
meen is. Zyn hout is groen , en met een
brandent vocht doordrongen : men bedient
’ er zich van tot het houtwerk der bedfleden,
om dat het de eigenfchap bezit van de weegluizen
te verdryven; deze hoedanigheid heeft
mede invloed op die geene welke het bearbeiden
, om dat het hen geduurende eenige
dagen, het aangezicht en de handen doet opzwellen.
De bladeren van den Guao , zyn
rood , en wollig. De Mexikaanen noemen
dezen boom, Tetlathlan. Zyne vruchten hebben
de gedaante en groote , van die van den
Arbuflusboom, maar zy zyn groenachtig :
men moet dezelve niet eeten , noch zich in
zyne.fchaduwe te ruften leggen , ter oorzaken
van zyne uitvloeden en de fcherpte van
zyn fap, ’t geen zoo brandent is , dat het de
hairen doet uitvallen van alle dieren , welke
zich aan deszelfs ftam wryven.
G U A Z A o f R oode W ulp van Bra-
z i l : dit is een fchoone Braziliaanfche vogel
, welke de groote van een Ekfter heeft;
hy heeft een lange kromme bek , en lange
pooten. Wanneer h y e e r fl begint te vliegen
, zoo werd hy fchoon w i t , en langzaa-
ffi'er hand werd hy roodachtig , tot dat hy
door den tyd een purper kleur verkrygt, welke
hy vervolgens altoos behoud. Hy nefielt
in de huifen , en leeft van vifch en van het
vleefch der dieren en menfchen , dat hy altoos
in het water vochtig maakt. De Wilden
fchatten dezen vogel zeer hoog , om dat
zyne vederen hen dienen om hunne kroonen
en andere Beraden , zamen te Hellen. Deze
vogelen vliegen in troepen , en het is
een bevallige vertooning om hen te befchou-
wen , wanneer de zon haare flraalen op hen
fchiet.
G U A Z A L : dit is een -infect dat byna
aan de Tarantula gelyk is , edoch het is veel
grooter ; men vint net in de woeflynen van
L y b ië ; het is langer als een arm, en breeder
als vier vingeren ; het heeft vergift in den
kop en Haart. De Arabieren fnyden deze
twee deelen a f , wanneer zy ’er van eeten
willem
G U A Y A V A S , o f Indiaansche
P e ere boom, Guyava. Dit is een groote
Orientaalfche boom, welke mede in verfcheide
Landfchappen van Amerika groeit, hy is
omtrent twintig voeten hoog , en dik naar
evenredigheid; zyn en wortel is lang en houtachtig
, uitwendig ro s , inwendig w i t , en
met een fap v ervult, ’t geen‘ een zoeten
fmaak h eeft, zyne Ham is recht, hart, en
getakt; zyne fchors is glad, groen,roodachtig,
welriekende, en van een wreeden fmaak ;
zyne bladeren zyn drie vingers lang , en een
van deze bladeren koomen verfcheide bloem-
Heekjes v o o r t, die groote bloemen onder-
fchragen, welke naar die van den Kweeboom
gelyken , zy zyn wit , en van een aangenaa-
men reuk; op dezelve volgt een vrucht,
welke zoo groot als een peer is , z y is rond,
en gelyk een mispel met een kroontje bezet,
in den beginne is zy groen en wrangachtig,
maar zy verkrygt by net ryp worden , een
geele kleur en aangenaame fmaak. Deze
vrucht is inwendig witachtig o f roodachtig,
en in vier deelen gefcheiden , welke ieder
dunne en beenachtige pitten o f zaden bevatten
.Deze vrucht werd Gouayava o f Gaycwe ge-
noemt; wanneer haar zaad in de aarde geplant
word , fchiet het een boom u it , welke
in drie jaaren vruchten geeft, en hy brengt
dezelve geduurende dertig jaren voort. Zyne
wortelen zyn.zamentrekkénde, en worden
zeer hoog gefchat tegens de roode loop , en
om de maag te verflerken. Zyne bladeren
zyn mede zamentrekkende, wondheelende en
oploflende : men gebruikt dezelve in de baden
; zyne vrucht verflerkt de maag en bevordert
de verteering : men maakt veel werk
van deze boom in Amerika.
G U I C H E L H E I L , Anagallis : een
kleine en zeer bekende plant, van welke men
verfcheide foorten onderfcheid : w y zullen
hier alleen van de mannetjes en wyfjes. Guichelheil
fpreeken. '
De M annetjes G u i c h e lh e i l , o f
G uichelhei l met roode B loemen,
Anagallis mas, deze heeft een eenvoudige en
vezelachtige wortel, haare Heelen zyn teder,
en liggen ter aarde : haare bladeren zyn klein,
rondachtig , en Haan aan de Heelen twee aan
twee , o f drie aan drie , tegens elkanderen
over, ten naaflen by gelyk cue van de muur.
Haare bloemen zyn vyfbladige roosjes, van
een roodachtige kleur ; op dezelve volgen
kleine bolronde , en vliesachtige vruchten ,
welke zich , wanneer zy ryp z yn , overdwars
opeopenen,
en met kleine hoekachtige en bruinachtige
zaaden vervult zyn.
