
•368 -G L IN S T E R W O R M . G L IN S T E R W O R M .
zaam vo o r t, het bedient zich mede van zyn
achterfte gedeelte in het voortgaan. De Heer
Geer ze ch t, dat hy niet weet wat het eet,
maar dat hy het levendig hielt, op verfche
aarde , op welke hy kruide en bladeren van
verfchillende planten geplaatR had, hy merkte
op, dat het zwak en kwynende wierd wanneer
hy het geen verfche aarde verfchaften.
Dit infeét is zeer vreedzaam, en vreesachtig::
zoo ras men het aanraakt, zoo trekt het de
kop in , en blyft een geruime ty d , onbe-
weeggelyk.
Vermits de Heer. Geer wiR , dat de V y f-
jes van deze. Glinft er wormen geen vleugelen
hebben, zoo dacht hy dat dezen worm in zy-
nen Raat van volmaaktheit w a s , dat is te
zeggen , dat hy noch van gedaante veranderen
moeft, noch zyne huit afleggen; maar hy
merkte op , dat dezen worm , na dat hy ee-
nigen tyd op den rug gelegen had , zich in
een wezentlyk popje veranderden. Zoo ras
hy van zyn oude huit ontflagen was, kromde
het popje zich böogswys , en verloor vervolgens
alle beweeging. Het heeft dit by-
zonder, dat het in de gedaante veel overeen-
komR met de worm h e e ft, en dat het inmiddels
naar de aflegging van het v e l, het hooft,
de fprieten, en de pooten beweegen kan. Dit
popje verfpreid reeds den zelven avond een
helder en glansryk licht, en dat eenigzins een
.fchoone groene kleur heeft.
Deze aanmerking noodzaakt om het denkbeeld
te laaten vaaren, in ’t welk men ge-
weeftis , dat dezen glans diende om het man-
.netje tot zich te lokken, want dit Infeét geeft
in den Raa^ van kindsheid, in die van wezent-
.lyke worm , en na dat het de gedaante van
popje aangenoomen heeft, dezen glans van
.z ich; in welken tydt het de liefkozingen van
het mannetje niet genieten kan , fchoon het
door dit teken van liefde,, aangelokt wierd.
.Men moet dan gëlooven', dat het lich t, ’ t
geen de . glinRerwormen van zich geeven,
.hen tot een gebruik móet Rrekken , dat ons
tot noch toe onbekent is. Het fchynt echter
dat dit Infeét .altoos wanneer het w il, licht
van zich geeven kan., -»en hetzelve wederom
.doen verdvvynen-, wanneer het dit goeddunkt.
De vier en twintigRe Juny, veertien dagen
na zyne verandering, in den Raat van popje,
kwam hetlnfeét uit hetzelve, weder te voor-
..Tchyn , en liep van de eene, naar de andere
,zyde. In dezen Raat is de worm tot de voort-
teeling bekwaam, en hy moet alsdan geen ge-
.idaante verwiflelingen, meer ondergaan. De
.gedaante die hy heeft wanneer hy uit het.popje
voortkoomt, heeft veel overeenkomR méc
die, welke hy eerR had, doch zy heeft kenmerken
van onderfcheid. Deze worm is alsdan
veel kleinder, hy is van twaalf lyn en ,
tot negen lynen verkort; in plaats van twaalf
ringen, heeft hy ’er elf; de gedaante van de
drie eerRe, die men voor het borRRuk houden
kan , is verandert; het borRRuk heeft
van onderen een zeer aangename rooze kleur;
de kop , de fprieten en de pooten , verfchil-
len veel van het geene zy te vooren waaren;
zy hebben een gedaante die veel overeenkomR
heeft met die van veele fchildvleuge-
lige , en andere infeéten , die hunne laatRe
verandering ondergaan hebben. Het onderRe
gedeelte van de drie laatRe ringen van dit Infeét
, is geelachtig w i t : en het is hier uit
dat het licht voortkoomt, In dezen laatRen
Raat, heeft het meer luiRer als in de voorigo.
