
 
        
         
		weder  afspringen,  en  toen  men  in  het  fort  vernam  dat  de  En-  
 gelschen  trachtten  zieh  nu  weder  met  Banten  omtrent  een  geza-  
 menlijken  aanval  te  verstaan,  begon  men  toch  eindelijk  in  te  
 zien,  dat  in  eigen  kracht  en  moed  de  eenige  kans  van  behoud  
 was  gelegen.  Men  beij verde  zieh  weder  om  aan  de  verdedigings-  
 werken  te  arbeiden  en  de  vijandeljjke batterijen te vernieten. Deze  
 houding  boezemde  ontzag  in ;  er  werden  wel  voortdurend brieven  
 gewisseid,  maar  de  oorlog  hield  feitelijk op. De  cnzen begonnen te  
 hopen  dat  zij  het  fort  zouden  kunnen  houden tot ontzet opdaagde,  
 en  wilden  nu  gaarne  de  eer  hebben  van  in  Koens  afwezen  den  
 grond  voor  het  .Nedorlandsche  rendez-vous  gelegd  te  hebben.  Den  
 12den  Maart  riep  kapitein  van  Raey,  die  van  den  Broeck  in  het  
 kommando  was  opgevolgd,  de  bezetting  en  verdere  bewoners  van  
 het  fort  bijeen,  en  gaf,  onder  het  bijschen  der  vlaggen,  hetlui-  
 den  der  klokken  en  bet  drinken  van  den  eerewijn,  aan  de  vier  
 bastions  de  namen  van  Holland,  West-Friesland,  Zeeland  en  
 Gelderland  en  aan  bet  geheele  fort  dien  van Batavia. Doch weldra  
 keerde  men  tot  de  oude  zorgeloosheid  en  losbandigheid  terug,  en  
 zoo  de  Bantenners • krachtig  hadden  durven  doortasten,  in  plaats  
 van  bun  heil  in  listen  en  vertooningen  te  zoeken,  bet  zou  waar-  
 schijnlijk  siecht  met  het  jonge  Batavia  zijn  afgeloopen.  Maar  het  
 zwaard  bleef  in  de  scheede  tot  onverwachts  de  nadering  der  hulp  
 aan  de  onzen  werd  verkondigd.  Den  10den Mei  1619  roeide  eene  
 sloep  met  twee  raden  van  Indie  aan  boord  de  Tji  Liwong  op,  
 om  de  komst  van  Koen  te  verkondigen,  en  weinige  dagen  later  
 verscheen  hij  zelf  met  16  sebepen  op  de  reede  van  Djakarta.  
 Den  30sten  stelde  zieh  de  dappere  bevelhebber,  met  het  rapier  
 in  de  vuist,  aan  het  boofdvan  een  duizendtal  strijdbare mannen,  
 brak  met  vliegende  vaandels  en  onder  het  schallen  der  trompet-  
 ten  door  al  de  verdedigingswerken  van  den  vijand  benen,  dreef  
 de  Javanen  als  kaf  voor  den  wind  voor  zieh  uit  en  legde  de  
 geheele  stad  in  den  asch.  Toen  de  avond  viel  had  Djakarta  op-  
 gebouden  te  bestaan  en  was  aan  het  jonge  Batavia,  als  het  al-  
 gemeen  middelpunt  van  den  Nederlandschen  handel  in Indie, eene  
 schoone  toekomst  gewaarborgd. 
 Van  het  gebeurde  werd  reeds  den  volgenden  dag  aan  den 
 Pangeran  njksbestuurder  van  Banten  kennis  gegeven,  en  men  
 hield  zieh  daarbij  onzerzijds  alsof  men  alleen  met  Djakarta  te  
 doen  gehad  en  de  bevolking  dier  plaats  voor  hare  trouweloosheid  
 gestraft  had.  Van  Banten  werd  tevens  de  invrijheidstelling  der  
 Nederland sehe  gevangenen  geeischt.  Kort  daarna  vernam  Köen,  
 dat  de  gevluchte  vijanden  zieh  op  eenigen  afstand  van  de  negerie  
 in  twee  bentengs  verschanst  hadden,  en  onmiddellijk  werd  eene  
 kolonne  uitgezonden,  die  de bentengs  na eenigen  wederstand ver-  
 overde  en  over  eene  uitgestrektheid  van  een  halve  mijl  längs  de  
 rivier  alle  inlandsche  woningen  opruimde. 
 Na  de  zaken  in  het  fort  geregeld  te  hebben,  zeilde  Koen met  
 de  vloot  naar  Banten  en  dreigde  het  vuur  op  die  stad  onmiddellijk  
 te  openen,  als  de  gevangenen  niet  binnen  24 uren  waren  
 vrijgelaten.  Binnen  den  gestelden  termijn waren zij meest allen aan  
 boord  en  de  Bantensche  grooten  trachtten  de schuld van al het gebeurde  
 op de Engelschen en Djakartanen te werpen. Toen het echter  
 na Koens  vertrek  weldra  bleek,  dat  de Bantenners vijandig gezind  
 bleven  en  voortgingen de Nederlanders in handel en proviandeering  
 te  belemmeren,  zond  Koen  den  16d™  Juli  eenige  schepen  om  
 Banten  tot  rede  te  brengen  en  gaf  het  bevel  daarover  aan  van  
 den  Broeck.  Op  diens  vraäg  of  de  Bantenners  oorlog  of  vrede  
 begeerden,  kreeg  hij  ten  antwoord  dat  het  den  vorst  onver-  
 schillig  was.  Daarop  werden  het  geld  en  de  goederen  uit  de  
 Nederlandsche  löge  naar  de  schepen  gebracht  en  den  2d™ Augustus  
 de  vijandelijkheden  aangevangen,  bestaande  in  het blokkeeren  
 dbr  haven  en  het  wegnemen  van  een  aantal  vaartuigen.  Vele  
 Chineezen  die  men  daardoor  in handen kreeg, werden naar Batavia  
 overgebracht  en  legden  den  grondslag  van  de  later  daar  zoozeer  
 bloeiende  Chineesche  volkplanting. 
 Tegen  den  zin  van  Koen,  die  de  nieuwe  stichting  naar  zijne  
 vaderstad  Nieuw-Hoorn  had  willen  noemen,  werd  de  naam  
 „Batavia“  door  de  bewindhebbers  der  Compagnie  gehandhaafd.  
 Daar  de  inlandsche  bevolking  geheel  gevlucht  was,  had  men  
 daar  groote  behoefte  aan  werkzame  handen,  en  men  ging  voort  
 door  allerlei  middelen  Chineezen  derwaarts  te  lokken.  Den  l l dei1  
 October  1619  was  hun  aantal  reeds  tot  400  geklommen  en  wer