
Griekenland , Egypte , Siam, Duitfchland
en Italië. Men maakt deze dieren tam, die
van zeer veel dienft tot het arbeiden zyn,
en men gebruikt hen in Italië om de aarde te
beploegen; men kan hen naar zyne begeerte
■ beftuuren wanneer men hen een yzere ring
in de neusgaten valtmaakt, aan welke men
een foort van toom hecht. Wanneer zy
Overladen worden, vallen zy ter neder zonder
dat men hen door Haan tot opHaan kan
noodzaken , ten minflen zoo men hen van
hunnen lafl niet ontheft. Te Rome verkoopt
men het vleefch van deze dieren, dat
men zecht dat zeer lymerig. is : men maakt
van de melk der wyfjes Buffels uitmuntende
kaas. Men w il, dat wanneer men de Buffels
een Huk rood laken laat zien, z y hier door
verwoed worden.
B U I S W O R M , dit is een Zeeworm,
die zich altoos onder-het water ophoud, en
de planken der fchepen doorboort. Dit is
een foort van Boorworm, die meer bekent
is onder den naam van Worm die de dyken
en fcbepen doorknaagt: zie dit woort.
B U I Z E R T o f S t e e n s c h m e t z e r ,
Tinnunculus, dit is een foort van roofvogel,
die men in Zweeden, alwaar hy zeer gemeen
is , Kirkiofalk noemt. De Italianen hebben
hem de naam van Fouti-vento gegeven, welke
vry onzedig i s , om dat h y , om zynen
prooi te verraflchen, zich in de lucht ophoud,
zonder van plaats te veranderen, en
de middelen fchynt te bedenken om ’er zich
rneeHer van te maken: hy valt ’er met on-
ffuimigheit op neder. Dezen vogel heeft
weinig kloekmoedigheit, hy houd zich alleen
op om op muizen, rotten, hagediffen
en andere dieren te' aazen , die de veldge-
waffen vernielen; hy doet hier door veel nut
aan de landlieden, zoo wel als de Havik en
Kiekendief Zie deze woorden.
De Steenfchmetzers hebben, zoo men
zecht, veel geneigtheit voor de menfchen,
doch het is waar dat hy zulks voor de Duiven
bezit, vermits hy haar tegen de andere
roofvogels verdedigt, die voor zyn gezicht
en gefchreeuw vreezén: gemeenelyk leggen
de wyfjes der roofvogelen maar twee eyeren,
doch die van de Steenfchmetzers leggen ’er
v ie r , die roodachtig gekleurt zyn ; zy maken
haare nellen op de verhevenHe plaat-
z en , gelyk toorens en rotzen , en zelfs in
de holle boomen. Het mannetje, dat kleinder
als het wyfje is , heeft een bek die een
duim lang, en een weinig gekromt en zwart
aan het einde is i deze vogel heeft een fraije
en lange hals, by uitflek zwarte oogappels,
en het overige van het oog is geel, de oogleden
en vederen om de opgen zyn mecle
g e e l; het boven gedeelte van zyn kop is
platachtig, en van een afchverwige kleur,
zyn hals, borlt en buik zyn geeiachtig met
zwarte vlakken doorzaait: de vlerken en rug
zyn met roeflklenrige vederen be ze t, die
met zwart gefpikkelt zyn: de groote pennen
zyn zwartachtig, de vederen van den Haart
zyn, voor het grpptlle gedeelte, afchver-
w ig , en gelyk als in twee deele.n gefchei-
den, ’t geen door de fchacht veroorzaakt
wort; die van de zyden hebben zwarte vlakken
: de punt van den Haart is witachtig: de
beenen zyn gëel, de pooten met groote tee-
nen en Herke en fcherpe nagelen bezet, die
geel en zwart zyn.
Men wil dat ’er lieden z y n , die geflaagt
hebben om de Steenfchmetzers afterichten om
op Meerlen en Muflchen te vliegen : dezen
vogel aaR zyne jongen langen tyd, en zelfs
fchoon zy vliegen, in een woört, tot dat zy
van hunnen eigen roof konnen leven : mens
merkt o p , dat wanneer het wy fje , zich van
het mannetje afzondert en verwydert, dit
hier over zoo hevige fmerten g e voe lt, dat
het gefladig fchreeuwt en klaagt.
B U K K U o f S p i r c a . Dit is den naam
van een plant die aan de Kaap de Goede
Hoop w a fl, en van welke de Hottentotfen
veel werk maken. Wanneer haare bladeren
droog, z yn , brengen zy dezelve tot een poeder
dat een blinkende geele kleur heeft, met
welk z y hun hair poederen: deze kleur fchynt
hen een aanmerkelyk gedeelte van hunnen
optooi te zyn. Hifiortefche Befcbryving der
Reizen.
B U L B O N A K , zie P e n n in g b l o e -
MEN.
B U M B O S , dit is een foort van Krokodillen
, die zich in troepen b.y elkanderen
houden, eri met welke de rivier de Gambra
-in Afrika even als opgevalt is. Dit dier is
zoo gevreefl door de Negers, dat zy zeggen,
dat z y , voor de Scheepsvaart van de Blanken,
’er zelfs hunne handen niet in durfden
waffchen, noch haar doorwaden o f overvaren.
