
 
        
         
		los  te  koopen,  waarna  de  reis  naar  de  Molukken  met  den mees-  
 ten  spoed  werd  voortgezet.  Op  de  terugreis  deed  het  schip  van  
 den  beroemden  Jakob  van  Heemskerck  den  9den  Augustus  1599  
 Banten  weder  aan,  en  bracht  een  brief  van  den  Rijksbestuurder  
 voor  Prins  Maurits  naar  het  vaderland  over.  In  hetzelfde  jaar  
 hadden  nog  twee  andere  Nederlandsche  schepen,  die  al  de voor-  
 handen  peper  in  Chineesche  jonken  en  een  schip  van Goezeratte  
 geladen  vonden,  acht  niaanden  lang  op  het  nieuwe gewas moeten  
 wachten,  maar  toch  eindelijk  den  18den  November  de  reis  naar  
 Europa  met  volle  lading  kunnen  aannemen.  Deze  schepen  vorm-  
 den  het  eskader  van  Gerard  Leroy.  Hen  volgde  in  Januari  
 1600  het  schip  van Wij brand van Warwyck, na de in de  Molukken  
 bekomen  gedeeltelijke  lading te Banten te hebben aangevuld. Zeven  
 weken  later  kwamen  hier op nieuw drie Nederlandsche  schepen on-  
 der  Steven van der Hagen op de reede. Hunne komst deed de prijzen  
 der  reeds  schaarsch  geworden  peper  zoo  stijgen,  dat  zij besloten  
 dadeljjk  den  tocht  naar  de  Molukken  te  vervolgen.  Doch  reeds  
 in  Augustus  van  hetzelfde  jaar  kwam  voor  Banten  het  eskader  
 van  Pieter  Both,  die  niet  alleen  voor  twee  zijner  schepen  een  
 lading  verkreeg,  maar  er  ook  in  slaagde  voor  de  Nieuwe  Bra-  
 bandsche  Compagnie  te  Amsterdam,  die  hij  vertegenwoordigde,  
 een  faktorie  te  Banten  te  stichten.  Bij  de  terugkeerende schepen  
 sloten  zieh,  behalve  die  van  van  der  Hagen,  ook  twee  van  de  
 vloot  van  Jakob  Wilkes  aan,  die  almede  eene  lading  peper  te  
 Banten  verkregen  hadden.  Het  zou  vervelend  worden  met  die  
 optelling  voort  te  gaan.  Meer  en  meer  werd Banten  de verzamel-  
 plaats  voor  alle  Nederlandsche  schepen,  die  in toenemend  aantal  
 den  Archipel  bevoeren;  ook  dan  wanneer  zij  met  volle  lading uit  
 de  Molukken  terugkeerden,  verzuimden  zij  zelden  Banten  op  de  
 tehuisreize  aan  te  doen.  En  dit  was  in  Januari  1601  ook  het  
 voornemen  van  Olivier  van  .Noort  op  zijn  reis  rondom de wereld;  
 maar  door  den  westmoeson  werd  hij  tegen  zjjn  zin  naar  straat  
 Madoera  gevoerd,  waar  hij  eenige  dagen  op  de  reede  van  Dja-  
 ratan  bleef  liggen,  waarna  hij  de  reis  naar  het  vaderland  door  
 straat  Bali  en  längs  Java’s  zuidkust  vervolgde.  In  zijn  journaal  
 merkt hij  op, dat reeds, ten gevolge van de komst der Nederlanders, 
 de  stapel  der  specerijen  voor  een  groot  deel  naar  Banten  ver-  
 legd  was. 
 Portugal  was  in  1581  aan  de  Spaansche  kroon  gehecht;  de  
 Portugeezen  hadden  opgehouden  een  eigen  natie  te  zijn.  Aan de  
 Spaansche  regeering  was  dus  ook  de  taak  vervallen  den  Por-  
 tugeeschen  handel  in  de  Indische  wateren  te  beschermen.  De  
 Portugeezen  hadden  zieh  niet  bij  de inboorlingen bemind gemaakt.  
 Hun  trots,  hunne  aanmatiging,  hunne  hebzucht en hun fanatisme  
 hadden  de  harten  van  hen  vervreemd;  de  eenvoudigheid,  eerlijk-  
 heid  en  verdraagzaamheid,  althans  van het meerendeel der Nederlanders  
 staken  daarbij  günstig af, en deden hen meer en meer gunst  
 vinden  in  de  oogen  der  inlandsche  vorsten  en  handelaars.  Het  
 wapen  van  den  laster,  aanvankelijk  met  goed  gevolg  tegen  hen  
 aangewend,  was  spoedig  verstompt;  men  moest  nu  tot  andere  
 middelen  de  toevlucht  nemen,  om  den  voortgang  van  denNeder-  
 landschen  handel  te  fnuiken.  Die  taak  werd,  namens  PhilipsIII  
 van  Spanje,  opgedragen  aan  Andrea  Purtado  de  Mendoga,  die  
 met  eene  vloot  van  30  zeilen,  te  Goa  uitgerust,,  onder andere in  
 last  had  de  geheele  kust  van  Java  längs  te  loopen  en  vorsten  
 en  hoofden  goedschiks  of  kwaadschiks  te  noodzalcen  de  Nederlanders  
 af  te  wijzen  en  te  verjagen.  Daardoor  werd  aan  deze  
 laatsten  eene  schoone  gelegenheid  geboden  om  aan  de  Javanen  
 te  toonen,  dat  zij  ook  in  dapperheid  tegen  hunne  mededingers  
 meer  dan  opgewassen  waren,  en  zieh  daardoor  eene  nieuwe  
 aanspraak  op  hunne  achting  en  hun  ontzag  te  verwerven. 
 Den  24sten  Dee.  1601  kwam  Wolphert  Harmansz  in  straat  
 Soenda  met  vijf  lichte  maar  snelzeilende  vaartuigen,  met  het  
 plan  om  Banten  aan  te  doen  en  vervolgens  naar  de  Molukken  
 te  stevenen.  Hier  vernam  hij  dat  Purtado  met  8  zware galjoenen  
 en  22  galeien  en  fusten  ')  voor  Banten  lag  en  de  stad  geblok-  
 keerd  hield,  om  de  Holländers  van  hunne  faktorien  af te snijden  
 (er  waren  er  reeds  vier  door  verschillende Compagnien opgericht) 
 1)  Een  woord  dat  ontelbare  malen  in  de  oude  reisverhalen  voorkomt  en  toch  in  alle  
 Ned.  woordenboeken  ontbreekt.  Het  is  het  Sp.  en  Port,  f u s t a ,   de  naam  van  zekere  
 platboomde  vaartuigen,  ingericht  om  zoowel  door  zeilen  als  door  riemen  te  worden  
 voortgestuwd.