
Tjandi, dus genaamd naar een paar kleine, thans verdwenen
Hindoetempels, eene oostelijke richting volgde. Hooger op heeft
van de dessa Ngadiloewih, zoo hei schijnt, nog een zijtakoost-
waarts längs het meer Mendjer naar Lobang geloopen. Daar echter
bij laatstgenoemde plaats alle sporen van dezen weg eindigen , doet
zieh de Yraag voor of hij wel ooit van Lobang tot het Diëng-
plateau is doorgetrokken. Het laat zieh denken dat men den weg
onvoltooid liet, omdat men een gemakkelijker tracé gevonden
had. De gansche hier beschreven weg met zijne zijtakken is naar
alle waarschijnlijkheid geheel geplaveid geweest met Vierkante
gehouwen steenen, waarvan echter zeer weinig meer te vinden
is , daar zij allengs door de dessa-bewoners, hetzij tot eigen ge-
bruik, hetzij op last van het bestuur voor Gouvernements-ge-
bouwen zijn uitgegraven. Waar men de breedte nog kannagaan,
bedraagt deze ongeveer veertien decimeters, en het blxjkt dat bij
alle eenigszins belangrijke hellingen steenen trappen waren aan-
gelegd, waarvan zelfs in de lagere gedeelten sommige tot 500
treden moeten geteld hebben. De steenen die voor trappen en
plaveisel hebben gediend, zijn van dezelfde zachte en gemakke-
lijk te bewerken lavasoort, waaruit de tempels van den Diëng
zijn gebouwd.
De merkwaardigste gedeelten van de genoemde trappen zijn
die welke gevonden zijn tusschen het meer Mendjer en het
meer Tjebong, en tusschen laatstgenoemd meer en het Diëng-
plateau. Men noemt het eerstgenoemde den buiten-, het andere
den binnentrap.
De buitentrap reikte van de hoogte van ongeveer 4500' tot
die van omstreeks 6260 voeten; hij was dus nagenoeg 1760
voeten hoog en telde, daar iedere trede 12 centimeters hoogte
heeft, ongeveer 4760 treden. Thans zijn van dit reuzenwerk
slechts weinige fragmenten over en deze zijn meestal nog zwaar
geschonden. t Is waarschijnlijk dat op eenige punten, waar de
helling gering was, de verschillende trapreeksen door stukken weg
verbonden waren. De treden bestaan uit Vierkante steenblokken,
bevat tusschen steenen boomen, waarvan het bovenvlak met de
hoeken der treden gelijk komt, en waarop nog hier en daar de
consolevormige stukken eener voormalige leuning staan. De breedte
van den trap met de boomen is 13 decimeters, tusschen de boomen
nagenoeg een meter. De diepte der treden kan misschien
gemiddeld 24 centimeters bedragen hebben, maar was zeer on-
gelijk, daar de bodem niet geeffend was, maar de trap door dichte
bosschen en längs diepe ravijnen de bochten en slingeringen van
het terrein volgde. De treden die men gevonden heeft, bestaan
meestal uit twee stukken steen, en de boom stukken hebben
slechts eene lengte van 5 ä 6 decimeters, zoodat het geheel uit
kleine stukken is samengesteld. Dat de voegen thans nergens
meer sluiten, zal wel minder aan de bouwmeesters, dan aan de
aardbevingen en uitbarstingen en tropische regens zijn toe te
schrijven.
De binnentrap is , in vergelijking met den buitentrap, van geringe
beteekenis. Hij bestond slechts uit een 300tal treden, die
thans gedeeltelijk verdwenen en voor ’t overige zwaar beschadigd
zijn. De bewerking is in ’t algemeen dezelfde als die van den
grooten trap, maar er schijnt minder zorg aan te zijn besteed.
De breedte bedraagt met de boomen bij na 14 decimeters, tusschen
de boomen iets meer dan een meter.
De Boeddha-weg die uit Pekalongan naar het DieDg-plateau
voerde, was tot voor weinige jaren geheel onbekend. De ont-
dekking dagteekent eerst van 1867. Men vindt de eerste sporen
van den weg bij de dessa Simbang Klawen in het district Ke-
boemen, het oosteljjkste van Pekalongen, en kan ze vandaar
zuidwaarts vervolgen längs Deles en den koffietuin Kali-poetih
tot aan de zeer hoog op de helling van den Pager Kendeng gelegen
dessa Sigemplong '). Wij bevinden ons hier in de streek ten
noord-noordwesten van het Dieng-plateau. Trappen heeft men zoo-
wel ten noorden als ten zuiden van Sigemplong ontdekt. De over-
bljjfselen ten noorden, of beneden Sigemplong, liggen verspreid
over eene uitgestrektheid van omstreeks 600 voet en zijn groo-
tendeels bijna onkenbaar geworden. De hooger of meer zuidwaarts
gelegen trap vangt aan ongeveer op de grens van Banjoemas
B Op de meeste kaarten Kemplong,