
vers zoo groot als een Hart; deszelfs hair is
kort, en van een graauwe me® ros gemengde
kleur : zy hebben een baart onder aan ae
kin gelyk onze Geiten : haare hoornen zyn
rond, vry lang, re ch t, en even als met ringen
van onderen tot boven bezet, uitgezonden
de toppen die glad zyn. De hoornen der
wyfjes zyn veel korter als die der mannetjes.
Men vind deze Gazellen in het Landfchap
Lariflan in Periië. Wat de Bezoar-Heenen
betreft welke men van deze dieren bekoomt,
zie B e z o a r .
Men zegt dat men de muskus van een foort
van Indiaanfche Gazelle bekoomt. Zie hielde
wrede wyze van welke men zich, volgens
het bericht van een ooggetuige, bedient, om
deze Hoffe te erlangen. Men flaat de Gazellen
o f Muskusdieren zoo lang met Hokken ,
tot dat ’ er zich op derzelver lichaamen knobbels
o f builen vormen , in welke het bloed
zich te zamen ffremt. Men bind dan het v e l,
op de plaatzén daar het zamen geronne bloed
zich .vergadert heeft, tot een beurs by een:
en men naait de ftrik zoo vaH toe , dat het
bloed , ’t geen in dit foort van zakken by
een vergadert is , in de vaten niet , weder
overgaan kan: men laat vervolgens deze zakken
op het dier droogen , tot dat zy van ’t
zelve afvallen. Deze zyn het , welke dit
welriekende bloed bevatten , dat ten einde
van een maand in muskus verandert is. Anderen,
zeggen dat ’er iiaby den navel van het
mnskusdier, o f rheebok die de muskus voortbrengt,
een foort van beurs is , die.de zelf-
Handigheit bevat welke men Muskus noemt.
Deze zak o f beurs is byna drie duimen lang,
en twee duimen wyd, en verheft zich omtrent
een duim boven den buik van het dier.:
uitwendig is hetzelve met hair en inwendig
met een vliesje bekleed dat de muskus in zich
befluit, en met klieren bezet is , die, volgens
allen fchyn, tot de uitzypeling gefchikt
zyn: ieder blaasje weegt van een half tot een
heel loot,
W y bekoomen de muskus uit Oofl-Indië,
en voernamentlyk van Tonkyn : men heeft
dezelve in den koophandel in het vliesje be-
flooten o f van hetzelve afgefcheiden. Deze
drogery werd, door de Indiaanen vervalfcht.
Die welke zpnder omkleedzel is , moet droog,
van een Herken reuk, taankleur , en bitteren
fmaak zyn ; wanneer men ze op het vuur
lecht, moet zy geheel verteert worden , zoo
zy met geen aarde vervalfcht is.
Het omkleedzel dat de muskus bevat,moet
met een bruin vel bedekt z y n ; dit is het vel
van het dier zelfs. Wanneer het v e l een
witachtige kleur heeft, zoo geeft dit te kennen
dat het Bengaalfche muskus is , welke
veel minder waardig is , als die van Ton-
kyn.
De Muskus is een by uitflek Herk reukwerk,
edoch dat weinig aangenaamheit heeft
zoo het niet door de vermenging met andere
reukwerken gematigt word, o f met tot poeder
gebragte zuiker en een weinig amber vermengt
is. Deszelfs kleur is roodachtig , en
zy heeft een bitteren fmaak. De Reukwer-
kers, Bereiders van welriekende wateren ,
en de Banketbakkers bedienen zig tan'S' zoo
menigvuldig niet van de Muskus, als in voo-
rige tyden. In de Geneeskonfl gebruikt men
dezelve om het hart en de harfenen te ver-
Herken, en om de vervallen krachten te her-
flellen: men fchat dezelve mede tegengiftig
en zaadverwekkende. De gifte is van een
half tot vier greinen.
G E B R A N D Y V O I R ,zie S p o d ium.
G E D R O C H T , zie W a n s c h e p z e l .
G E E L E A M B E R , B a r n s t e e n ,
Succinum electrum. Dit is een Bitumineufe,
harde en doorfchynende Hoffe , die zomtyds
geel o f citroenkleurig is , zomtyds witachtig
, en zomtyds ro s , haaren fmaak is eenig-
zins fcherp. Wanneer den Amber gewreven
word verkrygt hy een eleétrike kracht, en
trekt de Hrootjes en. anderë ligte lichaamen
aan , van waar zyne naamen van Electrum en
Karabé zyn voortgekoomen , welke laatHe
-Stroo - trekker betekent.
Den Amber fmelt op het vuur , ontbrand,
en verfpreit alsdan een reuk welke zoo onaangenaam
als de Bitumen is ; hy fmelt in wyn-
geeft, lavendel-olie, en zelfs in lyn-olte, doch
in deze zeer bezwaarlyk. Deze Hoffe voor
de lucht blootgeffelt zynde , ondergaat geen
verandering , zelfs heeft het water op haar
geen uitwerking: wanneer zy tot poeder gebracht
is , heeft zy een onaangename reuk.
Men maakt van den Amber verniffen van een
groote fchoonheit, en byzonder lak- vernis.
Den Amber kan gelyk het Agaat gepolyH
worden : het is van alle de bitumen , die ,
welke de meeffe gelykvprmigheit. met de
harffen der gewaffen heeft; maar hy verfchilt
?er wezehtlyk van door eigenfchappen die
hem. byzonder zyn.
