K A L K , zie K a l k s t e e n .
K A L K O E N , zie achter het artikel
H a a n .
; K A L K S T E E N , Lapis calcarem, aut
Calcis. Men geeft dezen naam aan“alle foorten
van fteenen welke byna geheel door de
zuur en opgeloft , en door dezelve met op-,
bruriïching aangegreepen worden. Dit foort •
van fteenen worden door het vuur gecalci-
neert, en veranderen in hetzelve ineen kalk:
men heeft ’er die ondoorfchynent, niet ge-
kriftallifeert, en zeldzaam glansryk zyn , als
Alleen in hunne breuken;-tot deze behooren.
de kalkfteenen, die men in meenigte i-n byna
alle plaatzen vind daar men delfbaare fchel-
pen heeft, die by een gepakt en half ontaart
zyn. De rechte kalkfteen ,• die geene van
welke men zich tot hechtkalk bedient, is o f
zamengepakt o f hobbelig ■ of-glansryk ; hy
heeft een onaangenaame kleur, fchoon hy
mei w it, geel en graauw gefchakeert is; hy
verdeelt zich irronrcgelmatige ftükken. Zie
myne Mineraalkunde , betreffende dé vér-
fchillende foorten van deze.Kalkfteenen, en
de wyze om dezelve te branden en te blus-
fe'n. Men wil dat- de voortreffelykheit van
de hechtkalk der oude Romeinen alleen in
het gebruik van deze kalk beftond , na dat zy
zeer lang geblufcht was ge weeft voor dat men
dezelve gebruikte’; maareen diergelyke hechtkalk
is" zoo goed niet tot gebouwen die men
in het water aanlecht. In verfcheide gewesten
van Indië brand men kalk van Schelpen
en Madreporen. Zie deze Wóórden.'
• De andere Kalkfteenen pfKalkachtige ftec-
Tien zyn het Marmer , kalkachtig Spath , de
Stalaêiten en het kalkachtig Albafter. Zie
■ ieder dezer woorden.
Wat de natuurlyke Kalk betreft, die eeltige
Schry vers zeggen , dat .men in.de wateren
■ van Bath in Engeland vind , en die zy zelfs
verzekeren , dat een zeer aanmerkelyke op-
'bruiffching met koud water maken , ’t geen
zich in diervoegen zou verhitten dat het bekwaam
is; om ei]eren te kpo’ken , zoo geloo-
■ ven w y hier te'moogen zeggen , dat de proef
mét een thermometer herhaalt zyn de , men
alleen de oorzaak van die geene, welke zulks
uitgewerkt heeft, aan het ondcraardfche-vuur.
móet toefchryven, . die hen verkalkt hadden.
' K A M B E U L . De Negers van de Senegal
geven dezen naam aan een eenfchelpige
fchelp, die van het geflacht der liujsjes-flab'
ken is , volgens het gevoelen van de Heer
Adanfon, de Heer d'ArgenviUe plaatft haar
in het geflacht der Trompetten. Zie deze.woor-
den.
K A M E E L , Kit me i ;, Camelhts. Dit is
een tam viervoetig dier, dat byzonder aan de
heetc gewéften van Azia eri Afrika i s , het is
van een byzondere nuttigheit in deze land-
fchappen, alwaar de-Natuur uitfporig is , en
maakt een der voornaamfte rykdommen van
de Arabieren uit. Men onderfcheid ’er verfcheide
foorten. door het getal der bulten die
zy op den rug hebben.
- De Kameelen zyn in ’t algemeen zeer groo-
te dieren , welkers hals zeer lang is ; hunne
pooten zyn gevingert ; dat is te zeggen, dat
zy twee genagelde klaauwen hebben. Men
noemt gemeenelyk dat foort Kameelen , die.
maar eene bult op den rug .hebben , en Dromedaris,
die ’er twee hebben, welk een foort
van zadel vormen.
Men onderfcheid in Arabië drie verfchil-
lende foorten van Kameelen. De eerfte zyn.
de grootfte en.fterkfte, deze draagen tot dui-
zent ponden 'gewicht. De tweede lcoomeh
van Turkeftan in Azia , en zyn kleinder als.
de eerfte; zy hebben twee bulten, en zyn te'
gelyk bekwaam om laften te dragen , en om
op te ryden. De derde zyn klein en mager,
deze loopen zoo fnel, dat z y dartig uuren op.
een dach afleggen konnen.
Wyijzulien , volgens de bëfchryving van de
Scbryveren , van de Matiere Medical'e , een
verkorte befchryving; van een Dromedaris
geeven , die men zeide dat veertien jaaren
oud was; benevens die van een Kameel, van
drie jaaren.
De Dromedaris was zes -voeten hoog , belt
alven de twee bulten van zynen.rug, en tien
voeten lang. Hy had aan het einde van den
fnuit vier,neusgaten ;Waar van de twee grootfte
ter wederzyden open waaren , om ’er een
yzgre ring door te doen gaan, Om het dier te
konnen leiden ; Onder deze twee neusgaten
ontdekte men twee andere, welke veel kleinder
waaren , en tot de ademhaling dienden.
De oogen van dit dier waaren 'groot, en uit-
fpringende ; het voorhooft was met een bos
hair bedekt'die'naar wol gelylct, het overige
..van hét lichaam was met zacht hair bedekt ,
dat een vaalroode kleur had, die eeuigzins
afchverwig was , en weinig meer lengte ; als
dat deroflen had; deszelfs, o oren waaren kort
en rond, den hals zeer lang, en met fchoone
' maa-
Biaanen b e ze t, de knyen g ro o t, de pooten
gefpleeten, en de achterfte pooten zeer hoog
en zeer dun. _ Men merkt een eeltachtigheit
aan de gewrichten der voqrfte pooten van
deze dieren. Deze eeltachtigheit ontftaat, o'm'
dat zy zich' niet op de zyden gelyk de andere
dieren nederleggen , maar nederknielen: alle
de deelen welke in dezen ftand op de aarde
ruften , verharden zich, en werden.eeltachtig.
