
 
        
         
		voor de gezondheid en den levensduur destijds vrij wat meer gevaar-  
 lijk werd geacht dan thans, zieh zouden vergenoegen met het schrale  
 loon  yan  eenige  honderden  guldens  dat  de  Compagnie  hun  
 toelegde,  zonder  eenig  uitzicht  op  de  verzekering  van  hun  vol-  
 gend  lot.  Zij  die  naar  Indië  gingen,  gingen  er  heen  om  fortuin  
 te  maken ;  men  wiat  d it,  en  opende  hun  toch  geen  eerlijk  pad  
 om  tot  welstand  te  geräken.  De  weg  tot  rjjkdom  lag  alleen  
 door  miabruiken.  De  aehatten  die  naar  het  moederland  hadden  
 moeten  vloeien  om  de  aandeelhouders  van  gedurige  dividenden  
 te  verzekeren,  werden  afgeleid  in  de  koffere  der  ontrouwe  be-  
 ambten.  Het  lichaam  kwijnde  weg  door  de overvoeding der leden.  
 In  onze  dagen  kan  niemand  zieh  meer  verwonderen  over  den  
 val  van  eene  handelacompagnie  die,  onder den drang van  onvoor-  
 ziene  en  ten  deele  zelfa  ongewenachte  omstandigheden,  tot  een  
 souvereine  macht  opgewassen,  door  het  willekeurig  beperken  
 der  productie  de  bron  harer  inkomsten  vrijwillig  verstopte  en  
 zieh  met  open  oogen  door  hare  dienaren  liet  bestelen. 
 Toen  in  1774  het  loopend  octrooi  der  Compagnie  eindigde,  
 was  de  Regeering  in  het  moederland  reeda  lang  niet  gerust  omirent  
 hären  toestand,  en  nadat  eerst  slechts  eene  verlenging voor  
 2  jaren  was  verkregen,  kon  de  verzekering  van  haar  bestaan  
 tot  1796  slechts  met  vrij  wat  moeite  worden  doorgedreven.  De  
 oorlog  met  Engeland,  die  in  1780  uitbrak,  verhaastte  de  krisis,  
 minder  nog  door  het  positieve  nadeel  dat  hij  haar veroorzaakte,  
 dan  doordien  hij  hare  zwakheid  aan  het  licht  bracht.  Java  liet  
 die  krijg  zelfs  onberoerd,  ofschoon  men  in  1782  voor  een  aanval  
 op  Batavia  vreesde,  waarom  men  strandbatterijen  aanlegde,  de  
 inlandsche  troepen  vermeerderde  en  oefende,  de  opgezetenen  der  
 particulière  landen  wapende,  de  trouw  der  Javaanache  voraten  
 door  het  vragen  van  hulptroepen  op  de  proef  stelde,  en  4000  
 man,  door  den  Soesoehoenan  gezonden,  in  het  Krawangache  le-  
 gerde *).  Het  herstel  van  den  vrede  in  1784  bracht  der  Compagnie  
 geen  nieuwe  welvaart  aan,  omdat  de  oorzaak  van haar ver-  
 val  dieper  lag.  Yruchteloos trachtte men het ineenzakkend lichaam  
 door  voorschotten  en geldleeningen te schrägen, vrucbteloos staken 
 achtbare staatscommissien de hoofden bjjeen om middelen tot herstel  
 te beramen. Eindelijk vertrokken in 1791 Nederburgh en Frijkenius  
 uit  het  Yaderland,  om  zieh  bij  hunne  komst  in  Indie  met  den  
 Gouverneur  Generaal  Alting  en  den  Directeur  Generaal  van  
 Stockum  te  vereenigen  tot  een  Generale  Commissie,  gemachtigd  
 om  doortastende  hervormingen  tot  stand  te  brengen.  Yan  Stockum, 
   reeds  lang  overleden  toen  in  November  1793  de  uit  Nederland  
 gezonden  leden,  na  een  lang  oponthoud  aan  de  Kaap,  
 te  Batavia  aankwamen,  werd  door  Altinga  schoonzoon  Siberg  
 vervangen,  en  de Commissie  geraakte  daardoor onder den invloed  
 eener  familieregeering. Nog door geen enkelen maatregel had zij ge-  
 toond  dat  zij  op  de hoogte harer taak was, toen in  1795 de omwen-  
 teling  en;  ten  gevolge  daarvan,  een  nieuwe  oorlog met Engeland  
 uitbrak.  Die  oorlog,  die  tot  den  vrede  van  Amiens  in  1802  
 voortduurde,  kwam  Nederland  op  het  verlies  van  een  grootdeel  
 zijner  kolonien  te  staan,  maar  verschoonde  wederom  tegen  alle  
 verwachting  Java,  behalve  dat  Batavia  van  23  Augustus  tot  9  
 November  1800  werd  geblokkeerd  door  een Engelsch eskader, dat  
 tot  afscheid  de  werven der Compagnie op het eiland Onrust in puin-  
 hoopen  verkeerde.  Eene  inlandsche  kampong  bij  Tandjong Priok,  
 die,  dagelijks  door  de  kleine  vaartuigen  der  Engelschen  geteis-  
 terd,  door  de Regeering  te Batavia,  wegens gebrek aan middelen,  
 niet  voldoende  kon  beschermd  worden,  koos  een  oogenblik  de  
 zij de  onzer  vijanden  en  stelde  zieh  onder  Britsche  bescherming;  
 maar  voor  ’t  overige  vertoonde  zieh  op  Java  geen  schijn  van  
 weerspannigheid  of  verzet,  ofschoon  men  de  forten  in  Ban ten  
 en  de  Yorstenlanden  schier  geheel  van  hunne  garnizoenen  had  
 moeten  ontblooten,  om  althana  de  hoofdatad  in  staat  van  verde-  
 diging  te  kunnen  stellen').  Toch  meene  men  niet  dat  het  ontzag  
 voor  de  Compagnie  door  hare  zwakheid  geen schade  had geleden.  
 Nederburgh  moest  het  anders  ondervinden,  toen,  ter  gelegen-  
 heid  zijner  vrij  nuttelooze  en  slechts  op praalvertooning berekende  
 reis  näar  Java’s  Noordoostkust  in  1791,   de  Soesoehoenan  en  
 Sultan  weigerden  hem  aan  hunne  hoven  te  ontvangen  op  een  
 voet  waardoor  zij  de  meerderheid  van  den  eersten  Commissaris- 
 *)  Nedeyburgh,  Verhand.  116,  178 —181.