
 
        
         
		geheeten,  omdat  de  titel  van  S u ltan ,  die  naar  Moliammedaansolie  be-  
 grippen  aan  hooger  geestelijk  gfezag  moet  ontleend  worden,  hun  niet  
 geschonken  werd.  Ygl.  bl.  363,  384.  L a te r,  toen  de  titel  van  Sultan  
 aan  de  vorsten  van  Jogjakarta  werd  gegeven  (zie  bl.  490),  moet  
 die  als  minder  dan  de  titel  van  Soesoehoenan  beschouwd  zijn,  
 maar  toch  is  er  ook  toen,  zoo  het  schijnt,  een  Arabische  of Turksehe  
 priester  bij  te  pas  gekomen.  Zie  bl.  489. 
 Bl. 272  noot  r.  2.  v.  b.  staat  in  hem,  in  verband  lees  en  hem  in  verband. 
 273  r.  3  v. b.  staat  ten Westen  lees  ten  Oosten. 
 ”  274  „  18  „  „  „  tot 1662  enz. In   waarheid erlangden de Tjeribonsche 
 vorsten  den  titel  van  Sultan  eerst  in  1677.  Zie  beneden,  bl. 360,  371. 
 276  r.  2  v.  o.  staat  dat  reeds  acht  deelen  telt.  Sedert  ik  dit  schreef  ver-  
 scheen  er  nog  een  negende  deel,  loopende  tot  1743. 
 „  301  r.  16  v.  b.  staat  Adipata  lees  Adipati',  r.  19  v. b.  staat Panembaham  
 lees  Panembahan. 
 352  r.  12 v. o. staat van zijn onbeduidenden oom lees van zijn oom. Het vervolg  
 leert  dat Tjakra-ning-Rat  I I   volstrekt  geen  onbeduidend persoon  was. 
 360  r.  13  v. b.  staat  die ook  door al  hunne  opvolgers  gevoerd  is.  In   welken  
 zin dit waar  is, blijkt  u it bl.  397,  414  en  452. 
 „  373  r.  9  v.  b.  staat  Het  bestuur  van-het  aan  de  Compagnie  in  pand  gegeven  
 stuk  lands  werd  daarna,  in  overleg  met  Speelman,  in  dier  
 voege  geregeld,  dat  het  in  twee  landvoogdijen,  eene  oostelijke  en  eene  
 westelijke,  werd  verdeeld.  Lees  Het bestuur der strandgewesten, waarin  
 de  aan  de  Compagnie  in  pand  gegeven  steden  gelegen  waren,  werd  
 daarna,  in  overleg  met  Speelman,  in  dier voege geregeld, dat zij in twee  
 landvoogdijen,  eme  oostelijke  en  eene  westelijke,  werden  verdeeld. 
 „  380  noot  2 ,  moest  van  het  „Verhaal  van  den  oorsprong“  enz.,  in  plaats  
 van  bl.  147,  bl.  160  zijn  aangehaald. 
 „  393  r.  3  v.  o.  staat  van  Goms  lees  van  Goens. 
 4 5 8   4   „  buiten  den  Boom.  Men  schrappe  deze  woorden,  die 
 wel  is  waar  door  v.  Hoevell,  T.  v.  X.  I.  I II.  1 ,  bl.  836,  aan  een  
 officieel  stuk  van  dien  tijd  ontleend,  en  daarom  onnadenkend  door  
 mij  nageschreven  zijn,  maar  S -   wat  ze  ook  destijds  mögen  betee-  
 kend  hebben  —  thans  niet  meer  verstaanbaar  zijn  en  tot  verkeerde  
 vöorstelling  aanleiäing  geven.  Het  sedert  174Ó  opgekomen  en  thans  
 nog  aanwezige  Chineesche  kamp  ligt  boven  de  WesterStad,  aan  de  
 Zuidwestzgde  van  het  oude  Batavia. 
 „  575  noot  4  staat  Westzel  lees  Weitzel. 
 611  r.  5   v.  b.  staat de imioering der conventie lees de uitvoering der conventie. 
 ”  6 2 4 r   2   v. b.  staat  treffend  overeehkomst  lees  treffend  overeenkomt. 
 *  622  io   v  v  leder  was  dus  tevreden, behalve  de  aanhangers van 
 het  stelsel  der  Compagnie  lees  leder  was  dus  tevreden,  behalve  de  
 kleine  p a rtij  aan  de  hoven  die  boven alles  de  vermeerdering van 
 Europeeschen invloed  vreesde,  en  de  aanhangers  van  het  stelsel  der 
 Compagnie.  Zie  beneden  bl.  635,  637. 
 627  17  v.  b.  staat  vervullen  hun  met  ängstige  zorg  lees  vervullen  hem 
 met  ängstige  zorg. 
 „  631  r.  10  v.  o.  staat  20  Mei  1828  lees  20  Mei  1823. 
 DEKDE  B0EK.  
 GESCHIEDENIS. 
 E E R S T E   H O O F D S T U K . 
 Naamsoorsprong,  Oudste  berichten. 
 De  naam  Java  is  zeer  oud  en  zijn  oorsprong  is,  zooals  die  
 der  meeste  oude  geographische  namen,  in  hooge  mate  onzeker.  
 Wij  kunnen  zelfs  niet  eens  aannemen  dat  er  aanvankelijk  
 geheel  hetzelfde  gebied  door  werd  aangeduid  dat  wij  thans  zoo  
 noemen.  Sommigen  althans  zijn  van  meening  dat  de  naam  oor-  
 spronkelijk  Sumatra  aanduidde;  aannemelijker  is  het  gevoelen  
 dat  de  oudste  schrijvers  die  dezen  naam  gebruikten,  daarmede  
 de  Indische  eilandenwereld  in  het  algemeen  bedoelden,  voor  
 zoover  hun  die  bekend  was.  De  zeevaarders  die  uit  Hindostán  
 door  den  westmoeson  naar  deze  eilandenwereld  gevoerd  werden,  
 deden  vermoedelijk  het  eerst  de  kusten  van  Sumatra  aan.  Toen  
 zij  later  ook  met  Java  bekend  werden,  zal  het  hun  nog  wel  
 niet  dadelijk  zijn  duideljjk  geworden,  dat  dit  een  geheel  van  
 Sumatra  gescheiden  eiland  is.  Men  kon  zelfs  straat  Soenda  door-  
 zeilen  zonder  de  zekerheid  te  erlangen  dat  Java  en  Sumatra  
 verder  oostwaarts  niet  verbonden  zijn.  In  allen  gevalle  wist  
 men  toen  nog  niets  van  de  oostelijke  grenzen  der  genoemde  
 gewesten,  noch  van  de  tallooze  groote  en  kleine  eilanden  die  
 verder  oostwaarts  liggen.  De  kennis  die  de  Hindoes  in  het  tijd-  
 vak  waarop  ik  hier  het  oog  heb,  van  den  Indischen  Archipel 
 H.