Hunnen ftaart is kort , en met weinig
bairen bezet, uitgezonden aan het uiteinde;
en het is opmerkenswaardig, dat dit dier, ges
lyk alle herkauwende dieren, geen fnytanden
in de opperkaak heeft, maar alleen twee groots
tanden aan iedere zyde , waar van de achterfte
,- achterwaarts geboogen zyn , op de
wyze van de flagtanden der wilde zwynen ,
deze worden zomtyds zoo lang'dat men genoodzaakt
is om hen a f te zaagen: de onderkaak
is met een genoegzaamgetal tanden voorzien.
De fchacht van den Dromedaris is niet dikker
als.een fchryfpen , maar zeer lang ; ondanks
deze kleinheit, is het natuurlyk lid van dit
dierzoo.zenuuwachtig, dat men zecht , dat
men ’er peezen tot boogen van maakt die zeer
fterk" zyn. De eigenaars der Dromedariifen
verzekeren, dat dit dier achterwaarts paart;
en men ziet inderdaat , . dat zyne roede-
achterwaarts gekromt i s , én dat het achterwaarts
p i l t , met een ftraal die een boo» be-
fchryft. Maar Mathiolus zecht, dat hy het
tegendeel in de paaring-, van een foort van
Kameel gezien heeft; ’t geen behalven dit,
fchynt beveiligt te worden , door-dé waarneming
die men gedaan heeft, dat de roede .
van den Dromedaris zoo wel voorwaarts als
achterwaarts zich uitrekt. Het wy fje knielt
neder, om het mannetje te ontvangen , en
z y word niet weder verhit, voor een o f twee
jaaren hier na.
De bronstyd der Dromedariffen begint omtrent
den vyftienden January, én duurt Omtrent
twee o f drie maanden, geduurende dezen
tyd , geeuwt dit dier dikwyls, en de kruin
van zyn kop die dicht met hair bezet is , blyft
geftadig van een overvloedig zweet, nat; het
loeit alsdan dikwyls , gelyk een verwoede
ftier; het verheft den eetluft, word macer,'
en al zyn hair valt uit, behalven dat van°den
bult. Men maakt van deze gelegentheit gebruik
, om het hair van deze dieren zorgvuldig
te verzamelen,- waarmeede men een Herken
koophandel dryfr. Men vermengt het
met ander hair, en het dient alsdan tot het za-
menftellen van hoeden. Het gebeurt Izom-
tyds, en vooral in de bronstyd , dat de twee
.bulten van den Dromedaris , die alleen door
uitwaflïngen van het vleefch gevormt worde*^
flap worden, en afhangen, evenals wilde
zy afvallen , om dat alsdan de fineren ,
door welke zy onderfteunt Worden , hunne
veerkracht verliezen ; maar men móet de
voorzorg gebruiken om hen op te rechteu, en
in ■ een rechten ftand te houden , tot dat zy
hunnen natuurlyken ftand weder gelere e Q-e ii
hebben. Wannéér.de bronstyd over is , krygt
dit dier zynen eetluft, kracht, en verheit
weder, en het verkrygt mede nieuw hair. Dit
dier eet gèwoonelyk h o o i, ftroo, garft, en
haver; het eet omtrent twintig o f dertig pon-
den hooi daags, zoo het *er een af keer van
krygc 5 zoo werd zynen eetluft door diftelen
en doornen wederom opgewekt. Het drinkt
zeldzaam , maar wanneer het dorft heeft ,
drinkt het veel te gelyk.
De wyffes Kemel, had niet meet als de helft
van haare natuurlyke groote, wanneer men
dezelve befchouwt heeft'om ’er een beichry-
ving van te geeven. Z y had veel overeen-
komft met de Dromedaris,. nitgezondert dat
zy maar eene buit op den rug had ; haar hair
was bruinachtig , en veel langer als dat van
den Dromedaris.
' De Dromedaris en wyffes Kemel, van welke
w y hier fpreken,-beminden en liefkoosden
elkandereu; zy waaren in diervoegen gew
en t, tfm met elkanderen te leeven , dat,
wanneer de Kameel haaren medegezel niec
zaS 5 zy geftadig fchreeuwden , en met ge-
welt floeg en fprong, en eeten en drinken
weigerden. Het is deze mede-nyging die veroorzaakt
heeft , dat men te Parys een jonge
Kameel heeft zien gebooren worden; ’t geen
een des te aanmerkelyker verfchynzel is , om
dat het fchynt dat het. grootfte gedeelte der
dieren van de heete geweften , de hoèdanig-
heit om te konnen voprtteelen, in gematigde
geweffien verliezen; gelyk men dit in de aapen,
papegayen, en andere dieren opmerkt. V o lgens
naauwkeurige waarnemingen , die men
hier omtrent gedaan heeft , zoo heeft de moeder,
omtrent èen jaar het jong gedragen ,
waar van wy hier fpreken , maar het leefden
niet. langer als drie dagen.
De Natuur die altoos wys en vruchtbaar
heeft, in iedere luchtftreek dieren voortgebracht
.die zoo naauwkeurig met derzelver
geftekheit ovéreenftemmen , dat men te ver-
geeffche pogingen zou aanwenden , om de
Rendieren buiten de bevroozen luchtftreken,
en de Kameelen en Dromedariflen, buiten de
verzengde landen te doen voortteelen, De
Y y y - ande