  nieuwe  
 regeling  dier  grenzen  noodig  werd  geacht.  Gresik  werd  om  de  
 groote  voordeelen  zijner  ligging,  die  n a a r   v a n   Imhoff’s oordeel tot  
 dusverre  niet genoeg gewaardeerd waren, tot een établissement van  
 hoogeren  rang  verheven.  De  Gouverneur-Generaal  stelde  er  den 
 Remä  of  Rämä  ia  nog  de  naam  eener desaa  in  het  Bagelinsehe  district Gombong. 
 Het  bedoelde  regentsehap  komt  onder  den  naam  Romo  voor  op  vele  oudere  kaarten 
 van  Java,  ook  nog  op  die  van  Raffles  en  van  den  Bosch. 
 S)  Op  dekaarten  van  Java  van  Stavorinns  en  van  Stockdale  (Sketches of Java, Lond.  
 1812)  vinden  wij  een  landschap,  Pomardeen  geheeten,  ten  N.  van  Rämä ;  doch  de  
 hetrekkelijke ligging  van  Rämä,  Pomarden  en  Banjoemas  op  die  kaarten  is  stellig  niet  
 goed  en  met  het  reisverhaal  van  van  Imhoff  niet  overeen  te  hrengen.  Op  de  kaart 
 van  Raffles  ligt  ten  N.  W.  van  Rämä  een  landschap  Merden,  waarvan  de  ligging 
 zeer  goed  voor  Pomardin  past.  Pomardin  wordt  in  Raffles,  Java,  I I .  328,  nog  opge-  
 noemd  onder  de  landschappen  die  de  Vorstenlanden  nitmaakten.  Het  moet  ongeveer 
 overeenkomen  met  het  tegenwoordige  regentsehap  Bandjar-Negara. 
 Onderkoopman Hartingh als resident aan, omdat hij der Javaansche  
 taal  kundig was en geoordeeld werd bijzonder goed met de inlanders  
 te  kunnen  omgaan  *),  en  plaatste  er  als  garnizoen  een  geheele  
 compagnie  Europeanen,  150  man  sterk.  Maar  vooral  leidden  de  
 onderhandelingen  met  den  Soesoehoenan  tot  gewichtige  uitkom-  
 sten.  Den  17den  Mei  werd  eene  ampliatie  op  het  contract  van  
 1743  vastgesteld  en  geteekend,  waarbij  die  vorst  in  de  eer-  
 ste  plaats,  tot  kwijting  zoo  van  achterstallige  schulden  als  
 van  de  betalingen  hem  tot  dusver  voor  het  garnizoen  der  
 Compagnie  in  zijne  hoofdplaats  en  voor  eenige  in  het gebied der  
 Compagnie  onderhouden  Javaansche  prinsen  opgelegd,  al  de  
 inkomsten  der  schahbandarijen  2)  zonder  eenige  verrekening  aan  
 de  Compagnie  overliet ;  ten  tweede  al  de  districten  längs  de  
 stranden  die  niet  in  den  afstand  bij  het  contract  van  1743  be-  
 grepen  waren,  (hoofdzakelijk  uitmakende  de  tegenwoordige  residenten  
 Tagal  en  Pekalongan,)  aan  de  Compagnie  overdroeg,  
 tegen  eene  jaarlijksche  betaling  in gereed geld van 5000 spaansche  
 matten,  tot  vergoeding  voor de vroeger uit die gewesten getrokken  
 inkomsten;  en  ten  derde  afstand  deed  van  alle  tolpoorten,  hek-  
 ken  en  afschuttingen  der  wegen  in  de  bovenlanden  en  van  alle  
 belastingen geheven van de goederen längs de wegen  en rivieren ver-  
 voerd,  alsmede van de pacht der vogelnesijes en van de tabakspacht  
 in  Kadoe, —  geheel  aan  de  Compagnie overlatende om  die heffin-  
 gen  öf  voor  zieh  te  behouden,  öf  andere  daarvoor  in  de  plaats  
 te  stellen, — tegen  jaarlijksche  betaling van 9000 Spaansche matten  
 aan  den  Soesoehoenan,  2000  aan  den  bestemden  troonop-  
 volger,  zoo  die  den  ouderdom  van  14  jaren  bereikt  zouhebben  
 en  door  de  Compagnie  als  kroonprins  zou  erkend  zijn,  en 1000  
 aan  het  overige  hofpersoneel  3).  Den  dag nadat deze overeenkomst  
 was  gesloten,  verzocht  de  Soesoehoenan  dat  de  Compagnie  de  
 aanwijzing  van  zijn  eenigen  wettigen  zoon  als  troonopvolger  
 zou  bekrachtigen,  welk  verzoek  gereedelijk  door  van  Imhoff  
 werd  toegestemd. 
 Toen  de  Gouverneur-Generaal,  uit  de  Yorstenlanden  terugkee- 
 1  Munnik.  127,  vgl.  met  v.  Imhoff  t.  a.  p.  367. 
 “I  Zie  de  noot  op  blz.  468.  8)  Van  Imhoff  t.  a.  p.  401.