
 
        
         
		tijd  niet  recht  weg  te  hebben  geweten,  zoodat  men  soms  bij  de  
 levering  van  koffie  en  peper  daaraan  de  voorwaarde  verbond  
 dat  de  kooper  ook  eene zekere hoeveelheid suiker tegen lagen prijs  
 moest  aannemen;  maar  daarentegen  ging de toenemende productie  
 van  de  koffie  met  het  stijgen  van  de  prijzen  gepaard.  Enkele  
 malen  gelukte  het  een  Amerikaansch  scheepje  met  koffie  of  
 specerijen  naar  het  Moederland  te  bevrachten,  en  zoo  längs een  
 omweg  nog  iets  bij  te  dragen  tot  stijving  der  kas van den Staat,  
 in  wiens  handen  de  overzeesche  bezittingen  der Compagnie waren  
 overgegaan *). 
 Maar  de  medaille  had  ook  bare  keerzijde.  Aan  de  groote  op-  
 offeringen  die  het  Moederland  zieh  getroost  had  om  door  het  
 zenden  eener  aanzienlijke  zeemacht  den  eenbied  voor  de  Neder-  
 landscbe  vlag  in  de  Indische  wateren  te  bandhaven,  werd  door  
 den  Schout  bij  Nacht  Dekker  en den Yice-Admiraal  Hartsinck al  
 zeer  siecht  beantwoord.  De  eerste,  na  zijne  verrichtingen tot een  
 kruistocht  längs  Java’s  Noordkust  tot  verdrijving  der  zeeroovers  
 bepaald  te  hebben,  verliet,  in  weerwil  xan  Siberg’s  dringende  
 vertoogen,  de  Indische  wateren  juist  op  het  oogenblik  toen  de  
 oorlog  op  nieuw  was  uitgebroken,  en  keerde  niet  terug  zelfs  
 toen  hij  op  Mauritius  de  zekerheid  gekregen  had  dat  ook  aan  
 de  Bataafsche  republiek  de  oorlog  verklaard  was.  Hartsinck, bij  
 het  weder  uitbreken  van  den  krijg  naar  Indie  gezonden,  zag  
 zieh  daar  weldra  aan  het  hoofd  eener  aanzienlijke  zeemacht,  
 maar  toonde  zieh  even  weinig  voor  zijne  taak  berekend,  daar  
 hij,  deels  wegens  bekrompen  opvatting  zijner  instructien,  deels  
 omdat  een  ziekelijk  lichaam  alle  veerkracht  bij  hem  had  uitge-  
 doofd,  de  günstige  gelegenheden  om  eenig  voordeel  op  de  En-  
 gelschen  te  behalen  ongebruikt  liet  voorbijgaan,  en  langzamer-  
 hand  al  zijne  schepen,  voor  zoo  ver  ze  niet  door  schipbreuk  
 vernield  werden,  in  handen  der  Engelschen  zag  vallen.  Een  
 Engelsch  eskader,  onder  Sir  Edward  Pellew,  opzettelijk  naar  
 Java  gezonden  om  de  Nederlandsche  scheepsmacht  te  vernielen  
 en  alzoo  hare  samenwerking met  den  Franschen  Schout  bij nacht 
 ')  Lauts,  V.  213,  282;  v.  Kämpen,  Ned. .buiten  Europa,  I I I .   443. 
 Linois  te  verhinderen,  verbrandde  of  vermeesterde  in  November  
 1806  het  grootste  deel  onzer  vloot  op  de reede  van Batavia,  
 terwijl  de  magazijnen  op  Onrust  geplunderd  of  aan  de  vlammen  
 prijs  gegeven  werden,  en  voltooide  in  December  1807  de  ge-  
 heele  vernieling  onzer  zeemacht  door  een  aanval  op  Gtresik,  
 waarbij  het  overschot  onzer  schepen  deels  door  de  Britten  ver-  
 brand,  deels,  ten  gevolge  der  capitulatie,  waardoor  menalthans  
 den  vijand  van  verdere  ondernemingen  op  Java  hoopte  terug  te  
 houden,  door  ons  zelven  vernield  werd1).  Toen  in  het jaar  1808  
 de  schout  bij  nacht  Buyskes  met  een  onzijdig  vaartuig  op  Java  
 kwam,  in  afwachting  van  het  onder  zijne  bevelen  gesteld  eskader  
 ,  dat  maar  niet  kwam  opdagen,  vond  hij  van  de  schepen onder  
 het  bevel  van  Hartsinck  geen  enkel  meer  aanwezig,  daar  
 allen  door  den  vijand  veroverd  of  vernield  waren.  Men  zegt  dat  
 het  onderhoud  der  vloot  van  Hartsinck  aan  de  koloniale  kas  4  
 millioen gulden had gekost, die geheel te hären laste gebleven zijns). 
 De  Tjeribonsche  onlusten  geven  eene  andere  proeve  van  de  
 zwarigheden  waarmede  de  Regeering  te  kampen  had  en  van  het  
 gemis  aan  veerkracht  dat  hare  maatregel en  kenmerkte.  In  1802  
 steeg  de  verbittering  des  volks  tegen  zijne  Chineesche  ver-  
 drukkers  zoo  hoog,  dat  men  hen  overal  verjaagde  of vermoordde.  
 De  Regeering,  die  tot  nog  toe  zieh  van  alle  bemoeiing  met  de  
 Tjeribonsche  aangelegenheden,  gelijk  in  het  algemeen  met  alles  
 wat  enkel  de  Javaansche  bevolking  betrof,  zorgvuldig  had  ont-  
 houden,  werd  nu  door  vrees  voor  de vermindering der produeten  
 tot  een  onderzoek  bewogen.  Het volk verklaarde zieh met  wärmte  
 voor Raden  Kanoman en  zijne  broeders 3) ,  en de Sultans ,  die na-  
 tuurlijk de populariteit dezer prinsen met leede oogen zagen,  gaven  
 hun  de  schuld  van  al  de  beroeringen.  Zij  werden  diensvolgens  
 in  1804  naar  Batavia  opgezonden.  De  bevolking  wendde  zieh  nu  
 eerst  tot  den  Resident  om  hunne  terugkomst  te  verzoeken,  en  
 toen  zij  daar  met  barsch  bescheid  was afgewezen en de aanleggers  
 zelfs  met  geeseling  gestraft  waren,  begaven  zieh  een  duizendtal 
 *)  Zie  de  Jonge,  Gesch.  v.  h .  Ned.  Zeewezen,  VI.  2.  611.  Volgens  anderen  
 waren  de  schepen  verlaten  en  dien  ten  gevolge  reeds  voor  de  capitulatie  door  de  Engelschen  
 genomen.  Lauts,  V.  250;  Meinsma,  11.  14. 
 2)  Van  Alphen,  t.  a.  p.  202.  3)  Zie  boven,  blz.  520  v. 
 II.  35