
 
        
         
		schijnt  trouwens  allengs  zeer  gestegen  te  zijn.  Daar,  gelijk  een  
 schrijver  dier  dagen  zegt,  bezittingen  waar  het  der. Compagnie  
 wel  ging,  ook  niet  anders  dan  voordeelig  voor  hare  dienaren  
 konden  zijn,  werd  Tjeribon  onder  de  beambten  der  Compagnie  
 als  het  neusje  van  den  zalm  beschouwd  ').  Werkelijk  genoot  de  
 Resident  een  vorstelijk  inkomen,  ofschoonzijn  traktement, gelijk  
 dat  van  alle  Compagnie’s  dienaren,  zeer  gering  was.  Yan  den  
 Chineeschen  fabrikant  van  looden  pitjis  2) ,  van wien de vorsten bij  
 de  verschillende  overeenkomsten  van  1 7 1 0 ,   1 7 1 5 ,   1 7 2 0 ,   1 7 4 4   
 en  1 7 5 2   nooit  hooger  pacht  dan  2 0 0   rijksdaalders  ’sjaars hadden  
 kunnen  bedingen  3),  ontviDg  hij,  zegt  men,  5 0 0 0   rijksdaalders,  
 en  van  den  pachter  van  het  opium  1 2 0 0 0   rijksdaalders.  De  
 bosschen,  waarvan  de  opbrengst  eenvoudig  als  een  emolument  
 voor  den  Resident  beschouwd  werd,  leverden  hem  een  inkomen  
 dat  op  1 7 0 0 0   rijksdaalders  berekend  werd  4).  Uit  den  handel,  
 die  geheel  in  zijne  handen  was,  eigende  hij  zieh  mede  aanzien-  
 lijke  voordeelen  toe;  maar  wellicht  nog  het  grootste  bedrag  
 vloeide  voort  uit  het  versehil  tusschen  den  prijs  waarmede  hij  
 de  koffie  aan  de  inlanders  betaalde  en  den  prijs  dien  hij  daar-  
 voor  van  de  Compagnie  ontving 5).  Toen  in  1 7 9 4   de Commissaris  
 Generaal  Nederburgh  en  zijne  ambtgenooten,  die  met de hervor-  
 ming  der  bestaande  misbruiken  belast  waren,  deze  inderdaad  
 sanctionneerden  door  de  ambtenaren,  tegen  uitkeering  aan  de  
 Compagnie  van  een  deel  hunner  stille  winsten,  onder  den  naam  
 van  ambtgeld,  in  het  gerust  bezit  hunner  prooi  te  laten,  werd  
 het  inkomen  van  den  resident  van  Tjeribon  aanvankelijk  op  
 slechts  1 2 0 0 0   rijksdaalders  geschat.  In  1 7 9 6   echter  werd,  na  
 nader  onderzoek,  het  ambtgeld  gevorderd  over  een  bedrag  van 
 0   Hnysers,  t.  a.  p.  129.  2)  Zie  D.  I ,   bl.  490. 
 3)  Netscher  en  v.  d.  Cliijs,  Munten  van  Ned.  Ind.  155. 
 4)  Lauts,  IV  187;  DaendeU,  Staat.  11. 
 5)  D.  v.  Hogendorp,  Bericht,  6 5 ,  zegt,  dat  in  de  Jakatrasche  bovenlanden  en  in  
 Tjeribon  de  Compagnie  4 J   rijdsdaalder  betaalde  voor  een  pikol  koffie  van  125  pond,  
 doch  dat  de  inlander  nauwelijks  twee  rijksdaalders  ontving  en  dan  nog  ruim  180  pond  
 in  plaats  van  125  moest  geven.  Lauts,  IV. 1 8 7 ,  geeft  eene andere berekening. Volgens  
 hem  werden  door  den  resident  van  Tjeribon  aan  de  bevolking,  zoowel  als  door  de  
 Compagnie  aan  den  Besident,  3  rijksdaalders  per  pikol  betaald;  maar  zat  het  versehil  
 daarin,  dat,  terwijl  de  bevolking  bij  pikols  van  200  pond  leverde,  de  Besident  bij  
 pikols  van  132  pond  afrekende. 
