
 
        
         
		Meester  Cornelia  en  Buitenzorg.  Het  land  tusschen  de  Omme-  
 landen  en  de  Tji  Dani  vormde  het  regentsehap  Tangeran,  en  
 eene  strook  lands  ten  weaten  dier  rivier,  600  roeden  breed,  en  
 eerst  in  1747  van  Banten  verworven  *),  wordt  aoma,  onder  den  
 naam  van  Grinding,  ala  een  afzonderlijk  regentachap  vermeld,  
 maar  werd later in Tangeran begrepen s). Dit regentachap Tangeran  
 vormde  te  zamen  met  Tji  Andjoer  (het  weatelijkate  en  grootate  
 der  tegenwoordige  Preanger-Regentachappen)  wat  men  de  Ja-  
 katraache  Bovenlanden  noemde.  Den  naam  van  Preanger  Boven-  
 landen  gaf  men  aan  de  landen  die  thana  de  regentachappen  
 Bandong  en  Soemedang  en  de  reaidentie  Krawang  vormen,  en  
 omatreeka  1777  heatonden  uit  de  regentachappen  ßatoe  Lajang,  
 Bandong,  Parakan  Moentjang,  Soemedang,.  Pamanoekan  met  
 Pegaden,  Tji  Asem,  Krawang  met  Adiaraa  3).  De  Stad  en  Om-  
 melanden  zullen  ongeveer  aan  het  werkelijk  gebied  van  het oude  
 Djakarta  heantwoord  hebben.  De  achier  geheel  woeate  atreken  
 van  Tji  Andjoer,  waarvan men  aanvankelijknietawist,  heeftmen  
 reeds  vroeg  losweg  ala  het  Djakartaache bovenland gaan beschou-  
 wen>  en  men  verkreeg  zonder  veel  moeite  vanMataram,  datzij  
 ala  Compagnie’a  gebied  erkend  werden,  toen  de  Tji  Taroem  als  
 grens  tusschen  hare  bezittingen  en  de  onderhoorigheden  des  Soe-  
 soehoenans  gesteld  werd  4)-  Den  naam  van  Preanger  Bovenlanden  
 gaf  men  —  vrij  ongepast,  daar  de  läge  kustlanden  van 
 *)  Zie  boven  bl.  495. 
 2)  Grinding  komt  als  afzonderlijk  regentsehap  voor  bij  Radermacher,  Bescbrijving  
 v.  h.  Koningr.  Jacatra,  in  Verh.  v.  h.  Bat.  Gen.  1 .2 0 ,  en  in  het  Journaal zijner reis  
 in  de  Jakatrasche  bovenl.  (1777)  in  T,  v.  N.  I .  1856,  -II.  175,  178.  Vgl.  ook  
 Hageman  in  T.  v.  I.  T.  Ld.  en  Vk.  IX.  357.  Daendels,  Staat.  2,  spreekt  alleen nog  
 van  Tangeran. 
 3)  Radermacher,  Verh.  Bat.  Gen.  I .  20;  T.  v.  N .  I .   1856, I I . 178; vgl.  Hageman  
 in  T.  v.  I .   T.  Ld.  en  Vk.  IX .  347.  w .   Batoe  Lajang  was  het  gedeelte  van  
 Bandong  dat  tusschen  de  Tji  Taroem  en  Tji  Sokan  ligt.  Over  Parakan  Moentjang  
 zie  noot  1  op  blz.  406.  Pegaden  (Pegadeng)  is  nog  een  district  in  de  tot  de  resi-  
 dentie  Krawang  behoorende  uitgestrekte  particnliere  landen  van  Pamanoekan  en  Tji  
 Asem,  evenals  Adiarsa  nog  een  district  van  het  regentsehap  Krawang  is.  Men  kan  
 over  de  toenmalige  verdeeling  dezer  landen  met  vrucht  de  kaarten  van  Stavorinus  en  
 Stockdale  raadplegen ,  maar  Pegadfcn  ligt  bij  hen  te  ver  zuidwaarts,  zoodat  het  eer  
 in  de  tegenwoordige  Preanger  dan  in  Krawang  begrepen  schijnt.  Bjj  Daendels,  Staat.  
