
L*8+ StJA CO BSK R : JA CUA -A CAN G A '.
.koomen kleine takjes v o o r t ,. die mee kleine
blaadjes bezet zyn , welke naar de voorige
gelyken ; zy zyn op hunne toppen-met twee
o f drie bloemen b e ze t, welke uit kleine
bloempjes zamengeftelt, in- purperachtige
huizen bevat, en zeer in een gedrongen zyn.
Op deeze bloemen volgen ; róodachtige o f
graauwachtige zaaden , welke met pluimpjes
Bezet zyn.
De Itali anen plaatzen deze plant onder de
wondheelende kruiden , en zy noemen haar
Herba delle ferite : zy is in een gorgeldrank
nuttig om de zweeren van den mond ,, de gezwellen
van de keel , die der amandelen, en
van de l e l , te geneezen ; zy is noch meede
goed,tegens. de breuken.-.
- Sc. J A C O B S K R U ID , Jacob~<ea>. Deze
plant werd dus genoemt om dat men dezelve
menigvuldig op de weegen naar St. Jacob
in Gallicië vind , zy groeit meede in-onze
geweften .op vochtige plaa-tzeu>en in de velden.
. Haare • wortel is zeer vezelachtig, en
zo o valt in- dre aarde ingedrongen , dat men
.moeite heeft om ’er dezelve uit te trekken.
Haare fteelen zyn talryk, drie o f vier voeten
Koog,, gegroeft, eenigzins kattoenachtig en
r.oodaehtig, en met meenigte bladeren bezet,
die zonder order geplaatft zyn, deze zyn diep
ingefneeden,, van een.bruine groene kleur,
fpeceryachtigen^ wrangen en zeer onaangena-
men fmaak. Haare bloemen koomen op de
toppen van de fteelen v o o r t, ,zy zyn zonne-
ichermswyze, gefchikt, geftreept ,.geeL, en
uit een zamenvoeging van bloempjes- zamengeftelt,
die-met een kroon van halve bloempjes
omringt, zyn*. p p deze bloemen. volgen
roodachtige zaaden die langwerpig en met
pluimpjes bezet zyn.
- Deze plant .is-wondheelendeoplofiendè
en zuiverende: z y is goed om de fmerten der
ontftekingen te verzachten: byna alle de
Kruidkundigen pryzen het uitwendig gebruik
van het St. Jacobskruid aan, voor de wonden
en inyreetende en vuyle -zweeren...
J A C O B Y N D U I F , z iéD u i f ;
St. J A C O J B S r S C H E L P , zie M a n *
t e l s .
J A C U A - A C A N G A ! , dit is een zeep
fchoone foort van Braziliaanfche zonnewende
, die door de Portugeezen Fedagofo ge—
noemt word: haare bladeren gelyken naar die
van. het. Kattekruid ,. en hare zaden „naar die.
j a d e :
van de weegbree: haare bloemen zyn blaauW'
en geel. Deeze plant groeit op zandachtige -
plaatzen, en- word- verzachtende en oploften—
de gefchat.
J A D E , Jade; dit'is een groenachtige-,
olyfkleurige , o f witachtige blaauwe fteen,
van den aart der keifteenen , harder als de
Jaspis,, bekwaam tot een fraye polyfting, en
die vuur uitgeeft wanneer-hy door het ftaal-
geflagen word; hy is olieaehtig op het gezicht
en in het aanrakem Men vint hem in Zuid—
Amerika: hy is mogelyk niets anders als een-
groenachtig A gaa t, o f halfdoorfchynende
Keifteen :.dezen fteen heeft verfcheide bena-*-
mingen.
- De Turken -en Poolen maken veel werk:
van dezen fteen , onder-den;riaam van Jade jf
z y verfieren-’er dikwyls de-greepen van hunne
fabelen , en andere diergelyke wapenen',
meede.
De Amerikaanen van Nieuw Spanje, hebben,
eene zoo groote achting voor dezen fteen^.
dat zy hem om den hals dragen, gewoonelyk.
als-een vogelbek gefneeden.- Men ziet- in eeni—-
ge Kabinetten , vaten van dezen fteen, die
door de Indianen vervaardigt zyn. Men kentr:
de konft niet door welke dit volk in ftaat ge—
weeft is om-dezelve te vormen-en uk te hollen,
ondanks de ukftekende hardheit derftof~
fe,en ’er zelfs holligheden in te maken, welke
zomtyds zeventien o f achtien duimen diep-_
te hebben, en ’t geen zy zonder yzere werktuigen
verrichten ; daar onze werklieden genoodzaakt
zyn.,. om- de Jade.met-,diamanten
fl.yppoeder -te -bearbeiden.
• Bo'ètius dé- Boot,. heeft van-de.-Jade veel op—
hef gemaakt,ónder- den naara van Goddelykenr
Steen; andere Schry vers, onder die van Groene
verfteende Slib van de Amazoonen Rivier , en
byzonder onder den naam van- Graveelfleen.
Men heeft in Parys-lieden, welke dezen fteen*
in dunne plaatjes gefcheiden, onder verfchil—
lende naamen verknopen, als een nuttig middel
om de fteen »uit de nieren te verdryven, „
en de vallende-ziekte eh andere kwaaien te
geneezen^ Alle deze krachten'van de Jade,
die zoo hoog geroemt , om niet te zeggein
buitenfporig vergroot worden, moeten, zecht:
Koiture , geen geloof vinden , als in landen,,
in welke mengeen andere hulpmiddelen heeft,
en in welke men meer hulp van de fteenen.,*,
a-ls van de menfehen. ver wachten moet.
