
 
        
         
		DERTIENDE  HOOFDSTUK. 
 De  invoering,  bestrijding  en  zege  van  het  nieuwe  stelsel. 
 In  het  ontwerp  der  hervorming  van  Java  had  Muntinghe  
 een  niet  gering  aandeel  gehad,  en  een  groot  deel  der  denkbeeiden  
 waarop het rustte, was reeds vroeger door Dirk van Hogen-  
 dorp en anderen ontwikkeld. Commissarissen-Genereraal  vonden  de  
 grondslagen  gelegd  en  de  bouwstoffen  verzameld;  maar  de  
 laatsten  vormden  nog  een  chaos.  Het  gebouw  was  eigenlijk  nog  
 geheel  op  te  trekken;  want  wat  er  reeds  van  stond,  moest  weder  
 worden  omvergehaald;  deels  omdat  het,  ten  gevolge  der  
 gedurende  den  bouw  veranderde  inzichten,  stevigheid  en  samenhang  
 miste,  deels  omdat  de  nieuwe  bouwmeesters  zieh  wel  in  
 het  algemeen,  maar  niet  in  allen  deele  met  het  plan  konden  
 vereenigen.  Er  is  niet  heel  veel  reden  om  een  stelsel,  door  
 Keder]anders  voorbereid,  door  Nederlandsche  hulp  tot  stand  
 gebracht1) ,  door  Nederlanders  uitgevoerd,  met  een  vaak  daar-  
 aan  toegekenden  naam  „het  Engelsche  stelsel“  te  noemen,  al  
 droeg  het,  zooals  het  door  Raffles  ontwikkeld  werd,  eene  sterke  
 Engelsche  kleur.  Passender  zou  het  zijn  daaraan  den  naam  van  
 het  „economische  stelsel“  te  geven;  want  het  herust  op  de Stelling  
 door  de  staathuishoudkunde  geleerd,  dat  „onder  alle  he-  
 melstreken,  onder. alle  omstandigheden,  dat  stelsel  het  beste  i s ,  
 waaronder  de  Regeering  zieh  bepaalt  tot  het  verleenen  van  
 bescherming,  tot  het  maken  van  wijze  wetten,  tot  het  openen  
 van  middelen  van  gemeenschap,  kortom ,  tot  bevordering  m i d-  
 d e l l i j k   van  de  welvaart  en  de  industrie  der  ingezetenen,  met  
 onthouding  van  alle  o n m i d d e 11 ij k e bemoeiing daarmede  onder  
 wat  vorm  of  benaming  ook 2).“  Dit  is  het  stelsel  levenslang  be-  
 leden  door  Mr.  C.  P.  Elout,  den  eersten  zoo  in  bekwaamheid 
 1)  Vgl.  hierover  v.  Law ick  van  fab st  bij  v.  Deventer,  Bijdragen.  X.  377. 
 2)  Woorden  van  den  heer  J .  C.  Band;  zie  Handelingen  betreffende  bet  regeeringäreglement  
 (uitgave  van  Kemink).  I I I ,   482. 
 als  in  rang  van  de  Commissarissen-Generaal;  het  stelsel  tot  
 welks  vestiging  zijn  ambtgenooten  G.  A.  G.  P.  haron  van  der  
 Capellen  en  de  Schout bij Nacht A. A. Buyskes hunne  goedwillige  
 medewerking  verleenden; het  stelsel  dat  zelfs de Generaal van den  
 Bosch  in  woorden  prees,  terwijl  zijne  daden  op  het  herstel  der  
 dwangcultuur  in  den  gewijzigden  vorm  van  het  zoogenaamde  
 cultuurstelsel  gerieht  waren  !) ;  het  stelsel  dat  J.  C.  Baud  onder  
 de  leiding  van  Elout  had  leeren  waardeeren,  en  waarvan  hij  
 slechts  met  weerzin  afweek,  toen  de  geldelijke  nood  van  het  
 Moederland  hem  dwong,  zijne  overtuiging  aan den eisch tot snelle  
 vermeerdering  van  uitvoer-artikelen  ten  offer  te  brengen,  en  
 mede  te  werken  tot  de  vestiging  en  uitbreiding  eener  gedwon-  
 gen  cultuur,  die  hij  als  een  noodzakeljjk  kwaad  hleef beschou-  
 wen2) ;  het  stelsel  dat  in  art.  56  van  het  in  1854  wettelijk  
 vastgestelde  regeeringsreglement  althans  in  beginsel  werd  ge-  
 huldigd 3) ;  het  stelsel  eindelijk  dat  van  dat  oogenblik  af gedurig  
 in  kracht  heeft  gewonnen  en  thans  weder,  behoudens  enkele  
 uitzonderingen,  die  echter  steeds tot kleiner proportien inkrimpen,  
 het  hestuur  der  Nederlandsche  bezittingen  beheerscht. 
 De  vestiging en ontwikkeling van  dit  stelsel, de  stoornis  daarin  
 tijdelijk  aangebracht,  de  eerst  langzame  en  met  duizend  hin-  
 dernissen  kampende,  maar  allengs  over  alle  tegenwerking  zege-  
 pralende  terugkeer  tot  zijne  beginselen,  zijn  de  hoofdfeiten  der  
 sedert  1816  verloopen  jaren  van  Java’s  geschiedenis,  niet slechts  
 met  het  oog  op  Nederland,  maar  ook  met  het  oog  op  de  Ja-  
 vanen,  wier  lot,  nu  ze  zonder  uitzondering  aan  het  Europeesch  
 gezag  onderworpen  waren,  geheel  afhankelijk  was  van  ’t  koloniale  
 stelsel  door  hunne  beheerschers  gehuldigd.  Hunne  rol  in  
 hunne  eigen  geschiedenis  is  nagenoeg  geheel  en  al  ljjdeljjk,  en  
 ofschoon  nu  en  dan  onbeduidende  opschuddingen  voorkwamen,  
 is  er  eigenlijk  slechts  op  eine  ernstige  poging  tot  herwinning  
 der  nationale  zelfstandigheid  te  wijzen,  in  den  laatsten  Javaan-  
 schen  oorlog,  die,  na  vijf  volle  jaren  gewoed  tehebben,in 1830 
 *)  Betz,  Het  koloniale  vraagstuk,  I .  (T.  y.  N.  I . ,   1868.  I   1  vv.) 
 ")  T.  v.  N.  I.  1860.  I.  38—43. 
 3)  Duymaer  van  Twist,  Art.  56  van  het  Regl.  op  het  beleid  der  Reg.  Rott.  1863  
 overdruk  uit  Bijdr,  t.  d.  kennis  van  het  staats-  prov.-  en  gem. best nur in Nederland).