
 
        
         
		huurprijs  voor  het  gebrnik  van  den  grond,  aan  den  eigenaar  of  
 diens  plaatsvervanger  en  rechtverkttjgende  betaald.  In  de  Gouvernementslanden  
 hadden,  onder  het  Hollandsche  stelsel,  de  regenten, 
   wat  de  heffing  van  die  pacht  betreft,  de  souvereine  
 rechten  blijven  oefenen,  in  vroeger  tijd  door  de  Vorsten  aan  
 hen  overgedragen;  het  Gouvernement  had  zieh  vergenoegd  met  
 hetgeen  als  contingent  of  leverantie  van  hen  bedongen  was  en  
 dat  de  regenten  door  gedwongen  arbeidvan  de  bevolking hadden  
 verkregen.  Aan  de  willekeurige  beschikking  over  de  werkkracht  
 en  de  vrucht  van  den  arbeid  der  bevolking,  die  daaruit  was  
 voortgevloeid, wilde Raffles een einde maken. Hij wilde dus  de  contingenten  
 en  verplichte  leveringen  opheffen,  maar  daarentegen  de  
 pacht  voor  het  gebruik  van  den  grond,  als  voornaamste  bron van  
 inkomsten,  indekoffers  van  den  Staat  doen  vloeien,  die  daarop  
 alleen  wettige  aanspraak  had.  De  regenten,  aan  wie  het  mer-  
 cantiele  stelsel  de  heffing  der  territoriale  inkomsten  uit  onwe-  
 tendheid  of  onverschilligheid  had  overgelaten,  moesten  nu  voor  
 het  gemis  daarvan  op  andere  wijze  worden  schadeloosgesteld.  
 Hoe  dit  geschiedde  hebben  wij  reeds  boven  gezien. 
 Deze  in  den  Souverein  of  Staat  gevestigde  grondeigendom  
 sloot  echter  naar  de  voorstellingen  van  Raffles  geen  recht  tot  
 willekeurige  beschikking  over  den  grond  in  zieh;  want  tegen-  
 over  de  rechten  van  den  eigenaar  stonden  de  in  overeenkomst  
 of gewoonte  gewortelde  rechten  van  den  gebruiker.  De bedoeling  
 van  den  Britschen  landvoogd  was  veeleer,  elke willekeurige  beschikking  
 buiten  te  sluiten,  door  geenérlei  recht  op  den  grond  
 aan  eenig  tusschenpersoon  tusschen  den  gebruiker  en  de  Re-  
 geering  toe  te  kennen,  en  aan  den  ländbouwer  het  genot  van  
 de  volle  opbrengst  zijner  velden,  enkel  na  aftrek  der  daarvan  
 onder  den  naam  van  pacht  betaalde  belasting,  te  verzekeren.  
 Daarom  zegt  dan  ook  de  bedoelde  proclamatie:  „Al  de huurders  
 zullen  beschermd  worden  in  hunne  rechten,  zoolang  zij  van  
 hunne  zijde  aan  de  getrouwe  vervulling  hunner  verplichtingen  
 vasthouden;  want  het  is  de  bedoeling  van  het  Gouvernement de  
 nijverheid en  de  ontwikkeling  des  volks  te  bevorderen,  door  het  
 een  belang  te  geven  bij  den  grond  en  een  erkend  recht  op  het 
 bezit  der  velden  te  vestigen.“  Raffles  dacht  aan  den  toestand  
 van  zjjn  vaderland,  waar  ook, naar  de  beginselen  van het feodale  
 recht, de  eigendom  van  den  grond  in  den  Staat  gevestigd  wordt  
 geacht,  maar  niettemin  aan  willekeurige  beschikking  daarover  
 door  den  Staat  nooit  gedacht  wordtl).  Zelfs  toen  Raffles,  
 door  de  financieele  ongelegenheden  waarin  hij  verkeerde  gedwongen, 
   overging  tot  den  verkoop  aan  particulieren  van  uit-  
 gestrekte  landen  in  de  Preanger  Regentschappen,  Krawang  en  
 de  Ommelanden  van  Samarang  en  Soerabaja,  —  een  verkoop  
 die  den  l sten  Jan.  1813  in  het  openbaar  plaats  had, — bedoelde  
 hij  daarmede  niets  anders  dan  eene  overdracht  der  rechten  van  
 het  Gouvernement  op  een  deel  der  vruchten,  die  de  rechten  
 van  de  opgezetenen  intact  lie t2).  Evenwel  was  die  landverkoop,  
 die  aan Raffles, in  verband met  andere  grieven,  groote  onaange-  
 naamheden  van  den  kant  van  Generaal  Gillespie  op  den  hals  
 haalde,  ongetwjjfeld  een  stap  in  de  verkeerde  richting.  Behalve  
 dat  het  tijdstip  zeer  ongunstig  en  dat  diensvolgens  de  opbrengst  
 zeer onvoldoende was; behalve ook dat de maatregel in zonderlingen  
 strijd  was  met  den  beoogden  wederinkoop  der  door  Daendels  in  
 den  Oosthoek  aan  Chineezen  verkochte  landen;  —  gaf  die  verkoop, 
   in  verband  met  het  vroeger,  tijdens  de  Compagnie en het  
 bestuur van Daendels,  door  particulieren  onder verschillende voor-  
 waarden  verworven  landbezit,  inzonderheid  in  het  gebied  be-  
 westen  de  TjiManoek,  aanleiding  tot  het  ontstaan  van  een  chaos  
 van  tegenstrijdige  rechten  en  aanspraken,  die,  om  zoo  te  
 spreken, een Gordiaanschen  knoop  vormden, welken de Regeering  
 zieh  eindelijk  genoodzaakt  zag  door  het  regiement  voor  de  lan-  
 derijen  bewesten  de  Tji  Manoek  van  28  Febr.  1836  niet  los  te  
 maken, maar  door  te  hakken.  Zelfs  zjj  die  na  1848  het,  geluk-  
 kig  niet  verwezenlijkte,  plan  vormden,  om de bebouwde gronden  
 van  Java  op  groote  schaal  als  middel  tot  schulddelging  te  ver-  
 koopen,  lieten  natuurlijk  niet  na  zieh  op  het  voorbeeld  van  den  
 landverkoop  van  Raffles  te  beroepen.  Maar  wat  men  ook  bewe-  
 ren  mocht,  elke  willekeurige  beschikking  over  den  grond door de 
 *)  Vgl.  N.  G.  Pierson,  Koloniale  Polttiek.  14—17.  3)  Levysshon  Norman.  29?.