
 
        
         
		aan  den  Souverein  verschuldigde  belastingen  ten  eigen  behoeve  
 te  helfen,  werd  nu  bepaald  dat  de  regenten  en  hoofden  alleen  
 vaste  traktementen  in  geld  zouden  genieten,  en  het  ambtelijk  
 landbezit,  dat  in  de  Yorstenlanden  tot  zooveel  knevelarij  en on-  
 behoorlijken  invloed  op  de  vrije  keuze  der  dorpshoofden  leidde,  
 in  de  Gouvernementslanden  uitdrukkelijk  afgeschaft.  De  tweede  
 bepaling,  die  aan  de  regenten  en  hoofden  het  drijven  van  han-  
 del  in  producten  verbood,  had  evenzeer  ten  doel  te  verhoeden  
 dat  zg  hunne  betrekking  dienstbaar  maakten  aan  hun  belang.  
 De  derde  bepaling  had  vooral  de  strekking  om  het  verregaand  
 misbruik  te  weren  dat  vaak  de  dorpshoofden  van  hunne  macht  
 gemaakt  hadden,  door  met  Europeanen,  Chineezen  of  andere  
 inlandsche  hoofden  contracten  voor  aanplantingen  of  leveringen  
 uit  naam  van  geheele  dessa’s  te  sluiten  en  hunne  onderhoorigen  
 tot  nakoming  daarvan  te  dwingen.  In  het  vervolg  zouden  geene  
 contracten  geldig  zijn,  dan  die  met  den  persoon  zelven  wien  
 daardoor  eenige  verplichting  werd  opgelegd,  waren aangegaan ’). 
 Wat  de  rechtspraak  betreft  werd  al  wat  goed  en  voor  Java  
 bruikbaar  was  in  de  Engelsche  organisatie  behouden.  De  ver-  
 beteringen  bepaalden  zieh  hoofdzakelijk  tot  de  volgende  punten.  
 De  jury,  geheel  in  strijd  geacht  met  den  maatschappelijken  
 toestand  van  Java,  werd  weder  afgeschaft.  Aan  de  zoo  beden-  
 kelijke  inmenging  der  Regeering,  die  zieh  het  wijzigen  en  
 schorsen  van  vonnissen  had  voorbehouden,  werd  een  einde  
 gemaakt.  Er  werd  strengere  scheiding  van  de  rechtspraak  voor  
 Inlanders  en  die  voor  Europeanen  ingevoerd,  door den werkkring  
 der omgaande rechtbanken en der landraden strikt tot de rechtspraak  
 over  Inlanders te beperken. In de landraden, in welke onder Raffles  
 de  resident  alleen  als  rechter  besliste  en  de  regenten  slechts  
 eene  adviseerende  stem  hadden,  werden  inlandsche  hoofden  tot  
 rechtere  aangesteld  onder  praesidium  van  den  resident;  aan  
 den  omgaanden  rechter  werden  inlandsche  hoofden  als  asses-  
 soren  toegevoegd.  De  Hooge  Raad van Justitie te Batavia werd ge-  
 splitst  in  een  gewonen  Raad van Justitie, die in rechtsbevoegdheid  
 met  die  van  Samarang  xen  Soerabaja  overeenkwam,  en  in  een 
 hof  van  appel,  revisie  en  cassatie,  dat,  onder  den  naam  van  
 Hoog  Gerechtshof,  een  algemeen  toezicht  op  de  rechtspraak van  
 alle  andere  rechterlijke  collegien  oefenen  en  tevens  in  eersten  
 aanleg  de  zaken  behandelen  zou  waarin  het  Gouvernement  of  
 de  hoofdambtenaren  betrokken  waren.  De  Bank  van  Magistraten  
 te  Batavia  verviel,  omdat  het  eene  deel  harer  functien  op  den  
 nieuwen  resident,  het  andere  op  den  nieuwen  Raad  van  Justitie  
 te  Batavia  overging  '). 
 Wat  de  belastingen  betreft  werd  de  landrente  als  het  voor-  
 name  middel  van  inkomsten  voor  de  Regeering  gehandhaafd;  
 maar  deze  aangelegenheid  vorderde  velerlei  voorziening.  Com-  
 missarissen-Generaal  verstrekten  den  last  aan  alle  residenten,  
 om  over  de  werking  van  het  stelsel  in  hun  gewest nauwkeurige  
 rapporten  in  te  dienen,  en  ondernamen  in  Juli  1817  eene  reis  
 over  Java  van  Tjeribon  tot  Basoeki  om  zieh  persoonlijk  van  
 den  staat  van  zaken  te  vergewissen.  De  uitkomst  van  hun  on-  
 derzoek  was,  dat  het  nieuwe  stelsel  was ingeVoerd met zoodanige  
 overhaasting  en  slordigheid,  dat  daardoor  al  de  heilzame  be-  
 doelingen  van  het  Gouvernement  verijdeld,  de  Hooge  Regeering  
 misleid,  de  ingezetenen  onregelmatig  belast  en  ’s  lands  inkomsten  
 in  een  staat  van  groote  onzekerheid  en  verachtering  gebracht  
 waren*).  De  achterstanden  van  1815—1817  bedroegen  
 niet  minder  dan  twee  millioen.  Het  duurde  tot  9  Maart  1818  
 eer  Commissarissen-Generaal  een  besluit  uitvaardigden3) ,  be-  
 stemd  om  voorloopig  in  dezen  chaos  eenige  orde  brengen  en  
 althans  de  heffing  der  landrente  mogelijk  te  maken.  Aan  een  
 aanslag  der  individueele  landbouwers  en  aan  een  algemeen  gel-  
 digen  grondslag  voor  de  heffing  was, naar hunne meening, zonder  
 behoorlijke  opmeting der velden —  eene taak die den onafzienbaren  
 arbeid  van  vele  jaren  eischen  zou  —  in het geheel niet te denken.  
 Zij  besloten  dus  tot  den  dorpsaanslag  terug  te  keeren,  en dezen  
 afhankelijk  te  maken  van  eene  jaarljjksche  overeenkomst  met  de  
 hoofden  en  oudsten  der  dessa’s ,  waarbij  de  aanslag  en  het 
 *)  Staatsbl.  1819,  n°.  20.  Vgl.  Mijer  in  T.  v.  N.  1.  I I I .  2.  482,  en  Meinsma.  
 I I .  161  v. 
 3)  V.  Deventer,  Bijdr.  I.  385.  3)  Staatsbl.  n°.  14.