
88 B E C U N E . B E E K E B O O M . B E E M D K L A V E R .
B E C U N E , een foort van Zeefnoek, die
zomtyds twintig voeten lang is , en als dan
de dikte van een .paart heeft. Deze verflin-
dende .en ftoute vifch onthoud zich in de
Rivier der Galjoenen , en in die der Fran-
fche Eilanden van Amerika. Zyn kaakbeen1
deren zyn met twee ryen lange tanden ge-
wapent, die zoo fcherp fnydende z yn , dat
- hy de pooten, en zomtyds den halven buik
van de paarden en andere dieren afb yt, die
door de Rivieren zwemmen. Vermits de
Becune , wanneer hy byten w i l , niet genoodzaakt
is om zyn geheele' lichaam om te
keeren gelyk de Hayen, zoo durven de Wilden,
die met een mes de Hayen en Balans-
vifch dooden, zich niet vermaken om dezen
vifch op die wyze aantetaften; want hy kan
met een verbazende fnelheit voorby zwemmende
, hen met een b eet, door zyn bek
ter zyde te wenden, een arm o f been o f zelfs
het hooft af byten.
Het vleefch vamlezen vifch is valt en w it,
en koomt in fmaak met dat van den fnoek
overeen ; doch men moet ’er-zondèr voorzorg
niet van eeten. Vermits deze verflin-
dehdë vifch' zeer gulzig is , zoo zwelgt hy
zomtyds de appelen van de ManchemUier,
o f die der Galeres in , die, fchoon z y een zeer
geweldig vergift zyn, hen niet doen fteryen;
maar derzelver vleefch wort ’er vergiftigt
door , en doen die geene fterven die ’ er van
êeten. Het zekerfte middel om te weten-of
dezen vifch vergiftig is o f niet , is dat men
zyn lever proeft; zoo die eenigzins bitter is
moet men den'zelven als een gevaarlyk vergift
verwerpen. Men moet dezelve,' proef
mét alle viflchen nemen die hier aan onderworpen
zyn,
B E E K E B O O M . Deze plant is een
foort van Water-Eerenprys die op de oevers
der beken wa ft Haare bladeren zyn donker
groen, dik, hebben de lengte van een
duim, zyn geront, en ftaan twee aan twee;
tegen elkanderen over. Uit de knoopen der
•fteelen koomen blauwe bloemen voort, die
zeer bevallig, als kleine roosjes ge vormt,
én in v ie f dëélen ingefneden z yn , waar van
het eene altoos veel kleinder als de anderen
is ; dit is een byzonder kenmerk van de
Eerenprys: de vrucht heeft de gedaante van
een hart. Men maakt veel gebruik van deze
plant, gelyk mede van een ander veel kleinder
foort: men fchat dezelve hooger als alle
andere planten welke 'men tegen het fcor-
but aanpryft■> om dat zy zoo fcherp niet
zyn. B y wyze van falade gegeten, gelyk de
waterkers, is zy zeer heilzaam voor drooge
en hee.te temperamenten.
B E E K P U N G E N , zie Wa-t e r pu n -
GEN.
B E E M D K L A V E R o f G e m e e n e
K l a v e r , Trifolium p re ten fe purpureum.
Deze plant gro eit, alomme in de weiden,
velden , vochtige en moerasfige plaatzen:
haare wortel is byna zoo. dik als de kleinfte
vinger, rond, lang, houtachtig, kruipende
en jvezelachtig: hy fchiet fteelen uit die byna
een en een halve voet hoog z y n d u n
gegroeft,' zomtyds eenigzins ruig, vooreen
gedeelte recht op waffende , en voor.; een
gedeelte langs den grond kruipende *, van
haare bladeren zyn de eéne rond , andere
langwerpig, drie by elkanderen aan een
iteeltje vaftgehecht, in het midden meteen
witte o f zwarte vlak geteekent^ die byna dé
gedaante van een maan heeft: haare bloemen
komen in de maanden A p r il, Mey en Juny
op de toppen der fteelen te voorfchyn, §?§
zelve, beftaan uit een ftuk, gelyken naar de
peulswyze bloemen, in korte .dikke knoppen
o f airen by een gefchikt, op den grond met
een honingachtig zap bedekt, dat zoet en
aangenaam, en van een geringe zamentrek-^
kende fmaak is , en welkers reuk niets onaangenaams
heeft : de Byën aazen gaarne op
het zelve : op deze bloemen volgen kleine
zaadhuisjes, die ieder met. een kelk omwonden
zyn , en met een langen ftaart eindigen,
ieder dezer zaadhuisjes bevat een zaadkern
die de gedaante van een nier heeft.
Deze plant is een der uitmuntenfte voeders
om allerlei foort van vee vet te maken
dat kruiden eet.. Dit voeder verhit veel min-
,der als het Bourgondiefch hooi o f Italiaan-
fche Klavers: men kan het verfcheide malen
in een jaar maaijen , -wanneer het in één
goede grond word aahgekweekt, die een
weinig vet en . vochtig is. Men zaait het
zaad omtrent de maand Maart o f A p r il: men
begint het te maaijen wanneer het in den
bloei ftaat, en niet eerder: deze plant is in
het derde jaar in haar volkomen kracht.
Men leeft in de Bekendmakingen (Affiches'}
v an'het jaar 1754. dat te Callum, na by
Abingcon, een Stad in Engeland, een kud-
de*%oeijen in een klaverveld gelaten zynde,
na^iat zy Veel van deze plant gegeten hadden,
alle deze koeijen, binnen een uur opgeblazen
wierden; dat ’er tien van dezelve op
ftaande
B E E M D K L A V E R , B E E N .
ftaande voet ftierven, en dat men de overige
niet behielt als door eén fpoedige aderlating.
