
 
        
         
		middelljjk  het  gevolg dat de wankelmoedige  Soesoehoenan en zijne  
 moeder  zieh  weder  tot  haar  wendden  en  aan  Verijssel  brieven  
 schreven,  waarin  zij  trachtten  zieh  over  het  gebeurde  te  Karta-  
 soera  te  verontschuldigen  en  alle  schuld  aan  van  Yelsen  gaven.  
 Zij  vroegen  tevens  vergiffenis,  met  de belofte dat alle Javaansche  
 troepen  uit  de  legers der Chineezen zouden worden teruggeroepen.  
 De  Hooge  Regeering  gaf  daarop  aan  Verijssel  voorschriften  om-  
 trent  de  voorwaarden  waarop  de  onderwerping  van  den  Soesoehoenan  
 zou  worden  aangenomen,  tevens  met vrijheid, om, zoo  
 die  vorst  daarin  niet  wilde  treden,  in  de  strandlanden  eene pro-  
 clamatie  uit  te  vaardigen,  waarbij  zij  van  de  gehoorzaamheid  
 aan  den  Soesoehoenan  werden  ontslagen  '). 
 Aon  kapitein  von  Hohendorff  en  den  vaandrig Hogewitz, door  
 slechts  zeven  Soldaten  vergezeld,  werd  de  gevaarlijke  cömmissie  
 opgedragen  om  tot  voorbereiding  van  het herstel  des  vredes  naar  
 Kartasoera  te  trekken.  Ofschoon  de  Soesoehoenan  en  de  Ratoe  
 werkelijk  vrede  schenen  te begeeren,  hield men zieh overtuigd dat  
 de  rjjksbestuurder  Nätä  Koesoemä  zijne  plannen  nog  geenszins  
 had  opgegeven,  en ,  ofschoon  hij,  ten  bewijze  zijner  goede  ge-  
 zindheid,  de  afgeslagen  hoofden  van  eenige  zieke  en  gevangen  
 Chineezen  naar  Samarang  zond,  in  het geheim aan de Holländers  
 zooveel  mogelijk  afbreuk  deed  en  de  Chineezen  beschermde.  De  
 toestand  was  dus  op  het  einde  van  1741  nog  alles  behalve  günstig, 
   daar  de  Compagnie  zieh  geplaatst  zag  tusschen  een  vorst,  
 die, terwijl hij  zieh  onderwerpen  wilde,  door  zijne eigene dienaren  
 werd  tegengewerkt 5  een  bondgenoot,  den  regent  van  Sampang,  
 die  zelfzuchtige  bedoelingen  nastreefde,  geheel  in  strijd  methare  
 belangen;  en  talrijke  benden  van  Chineezen  en  Javanen,  die  de  
 omstreken  van  Samarang  en  Djapara en  de  landen van Djewana,  
 Pati,  Demak  en  Grobogan  bij  voortduring  in  onrust  hielden.  
 Plotseling  kwam  eene  nieuwe,  geheel  onverwaohte  wending  de  
 verwarring  nog  grooter  maken.  De  Javaansche  en  Chineesche  
 rebellen  verklaarden  Pakoe  Boewäna  vervallen  van  den  troon  
 en  riepen  Mas  Garendi,  kleinzoon  van  den  naar  Ceilon  verbanl) 
   Thedens  bij  de  Jonge,  IX.  408  t . 
 nen  Soenan  Mas,  en  naar verzekerd wordt slechts  12 jaren oud  '),  
 onder  den  naam  van  Amangkoe-Rat,  tot  Soesoehoenan  uit.  De  
 nieuwe  vorst,  gewoonljjk  door  de  geschiedschrijvers  Soenan  
 Koening  geheeten,  zag  zieh  weihaast  door  een  verbazenden aan-  
 hang  gesteund,  en  terwijl  men  te  Batavia  zieh  nog  bezig  hield  
 met  de  waarschijnlijke  gevolgen  van  dit  incident  te  overwegen,  
 vernam  men  er  onverwachts,  door  een  geheim  schrijven  van  Samarang  
 van  7  Juli  1742,  dat  de  Soesoehoenan  den  3 O s t e n   Juni  
 uit  zgne  hofplaats  verdreven,  de  kraton  verbrand  en  Kartasoera  
 in  handen  van  de  opstandelingen  was.  Vergezeld  door  de  Ne-  
 derlandsche  Commissarissen  von  Hohendorff  en Hogewitz vluchtte  
 de  Soesoehoenan  eerst  naar Magetan,  later  naar  Pänärägä.  De  
 ongelukkige  vorst  verklaarde  aan  von  Hohendorff, dat  zoo slechts  
 de  Compagnie  het  gebeurde  vergeven  en  hem  op  den  troon  hersteilen  
 wilde,  hij  bereid  was  de  stranddistricten  geheel  aan  hgar  
 af  te  staan  en  de  keuze  van  den  Rjjksbestuurder  aan  haar  over  
 te  laten  2). 
 Terwijl  deze  aanbiedingen  door  von Hohendorff naar Samarang  
 overgebriefd  en  vandaar ter  kennis  der  Hooge Regeering gebracht  
 werden;  stelden  zieh  de  strandregenten ten  westen  van Samarang  
 onder  bescherming  der  Compagnie  en verdreven met behulp harer  
 troepen  de  rebellen  uit  Batang.  Ook  de  oostelijke  strandregenten  
 volgden  weldra  hun  voorbeeld,  terwijl  de  Chineezen  en  hunne  
 Javaansche  bondgenooten  door  Morn  uit  Demak en Djapara, door  
 von  Hohendorff  uit  Oengaran  verjaagd  werden.  Men  wilde  nu  
 van  Samarang  uit  een  veldtocht  ondernemen  om  Kartasoera  te  
 herwinnen,  maar  eer  men  de  vereischte  orders  van  Batavia  ont-  
 vangen  had,  was  die  taak  reeds  voltooid  door  onzen  voortva-  
 renden  bondgenoot  Tjakra-ning-Rat  van  Sampang.  De  saamge-  
 raapte  benden  van  Mas  Garendi  werden  met geringe moeite door  
 hem  uiteengedreven  en  in  December  1742  werd  Kartasoera door  
 hem  bezet.  Hij  had  echter  niet  het  minste  plan  die stad  aan den  
 Soesoehoenan  terug  te  geven,  daar  hij  dezen  als  zijn  onverzoen-  
 lijken  vijand  beschouwde,  en  het  kostte  aan  het  opperhoofd  der 
 *)  Hageman,  Handleiding  I.  193.  3)  Thedens  bij  de  Jonge,  IX.  420 
 H.  30