Z yn e -fchors, met yzer roeft gemengc zyn-
de, vèrfchaft een zwart dat tot zwart verwen
dient. Deze fchors kan in plaats van'
galnoten gebruikt worden om inkt zamen te
Rellen. De fchors en vrucht zyn zamentrek-
kende en verfrifl'chende , en nuttigvoor .de
ontftekingen der keel wanneer zy in gorgeldranken
afgetrokken worden.. De groene bladeren
, uitwendig gebruikt,. verdunnen de
gezwellen en geneezen de ontftekingen.
Het Elzenhout dat ligtelyk in de lucht
verderft, duurt vry lang in het water; hierom
is het zeer goed tot paaien, en tot buizen
om water door te leiden. Men- gebruikt
het tot ladders ftylen en andere zaken; . het
werd mede door de Klompmakers gezocht.
De Schrynwerkers gebruiken het zeer veel,,
om dat het zeer fraai zwart geverft kan
worden, en door het fterk te wryven. naar
ebbenhout gelykt..
E M G A L O . Een fóort van vreemd wild
zwyn dat men in Neder Ethiopië vint, en
twee verfehrikkelyke flagtanden in den bek.
heeft. De Portugeezen- maaken b y uitftek
veel werk. van het affchaafzel van deszelfs
tanden : z y doen het in vleefchnac als een-
middel tegen het vergift en de koortzen.
Dapper ze ch t, dat dit d ie r , wanneer het
zich ongeftelt bevoelt, zyne tanden aan een
fteen a f v y l t e n - d it affchaafzel oplekt om.
zich te geneezen-
KM P A K A S S E o f I m-r a n o u -e z z e .
Deze namen geeft men in het land van Congo
en Angola aan-een foort van wilde koeijën,
welkers hair rood, zwart o f afchverwig is:
men wil dat dit dier gelyk. een. leeuw brult,,
en dat het een .weinig naar een buffel in le-
venswys en- gedaante gelykt.. Het loopt met
een uitnemende fnelbek: deszelfs jacht is
zeer gevaarlyk , want Zoo ras het zich ge-
kwetft voelt, keen het zich-naar den Jager,
valt met verwoedheit op hem aan, en dood
hem, zoo hy zynen-wyk op geen boom nemen
kan. Dit dier heeft altoos een haat
tegen de Jagers: want zoo het ’er een v e r -
lafcht, zoo floot het hem met zynen fnuit,
om dat het zich van-zyne hoornen niet bedienen
kan, het vertreed hem met zyne pooien
, en verlaat hem niet voor dat Ky dood
-is o f lecht te zieltoogen. Wanneer dit dier
niet aangetaft word, hefchouwt het met op-
dettenheit de ongewapende voorby gairgers,
doch zonder hen te fchaden. De Empakalfe
heeft hoornen, en. ooren. van een ongemeenc.
lengte , de hoornen gelyken eenigzins naar
die van een b o k , zy zyn glad, blinken en
trekken op het zwart. De Negers maken ’er
een menigte fnuifferyen en verfierzelen van,
en zelfs fpeeltuigen voor hunne rnuzyk. Men.
brengt de huit van deze dieren naar Portugal
en van daar naar de Nederlanden, alwaar
men ’er kolders en borftlappen om te fcher-
men van maakt; de Inwoonders gebruiken ze-
mede maar weten hen niet te bereiden.
De Reizigers verzekeren , dat een gemeene
koei op het oogenblik fterft, zoo zy met de-
Empakalfe in een zelfde wei graaft, o f zelfs
met een buffel; waar uit men zou konnen
befluiten dat den adem van deze dieren een
vergift voor de andere is.. Het wyfje van
de Empakafle is de Impanguezze der Natuurkundigen,
zy houden elkanderenjeetrouwe-
lyk gezelfchap. Hun vleefch, fenoon gro f
en lymerig, is echter voedzaam; de Haven
eetenhet gaarne, en vinden-het van een goeden
fmaak; na dat z y het in Hukken gefne-
den hebben, laaten zy het in de zon droo-
gen. Het. merg dat men uit de beenderen
haalt is , zoo men zecht,. een.onfeilbaar middel
voor de koude gezwellen en fnydingea
hl de darmen..
E M P A L A N G A . D it fs- een viërvoe-
tig.en gehoornt dier van het land Benguela,
welkers lichaam naar dar van een muil-ezel„
en zyn kbp naar die van een wilden os ge—
Lykt; deszelfs hoornen zyn breed en ge-
draait: men oordeelt over den ouderdom
van. het dier uit het getal- der flingeringen
van de hoorden.. De Empalanga onthoud'
zich alleen in de boöchen,. maar men neemt,
het uit de handen van-de Natuur omhet tam»
te maaken , en het onder het jok van den»
landbouw te brengen-., en ’er andere dier-
gelyke gewichtige dienften van te trekken:;
men eet deszelfs vleefch: het vel van den,
hals is van. zeer goed gebruik, tot zooien-voor.-
fchoenen..
E M P E T R U M . Dit is een plant die-
een en een halve voet hoog op-fchiet, -'entakachtige
fteelen uitgeeft,., die-gemakkelyk
verbroken worden-,, en met een- zwartachtige
fchors bedekt zyn , zy zyn met groene,
bruine en- dunne blaadjes- gelyk die der her
bezet.. Z y dragen bloemen die uit helmftyl—
tjes beftaan, en graskleurig zyn; afzonder-
lyk op den- zelfden tak koomen de vruchten-,
voort dat ronde , witte en fapryke beziën:
z y n , zy zyn. nuttig voor. ko.ortzige lieden..
