
ü66 D R A A K . D R A A K J E S .
het achteriyf is gelyk de kop gekleurt, en
dé vleugelen gelyk het lichaam : zy hebben
vier klaauwen , twee achter en. twee voor.
De jDvaaihals draait zyn kop achterwaarts
thi^r de .Cchouderen, op een geheel ongemee-
ne wys , en hier van heeft hy zynen naam
bekomen. Hy voed zich met mieren, die hy
met zyn lymerige tong vangt; hy zwelgt dezelve
in zonder haar met zyn bek aan te raken.
Men ziet' eenige van deze vogelen, in
de. lente in 2\yede.
D R A A K , Draca. Het is noch niet
naauwkeurig bSÜ£.cht o f dit dier, van ’ t welk.
in alle Oofterfchè Malen enz. gewag gemaakt
word,, beftaat o f nn>- De belachelyke be-
fchryvingen , die, believen nit, noch zoo
veel verfchillen.r welke ’er het grootite gedeelte
der Schryveren van g e g ^ en hebben,.
geven alle redenen om te geloov'^n dat dit
êen harfenfchimmig dier is. Zoo men eenige-
Schryveren gelooven. wil , zoo bewoont
Draak de geheele aarde ,. en de prachtige
wyze op welke hy zich op het toneel der
dieren vertoont, is waardig om. de weetluft.
op te wekken hy werd dan eens als. een
dier van een. menfchelyke gedaante met een
fchoon. aangezicht befchreven ,. en dat zich.
alleen met vergiftige planten voed: (fduswas,*
zecht den Schryver van de natura rerum, die
door Ruifcb aangehaalt word ,. het dier dat;
Adam en Eva. verleide^); dan- heelt men het.
weder eens a f als- een varken,. het lichaam
dim , den. bek. fterk.,. tanden als een wild.
zwym, en oogen die als edele gefteenteris.
blinken ;, dan. weden als een vliegent dier,,
dat half arent en half wolvin, is ,. en.dat door.
de vermenging van . deze twee dieren voortgebracht
word;;dan weder als-een flang v y—
andin van. den Óliphant, en die in Raat is.
om. met haaren■ adem. een wyduitgeRrekte•
dampkring, te konnen befmetten;; dan weder
eiudelyk. als een dier. dat een kam heeft en
gevlakt i s , van hondert veertig vademen-:
le n g t e d a t zich niet'anders als op .goud ne—
derle.cht, en door. zyn doordringent gezicht
dood.. Zie daar een: fchets van- de wonderbare
vertellingen die men in zommige Schry—
veren leeft.. Het fchynt dat men den-Draak,
op de lyft van den Argus met hondert oogen,..
de Hydra met hondert koppen, en van den
Cerberus met hondert monden, die deurwachter
van de Hel was,.ftellen moet.,
Laaten wy de verdichtzelen aan een zydé*
l&ten, en. volgens het getuigenis van eenige-
geloofwaardiger Hiftoriefchryvers. of. Reizi—
D R A G E Ë N V A N T IVO L I. D R A G O N .
gers aantoonen , wat men door Vliegende
Draken „ en Zeedraken verftaat, zie deze
woorden.
D R A A KJ E So- De Geneesheeren geven,
dezen naam aan een diertje dat de gedaante
en kronkelende beweging van een kleine
flang heeft, o f van een lange breede worm
die tuffchen het vel en vleefch groeit, by—
zonder aan de dyen en- fpieren 'der armen.,
Z y die warme landen bewoonen, zyn zeer
onderhevig om door dit dier gekwek te worden
dat by hen. vooral onder het vel in. de:
zyden groeit..
D R A B A , zie W i l d e K e r s v a n ..
C a n d ia ..
D R A G E E N V A N . T I V O L I , 'Confetti
de Tivoli. Men geeft deze namen aan,
een. foort van poreufé zamenpakking, die-
van den aart der Stalagmites is .. De Drageën
van Tivo li zyn kleine rondachtige korlen ,,
cu? men in de onderaardfche hooien vind, en?
vooral’uaby T iv o li: zy zyn.wit,. emfchynenu
dikwyls vcr^aaft. te zyn^
D R A G O N , Dracunculüs éfculentus
Een plant die men in de moeshoven aan—
kweekt: haaren wortel is lang,, getakt en.
hartlevénde; deze fchiet alle jaaren nieuwe
takken of.'fteelen u it , welke de hoogte wan:
drie o f vier voeten hebben., zy zyn hard ,,
dun, eenigzins »geknoopt en getakt;. derzel—
ver eerfte bladeren zyn.ingefneden;.die gee-^
ne welke op deze volgen, zyn lang en fmal9„
en gelyken naar die van vlas o f hyffèp, haare
kleur is donker groen, emblinkende;. zy zyn
van eenicherpen, fpeceryachtigenimaak, die
met een .aan gen aam zoet vermengt is , ’t geen
naar dat van.dën.anys zweemt.. Haare bloemen
zyn op dezelve wys op de toppen der
fteelen, gefchikt als die van de gemeene averuit;.
maar zy zyn zoo klein; dat men . haar
naauwelyks-zien kan: zy beftaan uit verfchei-
de uitgefpreide bloempjes, die ftarswys verdeelt,,
en met. elkanderen ruikertjes vormen
op deze bloemen - volgen kleine rondachtige*
gefchubdé vruchten, die naakte ongekuifde -
zaaden- bevatten^. Mén kweekt de Dragon ■
van zaad en van gewortelde plinten aan:
men-verplant haar inde maand Maart op den:
afftand van 'eenige duimen..
