
 
        
         
		den  Regent  en  Hoofdpriester  van  het  gewest  waarin  de mlsdaad  
 bedreven  was,  alsmede  twee  döor  den  Landdrost benoemde opzie-  
 ners  als  leden  ‘).  Overigens  werden  in  deze  Landdrostambten,  
 zooveel  de  omstandigheden  gedoogden,  dezelfde  verordeningen  
 als  op  de  Noordoostkust  toegepast.  Dit  geschiedde  ook  in  de  
 nieüwe  Landdrostambten  Banten  en  Tjeribon,  het  eerste  uit het  
 veroverde  Bantensche  rijk,  het  andere  uit  het  overschot  van  
 Tjeribon  gevormd 2).  Banten,  nog  niet  rijp  geacht  voor  een vol-  
 lediger  rechterlijke  organisatie,  ontving  althans  iets  door  de  op-  
 richting  van  een  voorloopigen  Landraad  ter  uitoefening  der  cri-  
 mineele  justitie,  in  Augustus  1810.  In  Tjeribon  werd  een Landraad  
 geheel  op  denzelfden  voet  als  die  te  Samarang  ingesteld;  
 alleen  verdient  het  opmerking  dat  daarvan nevens andere hoofden  
 ook  de  beide  overgebleven  Sultans  leden  waren. 
 In  de  Ommelanden  zelve  w a s,  reeds  bij  besluit  van  14 Maart  
 1808,  de  jurisdictie  der  Schepenen  van  Batavia  geheel ingetrok-  
 ken,  de  Gecommitteerde  voor  de  zaken  van  den  inlander  van  
 alle  gezag  ontheven,  en  alleen  de  Drossaard  en  de  onder  hem  
 staande  Schouten  met  de  rechtspleging  zoo  in  het  civiele  als  
 crimineele  en  met  de  handhaving  der  politie  belast.  In  elk  der  
 drie  schoutambten  waarin  het  gewest  verdeeld  was,  zou  hij drie  
 ä  viermaal  in  het  jaar  zitting  houden,  bijgestaan  door  een  se-  
 cretaris  en  twee  der  voornaamste  landeigenaars  als  assessoren 3).  
 Het  Collegie  van  Heemraden,  dat  ook  zijne  overige functien door  
 de  nieuwe  regeling  der  cultures  had  zien  vervallen,  werd  in  
 Febr.  1809  als  geheel  nutteloos  opgeheven *).  Toen  ten  gevolge  
 van  den  verkoop  van  landerijen,  waartoe  Daendels  de  toevlucht  
 nam  als  middel  om  in  den  financieelen  nood te voorzien, het par-  
 ticulier  landbezit  5)  in  de  omstreken  van  Batavia  aanmerkelijk  
 werd  uitgebreid,  werden  de  op  deze  wijze  vervreemde districten,  
 die  nu  met  de  Ommelanden  in  geljjken  rechtstoestand  kwa-  
 men,  allengs  aan  deze  toegevoegd.  Dit  was  achtereenvolgens  
 het  geval  met  het  regentschap  Tangeran  6) ,  met  een  deel  van 
 *)  Staat.  59.  Van  een afzonderlijke rechtbank voor Krawang wordt geen gewäg gemaakt. 
 2)  Vgl.  boven  bl.  552,  556  v.  3)  Staat.  33  v.  4)  Staat,  15; Org. St. Batavia,  
 no.  10.  5)  Zie  over  den  oorsprong  daarvan  blz.  532,  534  v.  6)  Zie  blz.  530. 
 het  voormalige  regentschap  Krawang  ')  en  met  de  in  1808  van  
 Banten  afgezonderde  districten 2).  Ten  gevolge  dezer  uitbreiding  
 zijn  in  Maart  1809  de  schoutambten  met  een  vierde vermeerderd  
 en  het  geheel  der  Ommelanden  gesplitst  in  een  Ooster-  enWes-  
 terkwartier,  met  den  grooten  weg  van  Batavia  naar  Buitenzorg  
 als  grensscheiding  3). 
 Ben  heilzame  hervorming  van  Daendels  bestond  ook  daarin,  
 dat  hij,  met  afschaffing  van  het  ambtgeld,  aan alle landsdienaren  
 vaste  traktementen  toelegde,  en  zoowel  het  geven  als  aannemen  
 van  huldegiften  en  andere  geschenken  verbood  en  met  strenge  
 straffen  bedreigde.  Om  aan  zijn  beginsel  getrouw  te  blijven,  
 moest  de  Landvoogd  zelf  van  onderscheiden  voordeelen  afzien,  
 die  zijne  voorgangers  genoten  hadden.  Echter  kan  men  niet zeg-  
 gen  dat  zijne  eigen  belangen  hem  onverschillig  waren,  en  in  dit  
 opzicht  gaven  sommige  zijner  handelingen  aan  zijne  vijanden een  
 wapen  tegen  hem  in  handen.  Zoo  liet  hij  zieh  van  de  aan  Banten  
 öntnomen  landen  het  distrikt  Djasinga  in eigendom toewijzen;  
 het  werd  eerst  in  den  verkoop  der  landerijen begrepen;  toen deze  
 schenking,  die  den  Landvoogd de gelegenheid moest geven om een  
 woest en onveilig distrikt tot welvaart en rust te brengen, en daardoor  
 een voorbeeld aan ändere landheeren  te stellen,  door deRegeeringin  
 Holland was  afgekeurd. Weltevreden,  een  buitenverblijf  der  Gouverneurs 
 Generaais  in  een  bocht  der  Tji  Liwong,  ter  plaatse  
 waar  thans  het  groot  militair  hospitaal  is  gelegen,  met  landerijen  
 en  wildbaan 4) ,  en  het  uitgestrekte  landgoed  Buitenzorg,  
 dat,  zooals  vroeger  vermeld  werd 6) ,  sedert Mossel,  tegen terug-  
 betaling  aan  de  erven  van  de  oorspronkeljjke  koopsom,  van den  
 eenen  Gouverneur  Generaal  aan  den  anderen  was  overgegaan,  
 moesten, volgens  Daendels’  instructie,  op  gelijken  voet  en  voor-  
 waarden  als  door  zijn  voorgangers  door  hem  bewoond  worden.  
 Het  schijnt  dat  hij  zieh  in  de  verwachtingen  omtrent  de  in-  
 komsten  die  hij  uit  deze  landgoederen  trekken  kon ,  teleurge-  
 steld  vond,  en  zeker  is  er  eenige  waarheid  in  zijn  beweren,  
 dat  geen  Gouverneur-Generaal  geneigd  was  het  noodige  voor  de 
 ')  Vgl.  blz.  580  en  557.  2)  Zie  blz.  532.  3)  Staat.  34. 
 4)  Westzel,  Batavia.  61.  5)  Blz.  534,