Dit ^ongemak ontftont alleen hier uit'dat de
koeijen de klaver met te veel gretigheit en
in te groote hoeveeBieit gegeten hadden.
In de Geneeskunde fchat men deze plant
verfriffende , verzachtende, en goed tegen
de ontftekingen :_ derzelver afkookzel is goed
voor vrouwen die aan den witten vloed on-
derhevig zyn; men ftookt ’er een. water van
■ dat bekwaam gefchat wort om de roodheit
der oogen te verdryven.
De K l e in e V e l d k l a v e r e n , o f H a-
’Znv o e t , Lagopus, groeit overvloedig in
de velden , tuflehen het graan: haare fteel
fchiet meer o f min op na mate-de grond vetter
o f fchraalder is-: -haare wortel is dun,
houtachtig, vezelachtig, krom.en wit-; de
fteelen zyn omtrent een half voet hoog,
getakt, recht, en met een witachtig dons
bedekt: de bladeren komen drie aan drie op
een fteel te voorfchyn , zyn veel kleinder
als de vorige, wolachtig, witachtig, vooral
aan de -achter *zyde-: haare bloemen, die
omtrent het einde van den zomer opengaan,
en tot in Oétober duur en-, zyn klein-, w it,
en aan wolachtige en zachte airen vaftge-
hecht-: op de bloemen volgen zaadhuisjes die
ieder een klein rood achtig -zaad bevatten-.
Deze plant heeft een zamentrekkende
fmaak: zy is goed in de buikloop, kwalen
der k e e f, en, voor de fcheurzels. Lemery
.zeeht, ^ in zyn Woordenboek, of Algemeene Verhandeling
der Enkele Drageryen, dat dit zaad
onder het graan .gemengt, en in de molen
gekneuff, .het brood roodachtig maakt; ook.,
zecht h y ., verwerpen de Boeren het graan
waar in z y zulks gewaar worden , en dit
graan is een derde-minder in prys. De Heer
Antoine <r/<? fuffieu .zecht in - zy-ne geleerde
Kruidkundige lelfen, dat deze plant vpor-
maals zeldzaam was; en dat zy zedert hon-
dert en zeftig jaaren eerft zoo algemeen geworden
is , en vermits het meel van derzelver
zaad, met dat van het graan vermengt,
een roosverwig o f vleeskleurig brood uitlevert,
dit byna een oproer in Par-ys veroorzaakt
had, om dat het Gemeene Volk .zich
verbeelde dat . de-Bakkers ’erdfloed onder gemengt
hadden.
B E E N , Oj , dit is deze Verharde zelf-;
ïtandigheit die alle andere deelen in'het .lichaam
der dieren tot onderfteuning dient; h et.
•is een zamenftel van witte zeer harde, vafte
D e e l .
%9
en zeer drooge vezelen, die in elkanderen
gevlochten en onbekwaam tot buigzaamhek
zyn ,.en tot een grondflag, fteun, grondftut,
zamenhechting, ooortocht, en befcherming
verltrekken aan alle de deelen die dezelve
omringen.
D e zamenhang of-grondflag van het been,
-tulchrum genaamt, heeft geen hechtheit van
zich -zeiven ; het is kraakbeenig, poreus ,
men -zou -zeggen dat het een net was, waar
vati de maaien en alle de openingen meteen
kalkachtige ftofte vervult zyn. Zoo men het
been van een arm o f been van een eerflge-
booren kind neemt, en het zelve van alle
zyne bekleedzelen1 ontbloot, zoo kan men
het alzoo makkelyk in Hukken fnyden als
de hoorentj.es der harten, die mede door den
tyd hard worden. Deze beenderen , zoo
zacht a-ls de jonge hoorentjes, zyn buigzaam-;
zy worden door het vuur geheel verteert;
bruifen met de zuure vochten niet op; maar
zoo .ras de zappen., met kalkachtige deeltjes
bezwangert,: begonnen hebben zich in de
poriën van deze beenderen te zétten dan
verkrygen zy zelfftandigheit, vaftheit en
hardnek-. -Zoo men deze beenderen aan de
werking van het vuur blootHelt, verbrant
het kraakbeenig gedeelte, en geeft een Herken
reuk van brandende, pennen van zich.
Wat blyfe ’er over?' een witte, kalkachtige
aarde, die in de zuure opgeloH kan worden.
Zoo. men zich vergenoegt om dezelve alleen
door de branding van de dierlyke lymachtig-
heit te ontblooten, die de oppervlaktens van
deze aarde bedekken, zoo zullen de zuuren
er met dezelve -kracht op werken , en het
zelve vernietigen; indiervoegen dat het been
dat hard was, vervólgens zacht zal worden,
en als een linnen lap toegevouwen en gekreukt
kon.ven worden. Door deze befpie-
geling van den aart der beenderen van de
dieren, die een vry onmiddelyke overeen-
komft met de madreporas en fchelpen 'heb-,
ken-,. cu de wyze om dezelve weder-zacht te
maken door een deel van rookende geeft van
falpeter, dat-door zes deelen gemeen water
verzwakt is ||welke proefneming men aan
den Heer HêriJJ'ant, lid van de Koninglyke
Franfche Akadeinie der Wetenfchappen ver-
fchuld-igt is; 3 door deze befpiegeling, zeg
ik , kan men de beenwording en weder zacht-
wording der Beenderen begrypen.
De Heer Haller -heeft mede twee Memo-
rien over de vorming der Beenderen in ’t
licht gegeven, welke op proefnemingen gegrond
zyn. -Men leeft in dezelve met ver-
^ maak,