Deze geheele plant bezit een groote fcherp-*-
te : zy word by de falade gegeten, wanneer
zy noch.verfch en,malfch i s : .zy is een krachtig.
DRAKEBOOM.
tig losmakent en afzettent middel, en ’t geen
de verteering bevordert; zy verwekt den
eetluft , verdryft de winden, verwekt de
maandftonden en het ipeekzel. In Engeland
word het water dat men van dezelve
fto o kt, voor het befte middel gefchat om
zich voor de befmetting der peft te behoeden.
D R A K E B O O M . Een Indiaanfche
boom die het Draken-bloed voortbrengt. Zie
dit woort.
D R A K E N - B L O E D , Sanguis Draco-
nis. Men heeft dezen naam aan een harft**
achtige zelfftandigheit gegeven , die droog
en wryfbaar is , op het vuur fmelt,. brandbaar
is , van een donker roode kleur,. en
bloedrood wanneer zy geftoofen is: zeldzaam
is z y doorfchynende; zy heeft noch fmaalc
noch reuk, uitgezondert wanneer zy gebrand
word ; want als dan verfpreid zy een reuk
die veel overeenkomft met de vloeibaare fto-
rax heeft, en den rook heeft een zuurachtige
geur gelyk de Benjoin.
Men vind in de Drogiftwinkels verfcheide
foortên van Draken-bloed.
1. De harde, die in kléine klompen ter
groote van een groote hazelnoot gevormt is,
deze zynNin lange, dunne en fmalle bladeren
beflöoten, die naar die van biezen o f palm-
boomen, g e ly k t, en een ligte geele kleur
hebben; dit is die geene welke de Apothekers
Draken-bloed in tranen, o f Draken-bloed
in droppen noemen. Men heeft het mede in
klompen die vier maaien zoo groot, en iets
minder zuiver zyn ; derzelver omkleedzels
zyn zomtyds groenachtig.
2. Zacht Draken-bloed: dit is kleverig, en
wan een minder aarigenamen reuk als het voo-
rige: het word door de tyd droog, en byna
gelyk aan het harde: men noemt het Drakenbloed
in kruiden.
3. Men vind noch, in de winkels, Valfch
Draken-bloed, dat ligtelyk van het waare te
onderfcheidea is. Dit zyn'gomachtige, ronde
en platachtige klompen , van een bruin
roode en befmette kleur, zy zyn uit verfcheide
foorten van gommen zamengeftelt,
welke men dikwyls met Brazielje-hout en
een weinig Draken-bloed kleurt. Deze klompen
branden niet, maar blaaren op, en knappen:
zy worden in het water zacht, ontbinden
in h e tz e lv e , en maken het ilymachtig,
gelyk de gommen.
Het waare Draken-bloed vlQeit vut een
DRAKEN-BLOED. 067
boom, van welke de ioorten onderfcheiden. Kruidkundigen vier De eerfte. is de Palma Prunifera, foliis
ejucea, é qua fanguft Draconis. Dit is een
groote , boom die op de Canarifche Eilanden
groeit , vooral , op dat . van Porto Sanéto,
naby Madera. Hy gelykt van verre naar den
pynboom, om dat zyne takken gelykvormi*
en altoos groen zyn. Zynen ftam is dik en
twaalf o f yyftien voeten hoog, en met takken
bezet die aan het onder einde van bladeren
ontbloot zyn , maar aan hun uiteinde ,
met een groot getal bladeren bezet zyn , die
een en een half voet lang, en een duim
breed zyn , en de gedaante van een zwaard
hebben , zy hebben in het midden een uit-
fpringende dikken hoek. Zyne vruchten zyn
rond , zoo groot als goede erweten, geelachtig
en eenigzins ryn s , en bevatten een
kern welke naar die van de vrucht van den
kleinen palmboom, gelyken. Zyn ftam, die
ruuw is , barft op verfcheide plaatzen open ,
en geeft, in de groote zomerhittens , een
vocht uit dat tot roode traanen zameriftremt,
die in den beginne zacht zyn , en vervolgens
droog en wryf baar worden ; dit is het waare
en rechte Draken-bloed dat men in de winkels
vind.
De tweede foort is de Palma Amboinenps^
fanguinem Draconis fundens altera. Dezen
boom is aan alle zyden met donker bruine
doornen bezet, die recht, platachtig en klein
zyn. Zyne ftam is recht, en heeft de dikte
van een arm; hy is geelach,tig, en op zekere
afftaiiden, aan de plaats daar de takken beginnen,
met knoopen bezet. Wanneer men
deze takken wegneemt, ziet men het inwendige
en mergachtige gedeelte van den boom,
welkers oppervlakte blinkende, bruinachtig,
za ch t, vezelachtig , vleezig , goed om te
xeeten, fmakcloos en zeer wit is. De vruchten
groeijen op een zonderlinge w y s , namen
tlyk op een fteel, in troffen by een verzamelt
, die uit den fchoot der gebladerde
takken voortkoomt, en die, aan den ftam,
op den afftand van een palm der hand van de
gebladerde takken uitfchiet. Deze troffen
zyn in fcheedeh befloten, die uit twee tegen
over elkanderen ftaande, dunne, gegroefde
en bruine bladeren zyn zamengeftelt, en een
fpitze punt vormen. De troffen zyn negen
duimen lang, en uit wier o f zes andere kleine
troffen zamengeftelt, die den fteel langs zyne
geheele lengte bezetten ; iedere kleine tros
is door andere blaadjes afgefcheiden, en verdeelt
zich in korte fteeltjes, die ieder een
LI a vrucht