De voorbeelden van de verflindzucht van
deze dieren zyn niet zeldzaam; hierom gebruiken
de Negers veel. voorzorgen om hunne
offen
éfTen door deze rivier te doen trekken: vermits
zy hier tóe dikwyls genoodzaakt zyn om
het vee van weiden te verzorgen , zoo be-
dienen zy zich van het laage water, en gaan
ten getale van v y f Of zés in een kanoe, en
trekken het dier met twee toliwen voort,
Waar vati het eehe aan de hoornen, en het
andere aan den ftaart is vaftgehecht, terwyl
dat een Marbus met een huisgod geWapent,
op het diêr z i t , gebeden doet, en op het
zelve fpuuwt, om de Krokodillen te betoveren.
B U N T S I N G o f B o n t z im , Putorius.
De Bantfmg, zecht de Heer de Buifon, heeft
Veel overeenkom!! met de huis Marter, in
Zyne gefteltheit, aart, gewoontens o f zeden,
en mede in de gedaante vanhet lichaam:
hy is kleindeï als de marter, heeft korter
ftaart, fpitfer fnüit, en zwarter en dichter
hair: hy hééft wit aan het voorhooft:, als
mede aan de zydêh van den neus en óm den
bek. Hy verfchilt noch van deze door zyn
ftem ; de huis marter geeft een fcherper en
vry fcheller fchréeu’w ; de Buntfing maakt
doffer geluit; z y maken beide zoo wel als de
bofch marter en de W e z e l, een grof en
boosaardig geknor, dat zy dikwyls herhalen
wanneer men hen tergt; eindelyk de Buntfing
koomt in reuk met €e huis marter niet overeen,
die wel ver van aangenaam te zyn , integendeel
zoo waJglyk i s d a t teen hém hier
door önderfcheiden heeft , 'Cïi 'zynen latyn-
fchen naam hier af voortgekomen is. Het is
vooral wanneer hy verhit is , o f getergt wort,
dat hy een onverdragelyken reuk, zelfs tot
op een grooten afftant van zich verfpreid.
De honden willen yan zyn vleefch niet
eeten , en zyn vel is , fchoon goed tot eenige
gebruiken, van een geringe prys, om dat het
nooit geheel zynen natuuvlyken reuk verlieft.
Dezen reuk koomt voort van twee zakjes o f
. blaasjes, die deze dieren niet ver van den
' aars hebben, en die een zalfachtig vocht bevatten
en uitgeven, van ’ t welk den reuk
zeer onaangenaam in de Buntfing , F re t,
Wezel , enz. is , en integendeel is dit een
foort van reukwerk in de Civetkat, huis
Marter, bofch Marter, enz. '
De Buntfing nadert, gelyk de huis Marter,
de wooningen, klimt op de daken, neemt
zyn verblyf op de zolders, 'en gaat alleen
des nachts uit om zyn aas te zoeken. Hy
fluipt op de plaatzen daar men tamme vogels
houd-'; klimt in vogelvluchten en duifhuizen,
alwaar hy zonder zoo veel gerucht als de
huls mafter te maken, meer fchaden veroorzaakt
; hy byt de vogels de kop a f , o f verplet
hen dezelve ; en vervolgeqs brengt hy
hen een voor een w e g , en bewaart hen in
een foort van voortaadfehuur: zoo het gebeurt
dat hy deze dieren niet geheel weg kan
voeren, gelyk zulks zomtyds gefchiet wanneer
de opening te klein is , zoo byt hy hen
de kop af, die hy met zich voert, en eet ’ er
de herfenen uit. Hy is mede zeer gretig
naar honing. Hy taft de Byënkoryen in den
winter aan, en noodzaakt de Byën om dezelve
te verlaten. De Buntiïngs Verwyderen
zich niet verre van de bewoonde plaatzen;
zy plegen hunne liefdensbedryven in de lente
; de mannetjes vechten op de daken, en
betwiften elkanderen .de wy fjes, vervolgens
verlaten zy haar, en gaan den zomer in de
velden o f boflèhen doorbrengen. De wy fjes,
integendeel, blyven op deze fchuilplaat-
zeti tot dat zy haare jongen geworpen hebben
, en voeren de jongen niet voor het midden
ó f einde van den zomer weg: zy werpen
’ er drie o f v ier, en zomtyds v y f , zuigen hen
niet lang, en gewennen hen vroegtydig om
dieren het bloed, o f eyeren, uit te zuigen.
In de Steden leven zy van den roof en
jacht; in het veld onthouden zy zich in de
hooien der konynen o f in de fpleeten der
rotzen, uit welke zy zeldzaam anders ais des
nachts üitkomen, om, op het veld o f in de
boflehen, de neften der Pïitryzen, Deeuwfik-
ken, Kwartels, enz. te Zoeken : zy befpie-
den de rotten, mollen, en veldmuizen, en
voeren eenen geftadlgeh oorlog tegens de
konynen , die hen niet ontkomen konnen;
vermits zy gemakkelyk in haare hooien konnen
kruipen ; eèn ee-nig geflaCht van Buht-
fings is genoeg om een konynenberg te vernielen.
Dit zou het zekerfte middel wezen
om de konynen te verdelgen óp de plaatzen
daar Zy te meenigvuldig zyn ; de Buntfings
aazen mede op de hoenderen, en zuigen der-
zelyer eyeren uit. ■
De Buntfing , zecht de Heer de Buffon,
fchynt een dier van de gematigde luchtftreek
te zyn : men vint ’er weinig o f geen in de
Noordfche landen, en zy zyn zeldzamer als
de huis marters in de Zuidelyke landftreken.
De Amerikaanfche Buntfing is een ver-
fchillenr' dier , en de Buntfings fchynen in
Europa tuffehen Italië eii Pole bepaalt te
zyn.
B U N T S I N G { [Ge s t r e e p t e o f
A m SRi s i iH S C B s ) Putoriusflriatus. Dit