
voortgegroeit waaren , zander zich van- een
te fcheiden. Hy heeft een blaauw uitwafch
ontdekt, dat onder de verzameling der hoornen
geplaatft is dit uitwas door het microscoop
befchouwt zynde , fcheen een
vliezige zak te zyn , die met blaauwe bolletjes
, van een eironde, gedaante, vervult was,
en welke vry wel naar kuit van andere vis-
fchen geleeken* De zelfde Scbryver maakt
gewag van een ander foort van Bernakel-
fchelp , die mede aan de rotzen en fchepen
vaftgehecht is i zy is met haare fchelp en
Heel , in een andere eenfchelpige fchelp be-
flooten, welke de gedaante van een afgeknotte
kegel heeft : zy gelykt vry wel naar de
zee-pokken , met welke z y ligtelyk kan verward
worden..
G A N Z E R I K , zie Z i l v e r schoon*
. G A P E R , Cibarna, De Schelpkenners
geven deze naam aan een geflacht van twee
fchelpige Schelpen , van welke .men ver-
fcheide foor ten kent. Volgens de befchry-
vingen en afbeeldingen der_ Ouden, van deze
Schelp , zoo konnen de. Gapers gemakkelyk
herkent worden: men kan haar in ronde, regelmatige
eironde, en onregelmatige eironde
verdeden.. Deze laatfte hebben een der randen
van de fchelp gewolkt o f als omgevou-
wen,. De eerfte zyn de waare Gapers:, men
noemt de tweede Ckama p e lo r id e s en de
derde Gapende Schelp. In alle zyn de beide
Hukken even groot, bol,, en volkoomen aan
elkandere gelyk.. Men heeft dunne en dikke,
opgeblaaze en platte,, rauwe en gladde, zonder
onderfcheid in, ieder der drie voorgaande
gedaantens. Het dier. dat deze fchelp bewoont
opent en, fluit dezelve naar'zynen, wil,
gelyk alle de tweefchelpige fcheipen doen,
welkers fluitfchelpen naauwkeurig. op elkan-
der.en paffen. Het is aan alle de Gapers gemeen
om in het zand o f modder ingewelt te
leven.,, en,’’er des-te diéper, in te dringen, hoe
langer haare luchtbuis is..
De Gapers zyn. meer o f min groot,. bros
en,- verfchillent gekleurt:. men vint dezelve
dikwyls op de ftranden , in d e flyk , onder
de mos, en tuffchen de fteenen.. Wanneer de
zee bedaart is,, en deze fcheipen een gunftige
wind-hebben, zoo.leggen z y een haarer fcheipen
plat neder , en heffen de andere op, deze.
verftrekt haar tot een z e i l ,. én.de eerfte
tot. een. fchip.;. wanneer z y gewaar worden
dat haar een, vaartuig nadert, o f dat zy door
een; groote. vlfch:aahgetaft. worden 5j die. haan
tot zyn aas zoekt te verkrygen, fluiten de
fcheipen zich aanftonds toe , en deze kleine
vloot verdwynt fchielyk, met zich in het
water te laaten zinken; op andere tyden zyn
zy zoo log dat zy niet zwemmen konnen..
Men-moet de Gapers, met de Ofenharten of
Bucardes , noch met de Runfcbalen, en de
St. Jacobs Schelpen ,. niet verwarren. De
Gaper is. zoo lang niet maar veel dikker als
de Dunfchaal: en z y heeft geen ooren gelyk
de Sr. Jacobs fchelp. Zie hier de naamlyft.
van. eenige verfcheidenheden van de v y f
foorten van Gapers ,. en die in alle Kabinetten
bekent zyn: het Arabiefch o f Chineefcb
fchrift, de Strik-Doublet, "de Venus-kous
o f Concha Veneris , de. Oudewyfs-Doublet,
de Gefpikkelde, de Griekfche A Doublet,
. de Violette Gaper,*.enz.. Men noemt de delf-
baare Gapers, Cbamit.es^
G A P EN. D E S C H E L P , HiatuTa. Dezen
naam geeft den. Heer de Reaumur aaneen
zee-fchelp., die een foort van Gaper is ,
maar welkers twee Hukken nooit naauwkeurig
geflooten. zym Dit foort van fchelpvisch
leeft in de flyk verborgen.,, ter diepte van v y f '
o f zes duimen: door behulp, van zyne buizen
o f kookers die hy uitzetten o f inkrimpen kan,,
trekt hy zyn voedzel uit het water. De plaats*
op welke deze fchelp-vifeh verborgen is y is
kenbaar aan kleine ronde openingen van een
lyn middellyndie boven de plaats open. bly-
v en , alwaar dé Gapende-Schelp zich bevint.
Haare fchelp is glad en wit doch. vooral inwendig,
en; zeer brps. De fmaak van deze
fchelpviseh.is zeer la f, waar in zy vaneen ander
foort van Gaper veel verfehilt, die Flam-
metia o f Reperachtige in . Italië genaamt word,
om- dat zy op de tong het zelfde uitwerkzel
als de peper doet.. De bewoonders van de.
ftranden eeten de Gapende fcheipen., en zy
weten dezelve door middel van een lang en
fpits werktuig uit het zand te haaien. Zie ■
G a p e r .
• G A R A G A Y . Een.Amerikaanfche roofvogel
: hy heeft de groote en dikte van den
Kuiken-diëf j, zyn kop'en punten der vleugelen
zyn wit.: hy voed" zich met krokodil-
en Schildpad - eijeren , welke hy op de oevers
der rivieren in het zand weet te vinden
alwaar zy verborgen zyn. De vogelen Aura
en Galinazze vervolgen de Garagays om;
hen hunnen roof te • ontzetten.. .Z ie A u r a .
en G a l n a z z a .,
G-A.Rl-
G A R N A A T , zie G a r n e e l ..
