
 
        
         
		Generaal  zoüden  erkend  hebben,  zoodat  hij  genoodzaakt  werd  
 van  de  hofreis  af  te  z ienV).  Nog  meer  o'ndervonden  het  de  ver-  
 tegenwoordigers  der  Compagnie  aan  het  Hof  van  den  nieuwen  
 Sultan  van  Jogjakarta,  die  gedurig  in  hunne  memorien  klaagden  
 dat  zij  zieh  allerlei  onbeschoftheden  moesten  laten  welgevallen 2). 
 Onder  zulke  omstandigheden  was  de  tijd  voor  hervormingen  
 voorbij.  Na  veel  onvruchtbaar  gehaspel  onder  de  Jeden der Hooge  
 Regeering,  keerde  Nederburgh  in  1799  naar het vaderland terug,  
 en  de  reeds  in  1798  in  beginsel besloten opheffing der Compagnie  
 kreeg  haar  beslag,  toen  in  1800  de  nieuw  ingestelde  Raadvoor  
 de  Aziatische  bezittingen  het  hewind  over  de  gewesten  die  niet  
 in  handen  der  Engelschen  gevallen  waren,  in  naam  van  den  
 Staat  op  zieh  nam. 
 TWAALFDE  HOOFDSTÜK. 
 Het  overgangstijdperk. 
 Tusschen  den  val  der  Compagnie  en  het  herstel  van  het  Ne-  
 derlandsche  gezag  op  Java  na  een  kortstondige  vreemde  heer-  
 schappij,  verliepen  zestien jaren,  in  welke buitengewone lotwisse-  
 lingen  elkander  met  verbazende  snelheid  opvolgden.  Ik noem  dit  
 tijdvak  dat  van  overgang,  omdat  wij  in  1816  een  nieuw  stelsel  
 van  koloniaal  beheer  zien  huldigen,  voor  welks  invoering  de  val  
 der  Compagnie  de  noodzakelijke  voorwaarde  was;  dat  wij  in  
 de  eerste  jaren  na  dien  val  langzaam  en  schoorvoetend,  later  
 door  Daendels  met  kraehtige hand  zien voorbereiden;  en dat, toen  
 de  oude  instellingen  door  de  kortstondige  Fransche  heerschap-  
 pij  nog  meer  geschokt  en  door  de  Engelsche  verovering  geheel  
 afgebroken  waren,  het  richtsnoer  werd  van  het  bestuur  van  
 Raffles,  ofschoon dien Britschen  landvoogd de tijd niet gelaten werd 
 ’)  Journ.  der  reis van  Nederbnrgb  door Wardenaar  en  d n P u y ,  Inleid.  X I II—XVII.  
 Dat  v.  Overstraaten  in  die  weigering  de  hand  had,  kan  ik  niet  gelooven, 
 2)  T.  v.  N .  I .  VI.  3.  137. 
 om  de  nieuwe  orde  van  zaken  behoorlijk  te  vestigen.  Commis-  
 sarissen-Generaal,  met  de  overneming  van  Java  belast,  vonden  
 düs  dat  eiland  in  een  chaotischen  toestand;  maar de denkbeeiden  
 van  Raffles  in  de  hoofdzaak  omhelzende,  maakten  zij  deze  tot  
 den  grondslag  der  uieuwe  instellingen,  en  ofschoon  die  denkbeeiden  
 in  vele opzichten tegenspraak vonden,  en  zelfs  de  reactie  
 daartegen  een  tijd  lang  zegepraalde,  drongen  zij  toch  werkelijk  
 steeds  dieper  door,  enwordt  in  het  algemeenhet  geheeletijdvak  
 van  1816  tot  op  den  huidigen  dag,  maar  inzonderheid  dat  se-  
 dert  de  vaststelling  van  het  nieuwe  Regeeringsreglement  in  
 1854,  geheel  daardoor  beheerscht.  Op  het  overgangstijdperk  
 volgt  dus  dat  der  „invoering,  bestrijding  en  zege  van  het  
 nieuwe  stelsel,“  dat  de  geschiedenis  van  Java  besluit. 
 De  jaren  die  van  den  val  der  Compagnie  tot  aan  de  aanvaar-  
 ding  van  het  bestuur  door  Daendels  verliepen,  waren  voor Java  
 in  vele  opzichten  günstiger  dan  men  had  mögen  verwachten.  
 Yan  Overstraten,  Gouverneur  Generaal  en  tevens  als  zoodanig  
 een  der  Commissarissen  Generaal  sedert  1797,  bleef,  nadat  
 Nederburgh  de Hooge Commissie ontbonden had en naar Nederland  
 vertrokken  was,  alleen  met  het  bestuur  belast,  en  regeerde Java  
 niet  zonder  beleid  naar  strikt  conservatieve  beginselen,  terwijl  
 in  Nederland  over  de  noodige  hervormingen  werd  beraadslaagd  
 en  een  hartstochtelijke  strijd  tusschen  Nederburgh  en  Dirk  van  
 Hogendorp  over  de  grondslagen  van  het  koloniale  stelsel  werd  
 gevoerd.  In  1801  overleden,  werd  van  Overstraten  eerst  door  
 Siberg  en  in  1805  voorloopig  door Wiese opgevolgd.  Beide waren  
 zwakke  en  schroomvallige  mannen,  en  Wiese,  wien  trouwens  
 bij  zijne  aanstelling  uitdrukkeljjk  bevel  was  gegeven  alles  op den  
 ouden  voet  te  laten,  meende  reeds  een  zeer  stoute  daad  te  verrichten  
 ,  toen  hij,  onder  den  sterksten  aandrang,  den  Gecom-  
 mitteerde  voor  de  zaken  van  den  Inlander  schorste  en  een commissie  
 tot  onderzoek  van  den  staat  der  Bovenlanden  benoemde,  
 —  een  maatregel  die,  zegt  men,  schier  onmiddellijk  door  een  
 belangrijke  vermeerdering  van  de  opbrengst  der  koffie  gevolgd  
 werd1).  Terwjjl  deze  in  1802  slechts 46,000 pikols had bedragen,