ts de Hinkende Buntfing van Amerika : hy
heeft byna de groote van den voorgaanden;
maar zyn fhuit is een weinig langer : hy is
zwart, en -heeft v y f in de lengte loopende en
eyenwydige ftrepen op het lichaam. Men
vint hem door het geheele Noordelyke gedeelte
van het vafte land van Amerika.
B U P R E S T I S . Deze latynfche haam
geeft de Heer Linnaus aan zeven foorten van
fchildvleugelige infeéten, dat is 'te zeggen,
welkers vleugelen met fchilden bedekt zyn.
Het grootfte gedeelte van deze infeéten hebben
vry luifterryke kleuren; eenigè hebben
goude flippen; ’er is een foort dat zoo klein
als vloijen is: andere zyn een vinger breed
lang. Het grootfte gedeelte van deze infec-
ten bewoonen vochtige plaatzen, als oevers
der rivieren, enz; een groot gedeelte van
hunnen kop is tuflchen de bont ingêdrukt*.
?t geen veroorzaakt dat hy fchuins geplaatft
fchynt; hun lichaam~is ?an achteren ftnaller,
en aan de boven zyde eenigzins platachtig:
alle deze infeéten hebben een onaangenamen
reuk. '
Wanneer het vee onder het graazen, ’er
by ongeluk doorzwelgen, werd hun lichaam
f ty f en opgeblazen, en zy fterven even als
o f zy fpaanfche vliegen doorgezwolgen hadden.
B u p r e s t i s . Dit is mede de naam van
een kleine roode Spin, die,- wanneer zy door
de offen ingezwolgen wort, hen dezelve toevallen
veroorzaakt als de Bupreftis van welke-
w y gefproken hebben. .
B U R G A U , een Schelpflak die een
ronde opening h e e ft, en die , volgens den
Vader du Tertre in zyne- Natuurlyke Hiflorie
van de Antillifche Eilanden, al zoo meenig-
vuldig in deze met rotzen geboorde Eilanden
z yn , als de Schelpflakken in Vrankryk.
Men heeft ’er van verfchillende foorten: men
vint zómmige van deze fchelpen die de groote
van een vuift hebben , maar doorgaans zyn
zy naauwlyks half zoo groot. Eene foort is
vooral zeer groot, dit vmnOïeariao f Rotun-
da genaamt, een dezer fchelpen kan vier
ponden water bevatten : men gebruikte dezelve
voormaals. om ’er olie in te doen.
Wanneer men deze: Schelpviflchen uit'de
zee haalt, zoo fchynen de fchelpen graauw
bruin; maar wanneer men door behulp van
zuure vochten, ’er alle de aardachtige ftoife
van afgenomen, en haar zacht gêpolyft heeft;
zoo ziet men een luifterryke Zilver&chtlga
fchelp te voörfchyn komen, die opeen onna
volgbaare wyze met graauw gefchakeert is.'
Men heeft noch een ander foort van Burgau
dat zeer fchoon, en met groen gefchakeert
is , die men het Slangenvel noemt.
Het is van deze verfchillende foorten van
fchelpen dat de werklieden dat fchoone paarlemoer
bekomen dat zy Burgaudine noemen,
en dat hooger gefchat word als het wezent-
lyke paarlemoer: zy maken van hetzelve eeii
menigte fraije zaaken, als fnuifdoozen, kokers,
kasjes enz.
De Burgau heeft tot''fluitföhe lp eert'zwarte
en ronde fchelp, die zoo dun als papier,
maar echter harder als hoorn is , met welke
z y zich op het minfte gevaar in haare fchelp
befluit. Men kan het dier niet uit de fchelp
krygen dan met het te koken: men pet alleen
het gedeelte dat flakswys gedraait is *
na dat. men ’er een groen ingewant uitgedaari
heeft ’t geen den drek bevat, en, zoomen
zecht, zeer koortsachtig is;
-B Y E , Apis, Van alle de Infeéten welkers
levenswys door de Natuuronderzoekers is
nagelpoort, is de Bye de verwonderlykfte.
Men heeft onderfcheiden foorten van Byën
die , fchoon zy 'ons alle niet even dierbaar
zyn om dat men ’er geen voordeel gelyk van
de gemeene Byën trekken kan, zoo verdienen
z y echter onze oplettenheit door haare
vernuftige arbeidzaamheit die zy aan onze
weetluft aanbieden. Ik zal de hiftorie van
deze verfchillende foorten opgeven, volgens
de waarnemingen van den Heer de Reaumur,
en volgens het kort uittrekzel dat ’er een ge-
leert en geeftig Natuurkundige van gegeven'
heeft.
Ik zal eerft van de gemeene Byën ipreken,
een infect dat zoo dierbaar om deszelfs nut-
tighejt is , dat het zeer voordee,lig voor het
welzyn van de menfchelyke maatfchappy
zyn zou , dat men haar noch fterker vermeerderden.
Vervolgens zal men de hiftorie
van de Boere Byën vinden : onder deze
geflachtnaam zyn de Hommelbyën o f hairigè
Hommels begrepen, die 'zich ten getale van
vyftig o f zeftig in een verblyfplaats ophouden
; de Byën die men op een zelfde plaats
vereemgt- v in t , maar geen foort van maat-
fchappy vormen , en eenzame Byën genaamt
worden; van dit foort zyn defByën die het
hout voor haare woningen klieven, de Byën die
metzelaars zyn van verfchillende foorten, de
Byën die in de aarde d e lv e n de Byën die de
■ ; | " blahinderen
kappen en klein maken, zy die haa-
ren neft in de muuren met een foort van
zyachtig vlies maaken , en de Byën behangers
: een heerlyk fchouwfpel, in welk het
vermakelyke met het nuttige vereenigt is:
en in welke werken , die met., wonderen
vervult zyn , men de machtige /hand ontdekt
van hem welke het geheelal ’er méde vervult
heeft.
