maak , het werktuigelyk tnaakzel van deze-
lichaamen, die in-den. beginne een foort van
lym zyn , welke in een kraakbeen- verandert,
en eindelyk een. B.een wort.
Van de, lym- tot het. kraakbeen, zecht de
Heer HaUer , is den overgang fchielyk en
geihakkelyk , het fehynt dat hier toe maar
een trap van vaftheit meer vereifcht wort;.
maar van het kraakbeen tot het Been, is den
voortgang langzamer en duifierder: hiertoe
moeten zich. vezelen, plaatjes,, holligheden,,
vaten,.- en merg vormen,. en het kraakbeen
moet met alle deze deelen. begaaft worden
welke liet niet bezit. Volgens dezen Schry-
yer , zyn ’er. weinig andere deelen. als de
flagaderen die: in Baat zyn om-, in het kraakbeen
, de veranderingen uit te werken, welke
het. tot Been., maken. De beenachtigen
aart openbaart zich door de ondoorfchynent-
b.eic, door dé re.chtlynige vezelen, en door
de geele kleur die. zich in het kraakbeen indringt
: de beenachtige noot is een- nieuw
bewys van. den invloed, aan de flagaderen op
de beenwording,; deze flagaderen, nemen haaien
oorfprong, in het midden van het been
on uit den voedende ftain.. Zoo, alle de kraakbeenderen
niet beenachtig worden , : zoo
moet. men dit aan de kleinheit van bühne!
vaten toefchryven , die. altoos te fyn- zyn
om de deeltjes. van het beenachtig zap door
te laten..
Welk eene verfcheidenheit befpeurt mem
niet in de Beenderen der dieren? De tanden,
die men niet- anders als een foort van Beenderen
befchouwen kan , leveren hier een
VQQrbeelt van o p ; het zal ons genoeg zyn
die van den Qliphant,.Narhwal,, Jonas-haai,
Leeuw , Zeebraaflem, Zee-koe, Krokodil,
Bruinvifch en van den Menfeh aantehalen..
Mogelyk zoo. de hoornen der Stieren ,,
Bokken , enz., met de kalkachtige zappen
vervult waren geworden., z y de hardheit
van die der Elanden, Harten en Reebokken-
g>nde,n verkregen hebben-, dat een foort van
Beenderen zyn. Kan men- het zelve van de
nagelen der Vogelen en der Viervoetige dieren
niet zeggen?-
In den kop van'de Spaanfche Zeekat,
Karper,. E l f t , Sëhelvifch, in het hart vair
de Harten, en een oneindige meenigte andere
dieren,, vint men een-zonderlinge yer-
fcheidenheit van Beenderen: ’ér zyneenige.
viffehen,; gelyk. de Geep, welkers beenderen
groeiiachtig door de koking worden : de
beenderen der fchaalvilfchen, welke dieren
men niet. wel anders als met een, foort van.
Been bekleet,. kan befchouwen;, werdén,
rood door een diergelyke koking: de beenderen
der viervoetige dieren en der vogelei!,
zelfs het y v o ir , werden zacht:en wryf'baar,.
wanneer men die in een gefloten v at, met
een zekere hoeveelhéit water laat koken.
Van hoe veel nutoigheit zyn de Beenderen
in de behoeftens des levens niet? Zonder te
fpreken. van die , welke , zo o men zecht,.
nuttig in de. Geneeskonft zyn ; gelyk die
van den hiel en. het hart der Harten , de
beenderen van de'Spaanfche Zeekat, die van
het menfehelyk bekkeneel,, én een meenigte
andere die men voor zatnentrekkende, gbed
tegen de vallende ziekte, tegengiftig, enz.',
houd, zoo worden de Beenderen noch gebruikt
door de Sehrynwerkers en andere
foortgelyke Werkliedem om klawieren vo o r deklavedmbaalen',
fpatels , kammen, tee—
kenpennmggn, en. een meenigte andere dief-,
gelyke- zaken te vervaardigen- die minder
koftbaar als van yvoir zyn... Het been van
de Spaanfche Zeekat, bekent onder den
naam. van Zee-fcbuim o f Visbeen, dient de-
Vogelaars om de Sysjes te..'lokken, en aan.
zommige Gieters,, tot een inmengzèl in de
fpyze der vormen in welke z y ,dc metalen,
gieten:: fchapen. beenderen-tot kalk gebrant-,
verfchaffen de Juweliers een poeder om hunne
edele geftëentens, fchoon.te. maken:, eindelyk
de beenderen der Oflen , Welke nergens
nut toe fchynen , als alleen voor de
Schoenmakers om de zooien van hunne-
fchoenen glad te wryven, werden tans met
een goeden, uitdag als een levensmiddel voor
de Armen., en zelfs in hongersnood, voor de-
Rykën: gebruikt. Het is met deze beenen.
raauw afgekookt te gebruikendat het Letterkundig
Genoodfchap van Clermont-Fer—
rand, de nuttigé kundigheit, zoo niet uitgedacht
,. ten minften- weder in. zwang gebracht
h e e ft, om van dezelve een. zeer goede,,
voedzame en vette foep te bereiden , als
mede een gelei., van welke men koekjes,
maken kant tot gebruik der reizende Perzo—
nén, Krygsknechten, Zeelieden, enz. Zie
deszelfs Memorien over het buishoudeïyk gebruik
van den- Papynfchen pot, van bet jaar-
1761.
