
 
        
         
		het tot dusver gebruikelijke Sche-po,  eene verbeterde schrijfwjjze van  
 den  naam  ingevoerd,  die  niet, gelijk gewoonlijk wordt opgegeven,  
 als  Koea-oea,  maar  ongeveer  als  Dziao-oa moet worden uitgespro-  
 ken  ’). Omstreeks denzelfden tijd werdde Indische Archipel door den  
 beroemden  Venetiaan  Marco  Polo bezocht. Bij hem is Giava (Java)  
 de  gemeenschappelijke  naam  der  groote  Soenda-eilanden,  die hij  
 in  Groot-Java  en  Klein-Java  onderscheidt. Met  het laatste bedoelt  
 hij  Sumatra, met Groot-Java het eiland dat wij  thans Java noemen ,  
 maar  dat  hij kennelijk  nog niet van Borneo onderscheidt. Ook later,  
 toen  de  wateren  tusschen  Java  en  Borneo  lang  bekend  en beva-  
 ren  waren,  ging  men  voort  aan  Java  den  naam  van  Groot-Java  
 te  geven,  waaronder  het  nog  bij  Valentijn  voorkomt.  Bij  de  
 Arabieren  is  de  -onderscheiding  tusschen  Groot  en  Klein  Java,  
 die  waarschjjnlijk  op  hun  voorbeeld  door  Marco  Polo  werd  ge-  
 maakt,  nog  heden  gebruikelijk.  Yandaar  ook  dat  wij  in  een  
 Maleischen  brief  van  den  Sultan  van  Palembang  van  1812  
 Raffles  als  den  Gouverneur  van  „Groot Java“ vinden aangeduid  2). 
 Een  later  Arabisch  reiziger,  Ibn  Batoetah, die op zij ne tochten  
 den  Indischen  Archipel  in  1345  bezocht,  geeft den naam Djawah  
 (met  vrouwelijken  uitgang)  bepaaldelijk aan Sumatra, maar onderscheidt  
 daarvan het eigenlijke Java  door den naam van Moel of Moela  
 Djawah,  die  naar  de meening vanDulaurier  „hetvoorname Java“ ,  
 beter  naar  die  van  Eriederich  „het  oorspronkelijke  Java“  zou  
 aanduiden 3).  Mij  bevredigen  die verklaringen niet geheel, ofschoon  
 altijd  meer  dan  de  gewaagde  gissing  van  Prof.  Pijnappel  !),  dat  
 Moel  Djawah  eene  verbastering  zou  zjjn  van  Madjapahit,  den  
 naam  van  het  bekende  Javasche  Hindoerijk. 
 Onder  de  Tamielsche  benamingen van Java vind ik nog Jawam, 
 d.  i.  ’t  Javaansche  nam.  eiland,  vermeld;  maar  ook  bij  dit volk  
 is  die  naam  dubbelzinnig,  gelijk  daaruit blijkt dat Sawakam  (ver- 
 .  *)  Hoffman  bij  Müller,  Bijdr.  tot  de  kenn is  van  Sumatra,  bl.  47  w . ;   Sohlegel  in  
 T.  v.  I .  T.  L.  en  Vk.  XX,  bl.  16,  30,  en  Bijl.  I  eri  I I . 
 J)  Meursinge,  Mal.  leesboek,  I I .   4.  Er  staat  Djawi  al-kabir.  Over  den  vorm  
 Djawi  zie  beneden. 
 3)  Journ.  Asiat.  1847.  I.  244;  Verh.  v.  h.  Bat.  Gen.  XXVI.  83.  Moela  beteekent  
 in  ’t  Sanskr.  en  Jav.  b e g i n ,   o o r s p r o n g ,   w o r te l, 
 ")  T.  a.  p.  bl.  154.  ~ 
 zacht  uit  Djawakam)  bij  hen  niet  zoozeer  de  Javaansche  als  de  
 Maleische  taal  aanduidt.  Iets  dergeljjks  merken  wij  op  bij  de  
 Siameezen,  die  aan  de  Maleisehe  taal  den  naam  van  tjawa  (een  
 harderen  vorm  voor  djawa)  geven  '). 
 Ten  besluite  van  dit  overzicht  der  geschiedenis  van  den naam  
 Java  wil  ik  nog  een  oogenblik  bij  het  tegenwoordig  gebruik  
 daarvan  in  den  Indischen  Archipel  zelven  stilstaan.  De  uitspraak  
 der  Javanen  is  Djäwä,  dat  in.  de  hooge  taal,  volgens de gewone  
 regelen  der vormverandering, overgaat in Djawi. Deze laatste vorm  
 is  thans  bij  de  Arabieren  de  alleen  gebruikelijke.  De  Javanen  
 zelven  bezigen  Djäwä  en  Djawi,  zoo  het  schijnt,  sleehts als com-  
 plement.  Zij  noemen  hun  eiland  Noesä  (Noeswä)  Djäwä of Djawi  
 of  ook  Tanah  Djäwä  of Djawi  2),  maar  bezigen dit laatste vooral  
 voor  het  eigenlijke  Java  in  tegenstelling  met  de  Soenda-landen.  
 Een  Javaan  heet  Wong  Djäwä  of  Tiang  Djawi. 
 In  het Maleisch heet het eiland  Djawa en wordt Djawi als bijvoe-  
 gelijk naamwoord met de beteekenis van  J a v a a n s c h   gebruikt3);  
 maar  de  Maleiers  houden  toch  ook  nog  vast  aan de oude ruimere  
 beteekenis  dezer  benamingen,  wanneer  zij  ook  zichzelven  Orang  
 Djawa  en  de  Maleische  taal  bahasa  djawi  noemen.  De Bataks op  
 Sumatra  geven  bepaaldelijk  aan  de  Maleiers  den naam van Djaoe  
 en  de  Makassaren  en  Boegineezen gebruiken Djawa niet enkel  van  
 Java  en  de  Javanen,  maar  ook  van de Maleiers en andere buiteu  
 Celebes  wonende  volken  van  den  Archipel  4). 
 Zoo  zien  wjj,  dat  nog overal de sporen zijn overgebleven van het  
 vroeger gebruik, dat den naam Java, behoudens de wijzigingen in vorm  
 die hij in den loop der tijden ondergaan heeft,  tot de geheele Indische  
 eilandenwereld,  voor  zoover  zij  bekend  was,  uitbreidde, ofschoon  
 daarnevens  een  streven  niet  te  miskennen  i s ,  om,  waar  men zieh  
 nauwkeurig wilde uitdrukken, dien meer en meer te beperken tot het  
 eiland  dat  in  ons  spraakgebruik  alleen  den  naam van Java draagt. 
 ')   V.  d.  Tuuk ,  Bat.  leesb.  IV .  43. 
 2)  Noesa  beteekent  e i l a n d ,   Tanah  l a n d ,   g ew e s t. 
 3)  D jaw i  is  bij  dit  gebruik  te  beschouwen  als  het  Arabische  van  den  naam  des  
 eilnnds  gevormde  gentilitium. 
 4;  Matthes,  Mak.  Wdbk.  422,  Boegin.  Wdbk.  474.