Gemeene Bye o f Honingbye,
. De Gemeene Bye o f Honingbye, in ’ c latyn
Apis , is een Inieét van het foort der yier-
vleugelige vliegen: zy is tén naaften by vieiv
maal zoo groot als de gemeene|vlieg I . met
hairen bezet, en van een luifterryke, doch
bruine kleur..
. Dit foort van vliegen behoort onder het
getal dier geene welke in maatfchappy leven
en. tot gemeen nut arbeiden. Voormaals waren
zy alle wild, en inwoonders.van de wyd-
uitgeftrekte bofïchen van P o le , Rusland en
anderë Noordfche landen, alw.aar zy haar
verblyf in de holle bopmen o f fpleeten der
rotzen hadden : de menfch heeft haar aan
zyne heerfchappy onderworpen om voordeel
yan haaren arbeid te„ trekken , en heeft haar
in een foort van korven by een verzamelt die
men Byënkorven noemt, en die iii gedaante
o f ftofre, waar uit zy zamengeftelt worden ,
yerfchillen , volgens de byzondere wyzen
van ieder land.
De order die in de verfchillende bezigheden
van de tamme Byën heerfcht, haare regering
, vernuftigheit, de konft van haare
werken, en de groote nuttigheit van haaren
arbeid, heeft de aandacht zoo wel der Oude
als Hedendaagfche Filofofen tot zich getrokken
: men heeft hen *een gedeelte van hunnen
leeftyd zien doorbrengen om haare
wonderbaare wyze van beftaan na te fpoo-
ren. Maar verfcheide hunner,, hier door in
verrukking vervoert, hebben, haar valfche
wonderen toegefchreven , die\ noch meer
door den poëtiichen geeft van den welluiden-»
de dichter Virgilius opgefiert zyn. Edoch,
eenen Swammerdam, Maraldi en Reaumur,
Hébben haar, met haare hiftorie van het
valfche wonderbaare te. vontblooten, van
meer aanbelang doen zyn , door de zeker-
heit der waarheden die. zy voorftellen, en
door een meenigte yan nieuwe byzonder-
heden , die te gelyk zeker en wetenswaardig
zyn. .
I. D e e l .
Befchryving yan de drie foorten van Byën
die in eene korf zyn,,
De naauwkeurigfte waarnemingen hebben
ons geleert, dat ’er' in zekere tyden van het
jaar, drie onderfcheiden foorten van Byën
in. eene korf zyn. Het eerfte,'dat het tal-
rykfte. der drie: i's, zyn de gemeene Byën,
die men mede Werk Byën noemt, om dat zy
den honing en wafch verzamelen; o f Dorre,
om dat zy geen fexe hebben.. Het tweede
foort, dat minder talryk is, zyn.de Hommel-
byën. o f Valfche Hommels , óm haar van de
hairige Hommels:^te onderfcheiden, die door
de velden vliegen, o f wel Mannetjes , om
dat, zy dit wezentlyk zyn. Het derde foort,
’t geen het zeldzaamfte is , zyn de Koninginnen
der Byën, o f Koninginne Moeders, om
dat zy moeders van een talryke nakomeling-
fchap zyn , : en geenzins Koningen ,... gelyk
zulks de Ouden dachten , vermits het we-
zentlyk wyf].es zyn.
Ondei* de uitwendige - leden der. gemeene
By ën, zyn het hooft, het borftfchilt .o f de
borft, en het lichaam o f den buik,, het aan-
merkelykfte. Aan het hooft merkt men twee
netswyze pogen-aan, , die, ter zyden geplaatft
zyn ; twee hoornen o f raas, twee panden ,
twee nypers p f k a k e n - die ,zich bewegen,
en zich van de linker naar de rechter zyde
openen, en fluiten: deze nypers dienen haaf
om de wafch te verzamelen,, te kneden, ’ er
haare honingraten van zanien te.ftellen en
buiten de korf te brengen alles wat haar ongemak
zou konnen veroorzaken. Boven deze
twee tanden , werd men een fnuit gewaar,
die de gedaante van een dik plaatje heeft,
dat zeer blinkende, en van een kaftanje bruine
kleur is : dit plaatje is in twee deelen za-
mengevouwen, en men ziet het in zyn geheel
niet, dan wanneer de Bye bezig is om
den honing intezamelen. Deze fnuit is een
yerwonderenswaardig werktuig , van welk
de Heer de Reaumur de byzondere deelen
met een verbazende naauwkeurigheit ontledigt
heeft; het is in -zyne Werken , dat meii
de befchryving van dit werktuig vinden kan,
’t geen uit meer als twintig deelen beftaat.
Met het bloote oog , fchynt het met vier
foorten Van fchubben bedekt te zyn, die met
elkanderen een buis vormen , waar door-den
honing gevoert wort,: de fnuit die in deze
buis befiöoten lecht, is een fpierachtig lichaam,
dat, door zyne wormswyze. bewegingen,
den honing, tot in de keel doet opklimmen.
Wanneer men de tanden van elkande-
Y ren