Den Amber werd gemeenelyk in de OoH-
Zee op de kuffen van het Koningryk Pruiffen gevongevonden
, alwaar het recht om dezelve op
te graven voor een recht. dat aan de Kroon
behóórt, gehouden word. De Inwoonders
-zoeken dezelve op den oever der zee , ge-
duurende'de onweders : men vint heih in
Hukken van verfchillende groote en gedaante.
De vliegen, fpinnen, mieren en andere
infedten die alleen op het land leven , en
die men in den Amber beflooten vind geven
redenen om te denken dat dit een groeibaare
zelfffandigheit is : deze waarneming Hemt
met die -der Scheikunde overeen , welke in
deze zelfflandigheit, gelyk in de bitumen,
een groeibaaren olie herkent, welke door de
mineraale zuuren verdikt is , die haar hoedanigheden
gegeven hebben , welke haar van
de harflen doet verfchillen.
Men vint in Pruiffen , en Pomeren , geele
delfbaare Amber in de aarde. De voornaam-
ffe mynen hier van zyn niet ver van Sudwic,
zomtyds vint men Hukken Amber in de voo-
ren der ploegen. Het is altoos in een bitumineufe
aarde, die'gelyk de aardkoolen ontbrand
, en van de óverblyfzelen der plant-
gewaffen en wyduitgeflrekte boffchen zamen-
geflelt fchynt, dat menden Amber en de Bitumen
vint. Den Amber die de oevers der
zee uitleveren , koomt van de hëüvels voort
die dezelve bevatten, welke de zee vernielt,
en met de aarde heeft doen omHorten , en
door de baaren hier en daar verfpreit is.
Verfcheide bergen van Provence , en ver-
fcheidè landHreken van het Noordelyk gedeelte
van Duitfchland, Zweede en Denemarken
, leveren mede Amber uit. De Pruis-
ïifche Amber is echter de fchoonffe»
Men heeft voor eenige jaaren mede een
groote menigte Amber in' Saxen ontdekt.
Dezen Amber is vry fchoon, en heeft Hoffe
tot verfcheidè verhandelingen verfchaft, welke
in het Recueil des Curieux de la Nature ,
gedrukt z yn : men kan hier over mede het uit-
trekzel raad plegen , dat men op het einde
van de Pyrithologie van Henckel vint. Deze
verhandeling geeft redenen ’ om té denken
dat den Amber alleen uit de brandbaare en
zuure deelen van de lichtende en vitrioöl-
acht-ige pyriten o f vuurffeenen zamen ge-
■ ffelt is.
Men verzekert dat zedert eenige jaaren in
Pruiffchen , een werkman Samuel Som ge-
naarnt, het geheim bezeten heeft, niet alleen
om den Amber helder te doen worden, maar
noch om hem alle kleuren te doen aanne-
.men , en zelfs om hem zacht te maaken , en
V r infeclen in te befluiten | waar doör hy
I. D EET.
groote voordeelen trekt met deze Hukken
aan de Verzamelaars van Natuurlyke zeldzaamheden
te verkoopen.
Men vint in de Kabinetten van eenige ryke
Beminnaarèn der Natuurlyke Hifforie , Hukken
van veerkrachtigen Amber; doch alles
wat men ons onder dezen naam vertoont
heeft, is niets anders als een zachte gom der
pruimboomen, welke aan de tong gelyk de
Arabifche Gom kleeft. Wat den gewaande _
vloeibaaren Amber van Walacheyen betreft*
van Welke men zich bedient om de raderen
der reituigen en het leder der harnaffen te
fmeeren ; dit is niets anders als een geelachtige
en verdikte peter-olie.
Den Amber die de zee opgeeft, is altoos
vry helder, die welke men in de rotzen vint,
is met een graauwe , ondoörfchynende , en
geborflen korfl bedekt ; die welke men uit
de aarde delft heeft een omkleedzel van eer*
vitrioolachtigen fmaak.
Voor dat de edele gefleentens en die welke
Amerika aan onzé pracht verfchaft, zoo
algemeen verfpreid waren , was den Amber
zeer begeert: men maakten ’ er rottingknoppen,
armbanden, halscieraden., fnuifdoofen
en verfcheide andere zaken van ; men ziet
tans noch vaten die van deze Hoffe met eenea
ongelooffelyken arbeid vervaardigt zyn. Het
fchynt dat de krachten van den Amber vry
wel met die van den Gryzen Amber over-
eenkoomen.
Alle de vaten , iieraden en ihuiffereyen
die van Amber, door middel van de draaibank
vervaardigt zyn , en vervolgens gepolyH
worden , zyn zeer gezocht in Perfiën ,
Turkeyën , China en by de Wilden , alwaar
zy voor groote zeldzaamheden gehouden
worden. Men wil dat wanneer deze fiera-
den breken , men dezelve gemakkelyk fou-
deren kan , met de breuk met olie van wyn-
ffeen te beffryken, die men te vooren eenig-
zins op het vuur warm gèmaakt heeft. W y
hebben een prisma gezien die op deze wyze
aan een gehecht was , zonder dat men zulks
bemerken kon. Men zecht dat ’er in het
Kabinet van den Koning van Pruiïlèn , een
Brandfpiegel is die uit Amber is te zamen-
geflelt; hy h e e ft, zoo men zecht, een voet
middellyn , en is geheel zonder gebreken.
Men kan mede eenige byzondere omfchry-
vingen betreffende den Amber, in het tweede
deel van myne M i n e r a l k u n d e , vinden.
G E E L E A A R D E , zie O k e r .
Xx # GEELm
l
m