•Geduurende den dach verbergt het zich onder
de bladeren; by de aannadering van den
nacht , loopt het gins en herwaarts j en het
is alsdan , dat het een Rerk licht naar zyne
begeerte van zich geeft. Op het bovenRe gedeelte
van den laatRen ring ,-ziet men alleen
twee groote , ter zyde Raande , en lichtgevende
vlakken ; want het middelRe gedeelte
is duifter, o f geeft weinig licht van zich.
By fchoone zoomer nachten fchittert het
zeewater, en fchynt vonken van zich te geeven
door de beweegingen der riemen. Deze
lichtgevende Rïppen , die zich zomtyds als
vuurige Rreepen op het zeewater vertoonen,
werden dgor zeer kleine infeéten veroorzaakt
, die van een zeer zachte zelfRandig-
h e it, en uit ringen zamengeRelt zyn , twee
kleine vinnen-, en twee kleine riempjes hebben,
die hen tot een Raart verRrekken. Wanneer
deze infeéten , die zich aan de kruiden
en aan de mofch vaRhechten , door dj riemen
geflagen worden , fchynen zy geheel
vuur te zyn. Zie daar het geene een geringe
tyd den Heer Abt Nollet toegelaaten heeft
om aan te merken. De Heer Grizelli, die
deze kleine infeéten met de uiterRe opletten-
heit waargenoomen heeft , befchouwt hen
als een foort van Zee-Duizentpóoten._ Het
zyn deze Infeéten die het luifterryke ver-
fchynzel van het lichten der Zee - veroorzaken
: zie Z e e - l i c h t . Voor ’t overige,,
zyn deze infeéten de .eenigRe , n ie t, welke
licht van zich geeven : zie C u c u j u , in het
artikel A cudi a , ' Lichtgevende Vlieg ,. in
het artikel V l i e g , en L a n t a a r n d r a --
• ger . Men heeft meede een foort van Glin-
Rerworm in de OeRers,
GOASCHË
G O D S G E N A D E . .G O IT R E U X .
G O A S C H E S T E E N , dit is een foort
van nagemaakte Bezoar. Zie op het woord
B ez'o ar.
G O D S G E N A D E , Gratiola, dit is een
plant die in de weiden eh in de moeralfen
groeit. Haare wortélen zyn wit, knoöpach-
tig , vezelachtig , en kruipende. Haare Ree-
,len zyn re ch t; doorgaans knoopachtig, en
meer als een voet lang. Haare bladeren komen
twee aan twee , en tegen elkanderen
over, uit den Reel voort: zy zyn lang,fmal,
■ aan de randen getanc, geadert en zeer bitter.
Haare bloemen koom.en in de maanden Juny
en July .uit den fchoot der bladeren v o o r t;
zy zyn ieder afzoiiderlyk aan dunne Reeltjes
-vaRgehecht, haare gedaante gelykt naar een
vingerhoed ; gewoonelyk zyn zy purperacht
ig , doch zomtyds wit. Op dezelve volgt
een . kleine eironde dop , welke in twee af-
deelingen gefcheiden is , en kleine rosachtige
zaaden bevat , die in AuguRus o f September
ryp worden.
Deze gèheele plant heeft geen reuk ; maar
.een zeer bitteren fmaak |;> dié, niet eenige za-
mentrekking vermengt is> Men" plaatR haar
.onder.de water-afdryvende purgeermiddelen;
inder daat, zy dry ft de verdikte flym Rerk
a f : zy is wormdodent, en nuttig tegens de
Verouderde heuppyn , en ingewortelde koor.t-
fen : zy moet alleen door Rerke lieden gebruikt
worden ; want veroorzaakt dikwyls
.aan die geene welke zwak zyn, al te Rerke
buikloozingen. Men fchryft deze plant ,
verfch zynde i in een. gifte van een halve
handvol voor, en droog zynde , een vierendeel
loots , na dat dezelve in water en wyn
geweekt is. Het aftrekzel van deeze plant,
purgeert Rerker als derzelver fap.