De koekjes van deze beender-foep konnern:
medé op-dëzelve wys als het vleefchnat gebruikt
worden, zy kollen-ieder noch geen-
Huiver franfeh geld-: echter is een van dezelve
genoeg voor een uitmuntende foep,,,
o f om de toefpyze voorreen menfeh te bereiden
Br
In de die#en maken de Beenderen byna
tderzelver geheele uitgebreidheit u i t : met
-elkanderen vereenigt, dragen zy den naam
van Geraamte, ’t welk een afbeelding van
•de gedaante van het dier is. Laten wy dat
van den Menfeh tot een voorheeft nemen:
welk een wonderbare zamenftelling.! - welk
■ een toeflel van Beenderen ! waar van ieder
•zyn bekent gebruik heeft. Het grootfte gedeelte
der Dieren hebben, om dus te fpreken
, een bouwkonftige zamenvoegiog in
deze deelen, welke naar die-van het menfehelyk
Geraamte g e lykt: d i t . zoo zynde,
kan men dezelve met de Hiilorie van de
Beenderen van het Menfehelyk Lichaam
vergelyken, welke wy. hier befohryvén zullen.
Befchryving van bet Geraamte van den
Menfeh.
'Wy hebben gezecht dat het Geraamte een
'Verzameling is van alle de beenderen van het
'menfehelyk,Lichaam: men'verdeelt het zelve
-in het ho oft, lichaam, en ledematen: het
hooft bevat het bekkeneel en het aangezicht.
Het bekkeneel is een, beenachtige kas, die
rond, een.igzins eirond , en uit acht beenderen
zamengeftelt i s , welke zyn het kroon-
been o f voorhoofdsbeen, achrerhoofdsbeen,
de twee . qpperhoofcisbeenderen , de twee
flaapbeenderen , het wiggebeen , en. zeef-
■ been. Men befchouwt de zes eérfbe als by-
zondere beenderen van het bekkeneel , en
■ de twee laatfte , als tot het aangezicht en
■ het bekkeneel behoorende. Deze beenderen
-zyn harder aan, derzelvef oppervlakte,, als'in
het midden van de dikte: ’t geen hen in twee
tafelen , een uit en inwendig, en in een
midden gedeelte dat tuffchenlaag genaamt
wort, en een fponsachtige zelfftandighelt is ,
■ doet onderfcheidem.
Het aangezicht beflaat uit een verzameling
van verfcheide Hukken die men onder
-twee voorname bev at, kaakbeenderen ge-
■ naaint, van welke het eene het opperde en
het andere h e t . onderHe is. Het opperde
-kaakbeen is onbeweegelyfc en uit dertien
beenderen zamengeftelt.,, te Weten de twee
•eigentlyke kaakbeenderen , ' dat de grootfte
z y n , en eigentlyk het oppefkaakbeen uitmaken
■ ; de twee byzondefe beenderen van
:dcn neus, de twee jukbeenderen, de twee
nagelbeentjes , de twee ónderftë plaatjes
van den neus , de twee beenderen van net
-gehemelte en het .ploegbeen, waar by mén
zeflien tanden voegen moet: te weten, vier
fiiytanden , twee honds o f oogtanden, en
tien maaltanden. Het onderkaakbeen beflaat
uit een enkel been , dat mede zeflien
tanden bevat, vier fnytanden, twee hondstanden
en tien maaltanden.
De romp kan in drie deelen Verdeelt worden
, -een gemeen dat de ruggraat genaamt
word; en twee byzondere die de thorax ö f
de_ borft, en het bekken zyn.
n De ruggraat is een beenachtige pylaar dié
ttï-t vier en twintig wervelbeenderen is 'zamengeftelt,
die in die van den hals, de mid-
■ delfte o f rugwerveTen-, dejondérfle o f lenden-
wervelen , en 'het heiligbeen , aan welkers
einde een ander gevoeg; is dat het ftuitbeen
genaamt wort;, verdeelt wort.
; De thorax o f borft is zamengeftelt 1. uit
vier en twintig ribben , twaalf aan iedere
zyde , van welke men de' zeven bovenftè
waare , en de v y f ondeffté onethte ribben
noemt, a. uit het börftbeen, dat -gewoonlyk
u it tWee. Bukken beflaat : 3. en uit de wervelbeenderen
van den rug. :
Het békken ■ beflaat uit twee groote beenderen
, die ongenaamde o f heupbeenderen
genoemt worden, die zich aan de voorzyd'e
vereenigen, en van achteren aan het heiligbeen
valt zyn , dat voleint het bekken te
vormen.
D e ledematen izy.fi vier in g etal; twee op-
&perfte en twee on'derfle. :■ ■ '
Ieder der - b'ovënfle ledematen is verdeelt
in de fchouder, arm ,• voorarm en hand.
De fchouder beflaat uit twee Hukken, een
achterfte dat het fléutelbeen, en -een yoorfle
dat het fchouderbladsbeen is.- • De arin is uit
een eenig-heen zamengeftelt-; ;oppefartnbéen
genaamt. De voorarm bevat '’ér twee, liet
-elleboogsbeen , en ellepyp ; de hand is in
drie deelen ondérlcheiden; te weten,. in de
voorhand o f vuift dié uit acht beenderen
beflaat , in de achterhand die uit vier beenderen
is zamengeftelt, en in vingers die v y f
in getal z y n , welke ieder uit drie ftukken
beftaan, kootjes 'genaaiht.
Ieder der onderfte ledematen is verdeelt
/ïfi de-dy, fchenkel o f been, en de voet; de
/ dy beflaat uit een bèen dat dybeen genaamt
wort; de fchenkel is uit twee groote beenen
zamengeftelt-, die men fcheenbeen en kuitbeen
noemt-, en uit-een klein dat de kniefchyf is.
De voet is in drie deelen Verdeelt even als
de’ hand: te weten in voorvoet, achtervoet
en toonen; de achtervoet beflaat uit zeven
beenen te weten het kootbeen, het hiel-
•M 3 been,