
hg zieh gedurende twee of drie jaren op de kennis van den
Islam toegelegd, waarna hg naar zgn vaderland was terugge-
keerd, om er als zendeling en prediker op te treden. Doch het
terrein hier ongunstig vindende, besloot hg zieh naar Djapara
op Java te begeven, welke stad, na een tgd lang door Pate
Unuz, zoo het schgnt namens den Mohammedaansche vorst van
Demak, bestuurd te z g n 1) , thans weder aan een heidensch op-
perhoofd gehoorzaamde, dat zieh echter bereid verklaarde op de
prediking van Faletehan den Islam te omhelzen en hem ook toe-
stond deze leer onder het volk te verbreiden. Zelfs gafdieprins
zgne zuster aan Faletehan tot vrouw, en op zgn verlangen stond
hg hem toe zieh naar Banten te begeven, waar hg zieh weldra
van den steun en de medewerking van een der voornaamste
hoofden wist te verzekeren. Daar de vorst des lands zieh in
het gebergte bevond, achtte Faletehan het oogenblik günstig om
zieh van de stad Banten meester te maken. Hg zond dus naar
Djapara om hulp en verkreeg vandaar 2000 welgewapende man-
schappen, met wier bijstand hg de stad veroverde en zieh tegen
de aanvallen van den op deze tijding derwaarts snellenden
Samiam handhaafde, terwijl hg de kort daarop verschonende
Portugeezen niet alleen afwees, maar hun zelfs eenig verlies
toebracht en, daar zg op geen geweldige maatregelen waren
voorbereid, tot den aftocht naar Malakka deed besluiten 2).
Het duurde twee jaren eer door de Portugeezen een nieuwe
pogrng gewaagd werd om aan het verdrag met Banten uitvoe-
ring te geven; doch deze had nog ongelukkiger afloop. In 1529
gaf de onderkoning van Goa, Lopo Yaz de Sampayo, aan Martim
Affonso de Mello last, om met een vloot van acht groote schepen en
eenige roeivaartuigen naar Soenda te stevenen en aan den opbouw
der sterkte de hand te leggen. Maar toen de bestemming der
vloot was uitgelekt, verliep een deel van het scheepsvolk, dat
zieh voorgesteld had op roof naar Tenasserim te varen, en kon
het overige slechts door groote giften van geld en zilverwerk
1 Zie boven bl. 224.
2) ß e Barros, Deo. IV , liv. I , c. 13, en de Conto, Dec. IV , 1. I I I , c. 1.
worden bijeengehouden, terwgl kort daarna een storm de schepen
verstrooide en zoo hevig teisterde, dat het geheele plan om
naar Banten te gaan moest worden opgegeven. Sedert schgnt
aan het bouwen eener sterkte in die stad of elders op Java niet
meer gedacht te zgn, deels omdat de aandacht der Portugeezen
meer en meer tot de Molukken werd bepaald, deels ook omdat
de belijders van den Islam, welke godsdienst inmiddels in de
Soenda-landen meer en meer veld had gewonnen, zieh overal de
verklaarde vijanden der Portugeezen betoonden en zieh emstig
tegen hunne vestiging verzetten ‘).
Intusschen was ook nu nog de vestiging van den Islam in
Soenda niet voldongen, De Portugeesche schrijver, het tgdstip
waarop hg dit verhaal te boek stelt, met dat waarop Enrique
Lerne Banten bezocht, vergelgkende, zegt dat „de strijdbare macht,
in de Leme’s tgd op honderd duizend man geschat, in den oor-
log tegen de Mooren zeer was verminderd“, en dat „de bevol-
king, altijd siecht jegens de Mooren gezind, nog veel meer op
hen verbitterd was sedert zekere Sang Dipati van Demak haar onder
het juk had gebracht“ 2). Zgn dit woorden van de Barros zelven
(•#?' en zg hebben geenszins het karakter van een bijvoegsel van
Levanha — dan zullen zg zgn neergeschreven tusschen 1563
het jaar der uitgave van de derde decade, en 1570, het jaar
van des geschiedschrijvers dood ; doch de berichten waarop hg
zieh grondt, kunnen wellicht nog eenige jaren terug gaan. Maar
wij mögen veilig aannemen, dat eerst omstreeks het midden der
zestiende eeuw de Islam voor goed in de Soenda-landen geves-
tigd was. Hoe diep de langdurige tegenstand van een deel der
bevolking zgne sporen in de iiistellingen van het Bantensche rgk
heeft gedrukt, heb ik elders reeds aangewezen 3).
Faletehan is een raadselachtig persoon en ik twjjfel zeer of zgne
rol in de Islamiseering van Banten wel goed door de Portugee-
*) Vgl. Hageman in Ind. Arch. I. 2. 491.
2) '/No reino averia cem mil homes de peleja; agora por a guerra que Ihe fizerao
os Mouros estä tudo muito deminuido//. — //Querem mal aos Mouros, e muito major
agora, despois que os conquistou hum Sangue de Pate de Dama.» De Barros, Dec.
IV , 1. I , c. 12.
3) Deel I , bl. 351, 356. Op het bestaan eener heidensche stad Soera in de bin