G A R N E E L , G a r n a a l - o f K l e i n e
Z e e - K r e e f t , Gihba Squilla. Een kleine
fchaalvifch die men in de zee vangt, hy is
kleinder als Squilla , en behoort tot het geflacht
der kreeften; hy is met groote hoorns
aan het voorhooft gewapent, een gedeelte
van den ftaart verheft zich en eindigt in een
foort van vleugeltjes die zoo breed als die
der Squilla niet zyn. Hun vleefch is zacht
en malfch ; men eet de Garnalen gekookt
zynde met o f zonder azyn. Men vint ze in
menigte op de zeekuften ; hunne fchaal is
zwart, maar wanneer zy gekookt zyn , worden
z y roodachtig..
G A R S T , Hordeum. De Kruidkundige maa-
ken van een vry’ groot getal foorten o f ver-
fcheidentheden van.Garft gewag; maar wy
zullen alleen van die foorten fpreken welke
men gewoonelyk aankweekt..
‘ De Garft heeft, gelyk alle andere planten
welkers fteel een buis is , een menigte vezelachtige
wortels : haaren fteel is twee o f drie
voeten hoog ; en met v y f ofzes knopen bezet,
by ieder welker bladeren voortkoomen die
naar die van de hondftant gelyken, engroen-
achtig zyn: haare airen zyn uit paketten-bloe-
men zamen geftelt , die aan haar voetftuk
met gebaarde draadjes bezet zyn , en op welke
langwerpige, bleeke o f geelachtige,, mee-
lige , fpitze en in ’t midden verheven zaaden
volgen : een zelfde korl fchiet verfcheide
fteelen uk ;: iederen halm die naar. de aarde
©vergeboogen is bevat zomtyds twintig kor-
len aan iedere zyde in haare air.
Men heeft een foort van Garft ,. die men’
Winter Garft kan noemen , om dat zy op de
zelfde tyd als het kooren gezaait word ; men
noemt deze in ’t Franfch Vierkante Garft
{Orge quarré') , om dat de. korlen in vier
evenwydige lynen gefchikt zyn-, en de air
dus een vierkante gedaante geeven.; men
noemt ze mede Zoomer Garft,. Derzelver
korlen zyn. zeer groot. De Brouwers maken
van dit graan , alleen , o f met kooren ge-
mengt ,. tot hét brouwen van bier, gebruik..
f Men kan van de Zoomer Garft., door konft
gemaakte weiden zamenftellen ; . men maait,
deze Garft groen a f, en' geeft ze aan de paarde
en ezellinnen , welker melk door de zieken
gedronken wórd;, men kan ze ten tweede
maal maaijen ,. maar gemenelyk ploegt
men. het land om en plant ’er klimboonen
o f erweeten op. Hét is nodig dat wy hier,
met de Heer Duhamel, berichten , dat het
graankruid o f de graanplant het vee ziek
maakt wanneer, men hen dit in te grpoten
overvloed voedert. De vierkante garft is
uitmuntende om het gevogelte te voeden; dit
graan is van veel nut voor de arme lieden ,
in jaaren in welke men gebrek heeft, fchoon
het een vry grof voedzel is :. dit graan heeft
het voordeel dat het vroegtydig ryp is.
Men heeft noch andere foorten van Garft,
welke onder dat foort van Graanen behoort
die men Zoomer Graan noemt, om dat zy in
het voorjaar gèzaait worden.; men. noemt .deze
Garft Lente o f Zoomer Garft Veen foort
van deze is vierkant. De gemeenfte Garft
welkers airen plat ^yn, is die welke men het
menigvuldigfte aankweekt; zy geeft veel
graan uit : men heeft noch een ander fo o r t,
die in eenige landen door de Boeren Ryft ge-
noemt word , - om dat de korlen wit zyn ,,
en dat zy weinig zemelen geven. De airen
van de Garft, zyn aanmerkelyk om haare lange
baarden..
Alle de foorten van, Garft brengen een menigte
graanen voort, wanneer men ze in ^em
welbebouwde en welgemefte aarde zaait :-
zy ftagen. beter - in de mullige als, in de kleiachtige
aardens.. Men heeft verfcheide landen
alwaar deze inzameling zoo aanmerkelyk.
is , dat men de Garft met zoo veel zorg als
het Kooren aankweekt.
Wanneer de Garft met Kooren gemengt
word levert dit zeer goed brood uit ; maar
alleen tot brood gebakken werd zy zoo hoog
niet gefchat; echter voeden ’ er zich de arme
lieden in zommige landen mede : het is niet
goed als voor lieden die zwaar en arbeid verrichten
, om; dat het moeijelyk te verteeren-
is. De Garft heeft dezelve krachten als heb
Kooren niet , ’t welk verwarmt; maar op
wat wyze men ook de Garft bereid , zoo is
zy echter altoos verfriflende. Men. ontbloot-
de Garft van haare h u it, en maakt ’er dus
dat geene van ’t welk men Gepelde Garft o f
Garfte gort noemt, die op dezelve wys gelyk
Haver Gort bereid word : deze voedzels
zyn uitmuntent voor ziekelyke lieden , en
die geene welke borftkwalen hebben. De af-
kookzels van de Garft o f Garftewaters zyn
zeer goed om de verhittingen der galkoortfen
te matigen; {
De Garft is zeer gezocht om bier- te brouwen
: dit vocht dat voormaals Garfte Bier ge—
noemt wierd, is een drank die een middel—
foort tuflchen heLwateFr en den . wyn is. De
Y v. ji . Noord—