zeer aan de oproeping van Generaal Janssens om hem te Sama-
rang te hulp te komen. De Jogjasche troepen, ofschoon niet minder
gebrekkig uitgerust dan de Solosche, sehijuen zieh beter dan
deze gedragen te hebben, tot ook zij te Serondol in de alge-
meene vlucht werden medegesleept; en de Prins-Regent, die
trouwens reden had om den Hollanders tronw te blijven, wilde
de vluchtelingen niet in zijne hoofdstad toelaten, tenzij ze kon-
den toonen dat ze op bevel van Generaal Janssens waren terug-
gekeerd, en was zelfs slechts met moeite daartoe te bewegen, toen
de Minister Engelhard hem van de capitulatie had kennis gege-
ven *). Reeds den 23sten September, vijf dagen na de capitulatie,
kwam kapitein Robinson als Commissaris van het nieuwe
Gouvernement te Jogjakarta en bracht er de verzekering dat de
overeenkomst met Daendels aangegaan, onveranderd zou gehand-
haafd blijven. Doch nauweljjks was'de Commissaris weder ver-
trokken, of de Sultan maakte, in weerwil der vertoogen van
Engelhard, die voorloopig in zijne functien was gebleven, van
de vaderlijke macht, door de Javanen steeds zoozeer geeerbie-
digd, gebruik, om zieh zelven weder op den troon te plaatsen
en den Prins-Regent met den titel van Kroonprins slechts de
hoop op de opvolging over te laten. Hij hernam nu zijne oude
rol en gaf zelfs onbewimpeld te kennen, dat hij het afgeschafte
ceremonieel wilde hersteilen. De Rijksbestuurder Danoe Redjä,
dien hij als den vriend der Europeanen haatte en alleen uit
vrees voor Daendels had geduld s) , werd op zijn last in den
kraton gelokt en geworgd. Kort daarop werd Engelhard op eigen
verzoek eervol ontslagen en door den bekwamen John Craw-
furd vervangen, bij welke gelegenheid de titel van Minister
weder met dien van Resident verwisseld werd 3).
Crawford overtuigde zieh ten voile van den vijandigen geest
des Sultans tegen het Europeesche gezag, en de berichten van
Soerakarta lieten geen twijfel over dat ook de Soesoehoenan in
het geheim met den Sultan tegen de Britsche regeering samen-
spande. Raffles werd hierdoor genoopt zieh reeds in December
T. v. N. I VI. 3. 281—283.
3) T. v. N. I . VI. 3. 283—288.
1811 in persoon naar Midden-Java te begeven, om de aangele-
genheden der Yorstenlanden te onderzoeken en te regelen. Aan
den eisch van den Landvoogd, dät gezanten der beide hoven
hem te Samarang den 12^en December de gebruikelijke hulde zouden
komen bewijzen, toonde de Soesoehoenan, die het voorzichtig
achtte de uiterlijke vormen van onderdanigheid in acht te
nemen, zieh bereid te voldoen; maar de trotsche houding van
den Sultan, die het waagde in zijnen brief den Luitenant-Gou-
verneur als b r o e d e r in plaats van als g r o o t v a d e r aan te
spreken, had ten gevolge dat de gezantschappen achterwege
bleven en Raffles tot een persoonlijk bezoek aan de beide
Javaansche hoofdsteden besloot. Terwijl hij zieh eerst naar Soerakarta
begaf, maakte hij van de diensten van Nätä Koesoemä ’) ,
dien hij in zijn vertrouwen had genomen, gebruik, om den
Sultan zijn onbetamelijk gedrag onder het oog te brengen entot
het herstel van den Prins-Regent in zijne waardigheid te bewegen.
Tijdens het verblijf van Raffles te Soerakarta sloot de
nieuwe resident, Kolonel Adams, een contract met den Soesoehoenan
, dat wat den afstand van grondgebied betreft van de be-
palingen der overeenkomst van 6 Januari terugkwam, maar de
afschaffing der recognitiegelden bevestigde, en den vorst tegen
eene jaarlijksche uitkeering van 120,000 dollars de inkomsten
der tolpoorten en den eigendom der vogelnestklippen deed af-
staan 2). Yier dagen later verscheen Raffles te Jogjakarta. Crawford
had aangedrongen op de noodzakelijkheid dat hij, om den
Sultan ontzag in te boezemen, eene aanzienljjke militaire macht
zou medebrengen; maar die Yorst had zieh daartegen gekant >
ja zieh tot verdediging toegerust. Raffles, die zelfs van hereeni-
ging van des Sultans gebied met Soerakarta, in geval van ver-
zet, gesproken had, dreef nu de lankmoedigheid zoo ver, dat
hij werkeljjk schier zonder geleide naar Jogjakarta kwam. De
Sultan maakte van het verkregen voordeel gebruik, en gaf al
aanstonds, bij het officieele bezoek dat hij den Landvoogd bracht,
Zie biz. 561 v. 567.
2) Zie het contract bij Levyssohn Norman, 67-