
 
        
         
		houding  tot  de  aflevering  van  het  product.  Maar juist omdat, niet  
 de  gepresteerde  arbeid,  maar  het  geleverd  product  betaaldwerd,  
 kwam  er  ook  niets  van  de  vergoeding  voor  misgewassen,  zelfs  
 wanneer  d ie ,  zooals vaak het geval was,  door de verkeerde bevelen  
 der  in  landbouwzaken  onkundige ambtenaren werden veroorzaakt  
 De  eerste  proeven  van  het  nieuwe  stelsel  werden  in  Juli  en  
 Augustus  1830  genomen met de cultuur van indigo en suiker; doch  
 deze  producten  eischen  fabriekmatige  bewerking,  eer  zij  in  den  
 handel  kunnen  gebracht  worden.  Die  bewerking  had  soms  direct  
 voor  rekening  van het Gouvernement plaats;  spoedig echter kwam  
 men  er toe om daarvoor veelal contracten aan te gaan met particulie-  
 ren,  aan  wie  van  regeeringswege  de  noodige  gronden  werden  
 toegewezen  en  voorschotten  in  eens  voor  den  opbouw  der  fabrie-  
 ken j  benevens  jaarlijksche  voor  de  betaling  van plant- en verdere  
 arbeidsloonen  aan  het  hun  op  hoog  bevel geleverde cultuurdienst-  
 plichtige  werkvolk  werden verstrekt.  Het product werd tegen vast-  
 gestelde  prijzen,  een  derde boven den kostenden prijs bedragende,  
 aan de Regeering geleverd.  Bij de betaling aan den contractant werd  
 naar vaste regelen ingehouden wat hij aan de Regeering schuldig was;  
 over  het  overige  product, dat hij aanvankelijk mede tegen contracts-  
 prijs  aan  haar  leveren moest, kreeg hij bij latere wijziging ten deele  
 vrije beschikking. Eenvoudiger was de inrichting der koffiecultuur, die  
 mede  door  v.  d.  Bosch  op  nieuwe  grondslagen werd gevestigd  en  
 in  zooverre  wel  degelijk  tot  zijn  stelsel  behoort,  zoodat het niets  
 dan  een  spitsvondigheid  is ,  wanneer  sommigen  die cultuur,  omdat  
 zij  toch  reeds  bestond  en  den  naam  van  vrije  cultuur  nooit  
 had  verdiend,  niet  als  een  tak  van  het  cultuurstelsel  willen  be-  
 schouwen.  Alleen  in  de  Preanger  en  in  Banjoewangi,  waar  de  
 landrente  nooit  was  ingevoerd,  bleef  de  koffiecultuur  op  den  
 ouden  voet  bestaan.  In  de  overige  residenten  werd  zij  zeer  
 uitgebreid  en  aan nieuwe regelen  onderworpen; maar daar de koffie  
 geen  fabriekmatige bewerking vereischt, kon hier de tusschenkomst  
 van  Europeesche  contractanten  worden  ontbeerd  ').  De  belooning 
 *)  Het  drogen  der  wachten  en  het  bevrijden  der  zaden  van  de  gedroogde  vleezige  
 omhulsels  en van de perkamenten huid, wordt doorgaans door de planters zelven verricht; de  
 zoogenaamde  West-Indische  bereiding  of  natte  pelling  in  daarvoor  bestemde  molens  
 heeft  slechts  bff  nitzondering  plaats. 
 der  koffieplantende  bevolking  werd,  zoo  het  heette, geregeld naar  
 den  marktprijs;  doch  dit  was  weder  eene  dier  misleidende  uit-  
 drukkingen  waardoor  v.  d.  Bosch  den waren aard  van zijn stelsel,  
 zelfs  voor  zieh  zelven  zou  men  meenen,  trachtte  te  bedekken.  
 Weldra  toch  bleek  het  dat  die  marktprijs  jaarlijks  door het Gouvernement  
 zou  bepaald  worden.  Een  besluit  van  3  Febr.  1833  
 stelde  dien  op  /   25  per  pikol,  waar van  2/5   of  /   10  
 zouden  worden  afgetrokken  als  landrente,  en  drie  gülden  voor  
 de  transportkosten,  die  het  Gouvernement  voor  zij ne  rekening  
 nam,  zoodat  de  Javaan  /   12  per  pikol  zou  ontvangen;  doch  
 daar  deze  sommen  in  koperen  munt  berekend  waren,  en  de  
 waarde  van  een  gülden  koper  tot  een  gülden  zilver  stond  als  
 5  tot  6 ,  bedroegen  f   12  koper  slechts  /   10  zilver.  Men  heeft  
 becijferd  dat  de  wäre  marktprijs  der  koffie  op  Java  in  1833  
 /  27.64 per pikol bedragen heeft, en dat dus de Javaan, indien het met  
 de  belofte  van  den marktprijs  ernst wäre  geweest,  /1 6 .8 5 *   koper  
 of /   14.085  zilver  had  moeten  ontvangen.  Tot  1844  is ,  trots  
 alle  stijgingen  of  dalingen  der  markt,  /   10  zilver  de  vaste  som  
 gebleven  die  aan  den  Javaan  voor  zijn  koffie  betaald werd; maar  
 in  1845  werd  dat  bedrag  tot  /   10  koper  of /   8|-  zilver  vermin-  
 derd,  om  eerst  in  1858,  met  verzaking  van  dien  misleidenden  
 term  van  m a r k tp r ij s ,  weder  op  /   9.20  (zilver)  te  worden  gebracht. 
   Men  sprak  toen,  volgens  art.  56  van  het  bij  de  wet van  
 2  Sept.  1854  vastgestelde  Regeeringsreglement,  van  eene  belooning  
 gelijkstaande  met  de  voordeelen  die  de  vrije  teelt  aan den  
 Javaan kon opleveren; maar dat de schatting daarvan niet overdreven  
 werd ( s c h a d e lijk e   o v e r d r i j v in g   moest trouwens ook volgens  
 de  woorden  van  het aangehaald artikel vermeden worden), kan men  
 gemakkelijk  nagaan  als men weet,  dat de gemiddelde marktprijs der  
 koffie in 1858 op Java f28.73 per pikol bedragen heeft. Hoeverbazend  
 die marktprijzen sedert  zijn gestegen, en hoe,  in verband daarmede,  
 de belooning  der bevolking allengs werd verhoogd,  totdat zij in 1874  
 o p / 14 per pikol gebracht werd, is reeds elders in het licht gesteld *). 
 *)  Zie  Dl.  I ,   bl.  556.  Voor  de  regeling  der  koffiecultuor  door  en  na  van  den Bosch  
 veroorloof  ik  mij  te  verwijzen  naar  de  Bijdragen  to t  de  kennis  van  de voorn.  voortbr.  
 v.  N .  I.,  uitg.  d.  d.  M.  t.  N.  v.  *t  A.  I I .  De  Koffie,  bl.  25  vv.