G O I T R E U X . Deze naam heeft men
aan vcrfcheide foorten van Haagdiflèn gegee-
ven , welke men in Amerika heeft,
De eerRe die men in Mexiko vind , heeft
een foort van kam op het achterRe van den
•Itop , en een foort van za k , die haar van de
onderRe kaak afhangt, deze zak dient haar
.om haar voedzel te verbergen tot een gelegen
tyd, om dezelve geheel door te zwelgen,
deze zak is , zoo wel als de pooten, de Raart
en het overige van het lichaam met fchub-
.ben. bedekt, die de gedaante van fch.uinfe
.ruiten , en een lichte blaauwe kleur hebben :
,de hals en de kop zyn met witachtige vlakken
getekent; de 'kleur van den rug is met
graauw eh bleek wit gefchakcert; de zak
I, D e e l ,
G O L A N G O . GOM», 369
en het foort van kam , zyn licht blaauw.
De tweede foort van Goitreste heeft men
te Sant Jago de Cheli, na by de rivier Mexo
te Cadix. Het onderRe gedeelte van haar
kaak is met een lange zak bezet die op den
hals afhangt , en inwendig hol i s , en zich
verbazende uitzet , wanneer zy vergramt is ;
haaren kop is met groote fchubben bedekt ,
welkers kleur zeegroen met roode Rippen is:
haaren Raart is met geele randen geringt, die
met zwart geRipt' zyn ; haare oogen zyn groot
en levendig, haare ooren rood, en met groote
knobbels bezet: het geheele opperRe gedeelte
, de deijen , en de pooten zyn grasgroen,
en met kraproode_ vlakken van verfchillende
gedaantens, bezet : haare pooten
zyn met groote fchubben bedekt, en verdee-
len zich in v y f lange vingeren, die met kromme
nagelen gewapent z y n : de dikke Raart
van deze Haagdis., die.van zommige gevorkt
i s , fchynt ter zyden eenige takken uit te
fchieteh , het OpperRe gedeelte is met. kleine
fchubben bedekt , en van ringen gevormt tot
omtrent de- lengte van een vinger , maar het
onderRe gedeelte is zeer dun , en het is uit
dit gedeelte , dat de Rompe uitwaffen voort-
koomen , van welke wy gefprooken hebben*
De wyfjes gelyken naar de mannetjes in
kleur,: gedaante en vlakken, maar haare zakken
zyn veel kleinder , en haaren Raart die
geheel uit ringen is te zamengeRelt, heeft geen
uitwaffen. Eenige Natuurkundigen hebben
mede de. naam van Goitreux aan de Pelikaan
gegeeven. Zie dit woort.
G O L A N G O o f G o u L o n g o : dit is
een foort van Damhart, van Neder Ethiopië.
Deszelfs huit is rosachtig , en met w it
gevlakt : het heeft zeer fpitze hoornen , en is
omtrent zoo groot als een fchaap; het gelykt
in veel opzichten naar d i t , zoo wel in de
-uiterlyke gedaante , als in den fmaak van het
vleefch. De Negers plaatzen het in het getal
der beRe fpyze ; maar de Inwoonders- van
Congo , én een gedeelte van die van Am-
bündos , hebben een zeer oude overlevering;,
dat-het vleefch van deze dieren, een
geweide zaak is -: indiervoegen dat zy liever
zouden willen Rerven , niét alleen voor dat
zy ’er van eeten zouden, maar zelfs voor dat
zy eenige fpyzen doen zouden in een v a t , in
-welke men hetzelve gekookt had.
G O M , Gummi. Volgens de Heer Geof*
froi- (jMat. Medic.) is dit het fap van een
plant, dat zamengeRremt is , en zich ligte-
A a a lyk