Deze plant groeit op de zandige plaatzen in
Portugal. 0
_ K N C A R D I T E N , E n c a r d ia Eenige
PJatuurkundigen geven dezen naam aan twee
lcnelpigc delf baare fchelpen , die met de
noten der cjelf baare veelfchelpige overeen*
itemmen en tot het geflacht der getepelde
egels, behooren. ö
E N D I V I E , zie C i c h o r e i *
È N F L E - B O E U F , dezen naam geven
ue ^ramehe Herders aan een mey-tor van
net geflacht der fpaanfche vliegen, welkers
vleugelen in goudkleurige fcheden beflooten
zyn. Dit infed is langér als de fpaanfche
vlieg: deszelfs pooten zyn mede langer: en
zyne o o gen- diep ingedrukt. Uit het voorfte
gedeelte, van zyn kop koomen twee lange
hoornen voort: -zyn kop is klein en met tanden
gewapent die de gedaante van nyptangen
hebben, met .welke het zeer pynelyke wonden
maakt.
• Enfle-eB:0;euf is vleefch eetent: hy voed
Zich met rupzen, hagediflen, wormen en an-
aeie ïnleccen: hy dood de fpinnekoppen, en
voed zich j zoo men zecht, met de dieren
met die hy dood vint. Hy eet het geen hy
dood, en voert het overige naar de plaatzen
in . welke hy zich verbergt. Zynen reuk is
onverdraaglyk ; men zecht dat zyn vergift
zoo doordringent is , dat alles wat hy aanroert
vergiftigt is. Zoo ras de öflen o f
andere dieren deze infeéten ingezwolgen
hebben, worden zy opgeblaazen, krygen
oplfcoppingen van het water en fterven, om
dat zy deelen behelzen die in ftaat zyn om
verzweeringen te veroorzaken.
E N G E L S C H È C H I N C A P Y N .
Dit is een Vergineaanfche Kaftanjeboom,
welkers bladeren vry wel naar die van onze
Ealtanjeboomen gelyken.- Hy brengt vruchten
voort die naar kleine eikels van den Ilex-
boom gelyken-, en in een zeer doornachti°e
fchel beflooten zyn. Deze boomen kwynen
in Vrankryk, en groeijen mede zeer flecht
in Engeland; maar zy waflen welig en brengen
lchoone vruchten in hunne natuurlyke
■ luchtitreek voort. - J
M ? ? GnE L S C ,H E S T E E N , dit is een
Inn J?-, i,by? a t f ? f l haare lymachtigheit ver-
,ee5 , f f at ls„ te zeggen, de aaneen-
«echtende ftofte welke de deelen met elkanderen
verbint; in diervoegen dat wanneer z y
bevochtigt word, men ’er geen deeg van te
zaamen kan ftellen die eenige verknochthcit
heeft: zy werd weder ftof naarmate dat zy
droog word» Men vint deze klei dikyvyla
in de groeven, in horizontale en gebladerde
lagen gefchikt: zy is doorgaans zeer wryf-
baar en fyn ; men heeft ‘er die gruisachtig is
en door de Werklieden-verworpen wort.
De Engelfehe Steen koomt uit Engeland -
hy bewaart de trekken van het metaal op
welke men hem wryft. Men bedient ’er zich
van om de kleine ongelykheden der fyne
ltaale en andere werken weg te nemen.
E N G E L V I S C H , zie S q u a t in a .
E N G R I . Een dier van Neder Ethiop
ië, dat men gelooft een foort van Tyger te
z y n , zie dit woon. ?
, viervoetig d ie r , is des te aanmerke-
lyker, om dat het nooit blanke lieden aan-
rant; en men merkt op dat h é t , wanneer
het een Ne|er en Europeaan ontmoet, alleenden
Ethiopeër aanvalt; hierom heeft de
Jvonmg van Congo, om deze woefte dieren
in zyn land uitteroeijen , dezelve op prys
geftelt, en hy geeft die geene van zyne onderdanen
een belooning , welke , door het
.overleveren van het vel van een Engri, be-
wyft dat hy er een gedood heeft. De Ethio-
pfeers zeggen dat het vleefch van dit dier een-
zoo doordringent vergift is , dat men tot rahéfeft
V em lt Z0° raS men er van.gegeeten
E N K E L E N : men geeft gemeenlyk dezen
naam aan de kruiden van welke men zich
m de Geneeskonft bedient. Zie P i. a n t e n
en K r u i d e n .
E N P H Y D R A . Meh geeft dezen naam
aan een Hol en verfieent lichaam dat met water
vervult is. Zie H ol l e v e r s t e e nd e
LICl-IAAMEN.
Zoo zy eenige overeenkomft met de zaadballen
hebben, zoo noemt men ze Enorcby-
ies. De naam verandert volgens het getal
van deze gefigureerde fleehen; wanneer ’er
twee by een_ gevoegt zyn , zoo is het een
Viorcbytes. Zyn het *er drie* zoo noemt
men ze Iriorchytes, enz-,
E N S A D A . Dit is een foort van Vyee-
hoom van Neder Ethiopiën , en verfchelda
deelen van Ooft-Indië, welkers takken zich
Q 9 2 naar
ï ï i U ï *