
 
        
         
		hadden  het  Couper  gemabkelijk  gemaakt  Soerabaja  voor  den  
 Soesoehoenan  te  heroveren,  en  hadden  Troena  Djaja  genood-  
 zaakt  zieh  weder  binnen  Kediri  terug  te  trekken. 
 Maar  het  was  Speelman  niet  voorbehouden  de  grootsche  taak  
 die  hij  aanvaard  had,  zelf  tot  een  goed  einde  te  brengen.  Juist  
 terwijl  alles  zieh  ten  goede  scheen  te  keeren,  ontving  hij  den  
 1 8 d e n   December  van  de  Hooge  Regeering,  die  meende  dat  alles  
 gedaan  was  waartoe  zjj  zieh  bij  contract  verbonden  had,  den  
 uitdrukkelijken  last,  om  ten  spoedigste  naar Batavia op te komen.  
 Natuurlijk  moest  reeds  dit  bevel  alleen  verlammend  werken,  
 maar  bovendien  werd  Speelman  zoo  ernstig  ongesteld,  dat  hij  
 noch  aan  het  opontbod  gevolg  geven,  noch  zieh  met  de  gewone  
 veerkracht  aan  de  belangen  der  Compagnie  wijden  kon  ').  Juist  
 op  dat  tijdstip  nu  hadden  de  verraderlijke  handelingen  van  
 Merta  Laja  veel  van  de  behaalde  voordeelen  weder  doen  verloren  
 gaan.  Teleurgesteld  in  zijne  pogingen  om  den  Soesoehoenan  
 van  het  bondgenootschap  met  de  Holländers  af  te  
 trekken,  had  hij  zieh  tot  bereiking  zijner  oogmerken  in  het  
 geheim  met  Raden  Kadjoran  en  Banten  verbonden,  en  terwijl  
 de  Compagnie’s  troepen  onder  kapitein  Renesse  nog  bij  Blora  
 stonden  om  de  achterhoede  te  dekken,  zjjn  kortzichtigen  ambt-  
 genoot  Merta  Poerä  overreed  om  Djepon  weder  te  verlaten,  dat  
 onmiddellijk  door  de  bij  Grobogan  gelegerde  opstandelingen,  ver-  
 eemgd  met  de  macht  van  Pangeran  Poeger,  bezet  werd.  Haar  
 echter  de  aanwezigheid  der  Hollandsche  troepen  Mertä  Läjä  be-  
 lette  zieh,  gelijk  hij  wenschte,  met  de  in  Samarang  gedrongen  
 vijanden  te  vereenigen,  was  hij  genoodzaakt  zijne  dubbelzinnige  
 rol  nog  een  tijd  lang  vol  te  houden  en  te zamen met Mertä Poerä  
 naar  Djapara  terug  te  keeren.  Hij  wist zelfs van den niets kwaads  
 vermoedenden  Soesoehoenan  verlof te  erlangen  om  naar Samarang  
 te  gaan,  maar  had  de  onvoorzichtigheid  zieh  vooraf  aan  Mertä  
 Poerä  te  ontdekken.  Toen  het  hem  niet  gelukte  de  trouw  van  
 den  ouden  man  aan  het  wankelen  te  brengen,  begreep  hij  dat  
 het  tijd  was  zieh  uit  de  voeten  te  maken,  en weigerde hij, onder 
 voorwendsel  van  ongesteldheid,  voor  den  Soesoehoenan  te  verschonen. 
   Deze,  hem  daartoe  alsnog  op  minnelijke  wijze  willende  
 overhalen,  zond  eenige  zijner  voornaamste  dienaren  tot  hem,  bij  
 wie  zieh  ook  Mertä  Poerä  voegde,  maar  zij  werden  door  den  
 aanhang  van  Mertä  Läjä  met  een  amok  ontvangen,  waarbij  verscheiden  
 mantri’s  zwaar  gekwetst  werden  en  de  oude  Mertä  
 Poerä  het  leven  verloor.  Echter  behielden  in  dien  onverwachten  
 strijd  de  boden  van  den  Soesoehoenan  ten  laatste  de  overhand:  
 het  gelukte  hun  Mertä  Läjä  zelven  te  grijpen,  wien  dadelijk het  
 hoofd  van  den  romp  werd  gescheiden  ’). 
 Toen  deze  gebeurtenis  plaats  greep,  was,  omstreeks 14 dagen  
 te  voren,  den  44en  Januari  1678,  de Gouverneur-Generaal Maet-  
 suyker  overleden.  Yolgens  de  beschikkingen  van  het  Opperbe-  
 stuur  in  Nederland  moest  nu  Rijklof  van  Goens  als  Gouverneur-  
 Generaal , Speelman als Directeur-Generaal van den handel optreden.  
 Bij  besluit van Gouv.-Gen. en Raden van 18 Januari werd den Admi-  
 raal  gelast  zijne  nieuwe betrekking te Batavia te komen aanvaarden  
 en  het  bevel  over  leger  en  vloot  aan  kapitein  de  St. Martin  over  
 te  dragen.  Speelman,  eerst  door voortdurende ongesteldheid, later  
 door  weerzin  om  van  het  tooneel  zijner  werkzaamheid  te  scheiden, 
   teruggehouden,  kwam  eerst  na  herhaalde  vermaningen  in  
 het  laatst  van  Maart  schoorvoetend  naar  Batavia,  eene  belang-  
 rjjke  memorie  over  den  stand  der  zaken  en  het  bestuur  der voor  
 de  Compagnie  verworven  gewesten  tot  onderrichting  van  zijn  
 opvolger  achterlatende. 
 De  terugroeping  van  Speelman  had  op  dö  zaken  van  den  Soesoehoenan  
 een  ongunstigen  invloed;  de  St.  Martin  begreep  zeer  
 goed  dat  er  met  de  geringe  middelen  te  zijner  beschikking  niets  
 te  doen  viel,  en  wenschte  natuurlijk  alle  verantwoordeljjkheid  
 van  zieh  te  schuiven,  waarom  hij  er  op  aandrong  dat  het opper-  
 beleid  der  zaken  zou  worden  opgedragen  aan  een  persoon  van  
 hoogeren  rang  en  grooter  aanzien.  Doch  de  Hooge  Regeering  
 was  zelfs  door  de  vertoogen  van  Speelman  niet  tot  brachtig  
 handelen  te  bewegen,  ja  bleef  doof  voor  de  steeds  ongun- 
 *)  Speelman  bij  de  Jonge,  VII.  184—189.  Vgl.  ook  hier  het  inlandsch  verhaal  bij  
 Hageman,  in  T.  v.  J.  T.  L.  en  Vk.  I I .  37.