 3 0 , 0 0 0   rijksdaalders.  Maar  ook  dit  werd  algemeen  nog  te  laag  
 geoordeeld  en  velen  Melden  zieh  overtuigd  dat  het  werkelijk  
 inkomen  van  den  Resident  in  de  laatste  jaren  4 0 , 0 0 0   of 6 0 , 0 0 0 ,   
 ja  zelfs  tot  1 0 0 , 0 0 0   rijksdaalders  beloopen  h ad 1}.  Tot  dekennis  
 van  den  gang  des  bestuurs  in  de  Tjeribonsche  landen  levert  het  
 volgende  feit  eene  tnerkwaardige  bjjdrage.  Den  18 d e n   April  1 7 6 8   
 werd  door  de  vorsten,  onder  uitdrukkelijke  goedkeuring  van den  
 Resident,  een  Papekem  of Wetboek  uitgevaardigd,  op  hunnen  
 last  uit  verschillende  oude  wetboeken  bijeengebracht,  om  tot  
 richtsnoer  voor  de  rechtspraak  in  Tjeribon  te  dienen.  Inderdaad  
 had  die  samenstelling  plaats  gehad  volgens  voorstellen  van  den  
 Resident,  die  reeds  in  1 7 6 4   en  1 7 6 5   door  de  Hooge  Regeering  
 waren  goedgekeurd2). 
 Men  zou  door  sommige  berichten  van  dien  tijd  schier  in  den  
 waan  gebracht  worden,  dat  alles  in  Tjeribon  vrede  en  welvaart  
 adernde.  Doch  inderdaad  was  er  niet alles  zoo rooskleurig.  Wanneer  
 wij  den  toestand  der  bevolking  wat  nader  in  oogenschouw  
 nemen,  wordt  het  ons  duidelijk,  dat  een  st&eulend  vuur  van  
 misnoegen,  bij  de  troonsverwisseling  van  1 7 9 7 ,   aan  eerzuchtige  
 prinsen,  die  het  volk,  zoo  het  hunne  partij  koos,  eene  bfetere  
 toekomst  voorspiegelden,  maar  al  te  gereede  gelegenheid  bood  
 om  een  feile  vlam  te  verwekken.  „Het  rijk  van  Tjeribon“ ,  
 zegt  Daendels,  die  in  1 8 0 8   het  bestuur  over  Nederlandseh  
 Indie  aanvaardde,  „was  s e d e r t   v e l e   j a r e n   3)  het  meest  
 gedrukte  deel  van  het  eiland.  De  residenten  en  mindere  ambtenaren  
 veroorloofden  zieh  allerlei  knevelarijen.  Zij  zoowel  als  de  
 Chineezen  huurden  desa’s  en  trokken  daarvan,  in  arbeid  en pro-  
 ducten,  veel  meer  dan  met  de  billijkheid  bestaanbaar  was,  terwijl  
 zij  aan  de  opgezetenen  veel  minder  overlieten  dan  voor  
 hun  levensonderhoud  vereischt  werd.  Derhalve  waren  duizenden  
 Tjeribonners,  mannen,  vrouwen  en  kinderen,  om  een  geringe  
 schuld  verpand.  Deze  ongelukkigen  werden  in  de  huizen  hunner 
 *)  Lauts,  IV.  187;  D.  v.  Hogendorp,  Bericht.  65. 
 2)  Het  Regt  in  N.  I.  I I I .  71  vv. 
 3)  Ik  spatieer  deze woofden  omdat  v.  Kämpen,  Nederl.  buiten  Europa,  I I I .  446,  
 de  hier  gegeven  beschrijving  van  Tjeribonsche  toestanden  ten  onreohte  alleen heeft laten  
 slaan  op  de  jaren  effe  onmiddellijk  Daendets  bestnur  vöorafgirigen.