De W yfjes G ui che lhe i l , o fG u i-
chelhe i l met bl aauwe B loemen,
~Anagallis Fcemina, deze verfchilt van de vorige
n ie t, als alleen door de bloem , welke
zomtyds wit is.
Beide foorten van Guichelheil groeijen in
de velden , in de tuinen en wyhgaarden ; de
geheele plant heeft een gras fmaak, welke;
eenigzins wreed is : zy is hoofuRerkent, wondheelende
, en zweetdryvende : 'haar fap is
nuttig tegens de peH , en voor den etterach-
tigen hoeH : haar afkoókzel brengt de ver-
zweeringen aan ’t rypen , en is nuttig tegens
de dolle hondsbeeten.
De W ater G ui chelh e i l , Anagallis
Aquatka : dit is een plant welke,op de waterachtige
en moerafïïge plaatzen groeit. Haaren
wortel is veezeiachtig, wit en hartleven-
de : zy fchiet Heelen van een voet lengte uit,
wélke dun , rond , hart, en met kleine bladeren
omzet zyn : uit den wortel koomen
andere groene bladeren voort , welke bleek,
en aan de' randen getant zyn. De bloemen
zyn wit , pypswyze gevormt en als roosjes
ingefneden ; op dezelve volgen eironde zaadhuisjes
, welke in eene afdeeling verfcheide
kleine en rosachtige zaaden bevatten.
Deze plant bloeit in Ju n y , en haare zaaden
zyn in September ryp : men kan haare
bladeren op de wyze van Salade eeten: in de
GeneeskonH werd zy nuttig tegens liet Scor-
but, wondhelende, en afzettend gehouden.
G U I N E E S C H E P E P E R . Het
boompje dat dezelve voortbrengt, is een
foort van Meferoen ; zyne vrucht heeft een
prikkelende fmaak gelyk de peper, 'en van
wélke des Negers zich dikwyls bedienen , in
plaats van fpeceryen , om het vleefch wel-
fmakende te maken. De Indiaanen gebruiken
dit boompje om verfcheide zaaken te verwen.
De Leertoüwery zou , in'het gebruik
van het zelve, een middel vinden , om het
leder zonder kwade reuk, te bereiden. Maif.
Ruß. de Cayen,
G U I N E E S C H E W O R M . De Inboorlingen'van
dit land , zyn aan een foort
yan Worm onderhevig , welke zich zomtyds
in de voeten , dan weder in de handen, en
zomtyds in den balzak openbaart, en welke
vier o f v y f eile lang i s : hy veroorzaakt geen
hevige fmarten, ten minHen zoo hy zich geen
upening door de huk maken wil. Als dan
I. D eel,
word het deel in welk de Worm beflooten is
koud en rood , even als o f ’er een galgezwel
zich openbaarden. ’Er vloeit een wenig
v o c h t , uit de kleine opening, welke de
Worm gemaakt heeft; en vervolgens word
men twee hoornen gewaar welke zoo fyn als
hairen zyn : en die de lengte van een vinger
breedte hebben: de kop van den Worm, welke
platachtig is ^ vertoont'zich eerlang , en
vervolgens het lichaam , ’ t geen rond, dun
en teder i s : alsdan^trekt men dezen Worm
uit het deel j in ’t welk hy zich onthoud,
met hem langzamerhand om een klein Hokje
te rollen, uit vrees dat hy breeken zal; want
zoo hy af breekt, zoo vormt zich een ver-
zweering door de uitvloeijing van een fcherp
vocht , welke zomtyds van het koude vuur
kan gevolgt worden. Men zecht dat wanneer
de Hollandfchë Krygsknechten twee o f drié
jaaren'in Guinée, in zommige plaatzen in bezetting^
geleegen hebben , z y zoo wel door
deze ziekten , als de Inboorlingen van het
Land aangetaH worden.
G Ü I N E E S C H V A R K E N . Het verfchilt
van onze tamme Varkens , door zyne
ooren , welke zéér lang zyn, en in een lange,
fpitze, en zeer fcherpe punt, eindigen,
- en door den ■ Haart welke tot aan de hielen
reikt, en van hair ontbloot is : het heeft in
’t,geheel geen borHels., maar deszelfs lichaam
is mét korte hairen van een roffe en blinkende
kleur bezet : men vint dit Varken in Guin
e e , en in Brazil. W y zullen echter het
woord WiLD ZW YN , een befchryving geven
, van de dieren welke de naam van Var-
hens voeren , en zelfs van de Rivier Varkens.
G U IR A P E A C O J A . Deze naam gee-
ven de Inwoonders van Brazil aan een kleine
W o rm, welke het Suikerriet verderft, met
de wortels van deze plant, t e .doorknagen:
de Portugeezen noemen den zei ven, Pao-de-
Galinka.
G U L D E D I S T E L , Scolymus. Dit is
een plant welke veel overeenkomH met de
DiHel met goud geele bloemen heeft. Dé
Gulde DiHel groeit gewoonelyk in de warme
landen , in Italië , en Languedoc , zy heeft
een lange wortel, welke zoo dik als een duim
i s ; hy is malfch, geelachtig, met een melkachtig
fap vervult, en van een vry aangename
fmaak ; de Varkens zyn zeer greetig naar
dezen wortel. De Heel is een en een half
D d d voet