J A G E R V O G E L , zie R h in o c e r o s -
ViO G EL*.
JA G R A ,,
JAGUA CINI. JAGUAR, JAKHALS.
J A G R A ,. dit is een foort van fuiker die
men uit den kokosboom trekt., Zie ivo k o s-
b o o M.
J A G U A C IN I .. Een Braziliaan fch dier,
’ t geen in grópte, kleur en gedaante', vry wel
met een vos overeén koomt. Deszelfs voor-
naamfte voedzel. beftaat in kreeften en krabben
: het eet meede fuikerriet, in welk het
'groote fchaden aanrecht;, maar vermits het
fterk en langdnurigflaapt, zoo kan men het
gemakkelyk vangen.
J A G U A R . Een viervoetig Atnerikaanfch
dier, ’ t geen vry wel naar de Once gelykt,
niet alleen door de.groote van het lichaam,
de gedaante en het groötfte gedeelte der vlakken
met welke zyn lichaam" bedekt is ,. maar
zelfs door zyn en aart. De grond van zyn
hair heeft een fchoone vaalroode kleur, ge-
lyk die der Luipaarden, en is niet graauw
gelyk die der Onces ; zyn ftaart is korter als
die van een van beide : wanneer dit dier jong
ïs , zoo is zyn hair gekroeft , maar het wortl
glad wanneer het ouder word.
; Wanneer dit dier tot zynen volkoomen
groei gekoomen is , heeft het de groote van
een gemeene D o g , .o f van het middel ras.
Dit is echter het vreeffelykfte , en wreedfte
dier; en het is: in’ een: woord , de Tyger van
de Nieuwe Wereld.
De Jaguar, leeft gelyk d'e Tyger van den
roof ;'edoch men behoeft maar alleen om hem
te-doen vluchten , hem een brandent hout
voortehouden; en zelfs verheft hy alle zyne
moedigheit en levendigheit, wanneer hy verzadigt
is ; een eenige hond , is alsdan in ftaat
om hem te verjagen. Hy is niet vlug, rad
ó f levendig „ als wanneer hy door de honger
geperft word.
De Wilden , welke natuurlyk blbohartig’
zyn , vreezen de ontmoeting van dit dier ten
ïioogften; en zy willen dat het een byzonde-
re fmaak in hun vleefch heeft,.en wanneer
het hen met Europeanen vind leggen flapen
het deze verfchoont, en hen alleen aanvalt! '
Men zecht iets diergelyks van de Luipaarden
; welke zoo men voorgeeft, de blanke
menfehen boven-de zwarte Verkiezen, hem
aan den reuk fchynen te-kennen, en des nachts’
zoo wel als. hy den.dach weeten.uit te zoeken.
J A K H A L S , dit is een lndiaanfch dier;
dat veele Europeanen voor een groote wilde
kat aanzien.u de. Hottentotten: noemen het
J'AMBÖLOM. JAMBOS". JAN A K A . 4S5
Tantt o f JCeali , en de Portugeezen Aciive
het bezit een ongemeene fterkte, men gelooft
dat het een zeer Verüindzuchtige en zeer verwoede
Tyger ist deszelfs groote evenaart die
van een fchaap , maar zyne pooten zyn veel
langer en evenredig naar de’ groote van deszelfs
lichaam ; zy zyn met verfchrikkelyke
klaauwen bezet; hy heeft een breedeen platte
.kop, een kleine neus en zeer fyne reuk;
zyne bek is met lange en zeerfcherpe tanden
gewapent 4, zyn hair is kort en gevlakt, etr
zynen ftaart klein.
Men ontmoet de Jakhalzen in Perfië met
geheele troepen: zy maken gaaten in de nuturen
dér huizen om ’er in te koomea, en z y
openen-de graven om de doode lichaamen te
konnen verilinden. Dapper zecht , dat de
Leeuw altoos een dezer dieren met zich voert;
’t geen niet gelooffejyk is. De Jakhals is de
Hyena m e tm a a r het is mogelyk de Chacal’
der Reizigers : men ontmoet deze dieren’
mede. aam de-Kaap de Goede Hoop.
J A M B O L O M . Dit is een foort van In-
diaanfche Myrtus , welkers vruchten naar
groote olyven gelyken : men zult dezelve in
azyn om den eetluft te verwekken: derzelver
fmaak is zeer fcherp. Zie M y r t u s .
J-AMB O S ; dit is de vracht van een In-
dlaanfche boom, die de Portugeezen Jambey-
ro genoemt hébben. Deze vruchten werden
door de Malabaren en Canarynen JamboIi>
door de Perziaanen- Tupbat, en door de Turken
Alma genoemt. Men ondèrfcheid ’er
verfcheide ioorten van , waar van de befte
een roozen reus hebben; eenige bevatten een-
pit o f kern , en andere niet. Men eet dezelve
op de wyze van Meloenen. De boom die
dezelve voortbrengt , is nopit zonder vrachten
o f bloemen : beide werden zy in fuik er
ingelecht; de pit o f kern der vruchten is zoo
groot als die van een perzik. De bladeren
van den* boom verfchailen een fchoone fcha-
duuwe ; en de vruchten met welke de gront
onder dezen boom altoos bedekt is , .verfchaf-
fen een bekoórlyk gezicht..
J A N A K A , dit is een gehoornt Ianddier'
;van het land der Negers in Afrika. Dapper
zecht; dat het de groote van een Paard heeft
maar dat het veel korter en vetter i s : deszelfs-
hals is vry lang , rosachtig en met wit gevlakt
: het maakt groote iprongen onder het
voortgaan; en zyne hoornen zyn zoo lans als;
die van een Os..