 2 ,  wordt  Batoe  Lajang  niet  meer  vermeld  en  is  van  de  Krawangsche  regentschappen  
 alleen  Krawang  overgebleven. 
 *)  Zie  boven,  bl.  361. 
 Krawang  toch  zeer  oneigenaardig  b o v e n l a n d e n   genoerad  worden, 
  — aan  het  gansche  in  October  1677  aan  de  Compagnie  ge-  
 komen  gebied  tusschen  de  Tji  Taroem  en  de  Tji Pamanoekan  ').  
 De  oosteljjke  Preanger,  die  de  Compagnie  in  1705  verwierf2),  
 werden,  zooals  wij  reeds  zagen,  niet  aan  Batavia  en  Onderhoorigheden, 
   maar  aan  Tjeribon  toegevoegd. 
 De  schattingen  der  bevolking van dit gedeelte van Java zijn zeer  
 laag.  Radermacher 3)  stelt  in  1779  de  bevolking  der stad Batavia  
 met  de  zuidervoorstad  op  12,131  zielen.  De  drie  andere  voor-  
 steden,  door  Christen-inlandera,  Mohammedanen  en  Chineezen  
 bewoond,  telt  hij  bij  de  Ommelanden,  van  welke  hij  de  bevolking  
 op  160,986  zielen  begroot;  maar  uit het aantal woningen dat  
 hij  elders 4)  aan  die  drie  voorsteden  toekent,  kan  men  afleiden,  
 dat  de  gezamenlijke  bevolking  van  stad  en  voorsteden  omatreeka 
 26,000  zielen  zal  bedragen  hebben.  De  Jakatrasche regentschappen  
 sebat  hij  op  68,351,  de  Preanger  landen  onder  Batavia behoorende  
 op  99,447  inwoners.  Trekt men  deze cijfers bijeen,  dan  
 verkrijgt  men  voor  het  gansche  gebied  340,915  zielen.  Men  
 voege  hierbij  eenige  honderden  voor  de  niet medegetelde dienaren  
 der  Compagnie,  en  zoo  men  wil  eenige  duizenden  ter  wille  van  
 Radermachers  opmerking,  daj;  bij  nauwkeuriger onderzoek de cijfers  
 nog  wel wat klimmen zouden; altijd zal men een  gering bedrag  
 behouden,  alleen  verklaarbaar  uit  de  uitgestrektheid  der  woeste  
 gronden  en  de  geringe  ontwikkeling  van  den  landbouw  buiten  
 den onmiddellijken  omtrek  der  stad. Maar  vooral  wat  deze  laatste  
 betreft  zijn  zeker  bij  de  meeste  mijner  lezers  geheel  andere  
 voorstellingen  opgewekt  door  den  trotschen  naam  van  „Koningin  
 van het Oosten“, haar zoo dikwijls gegeven, en door de getuigenissen  
 van  die  schrijvers.,  die,  eene  bevolking  van  meer  dan  100,000  
 zielen aan Batavia toekennende 5)j verzuimd hebben duidelijk te zeg-  
 gen  dat  daarbij  niet  enkel  aan de Stad, maar aan de Stad met häre  
 Ommelanden  moest  gedacht  worden.  Nog  heden  behooren  Krawang  
 en  Tji  Andjoer  tot  de  zwakst  bevolkte  gedeelten  van 
 Boven,  blz.  373.  2)  Boven,  blz.  423. 
 3)  Verh.  v.  h.  Bat.  Gen.  I I I .   425.  4)  Verh.  v.  h .  Bat.  Gen.  I .   48. 
 s)  Zooals  b .  v.  Huysers,  O.  I .   etabl.  4.