
begint in Juny te bloeijen , en in Oétober
vertoonen zich noch eenige troffen: vermits
hy uit Amerika oorfpronkelyk is , zoo is hy
eenigzins teder, maar men kan deken heefter
met eenige weinige voorzorgen tegen de ge-
ftrenge koude behoeden: hy heeft het voordeel
dat hy zeldzaam door de plantluizen werd
aangetaft.
De Virginiaanfche Kamperfoelie is een der.
bevalligfte, om deszelfs bloemen die inwendig
g e e l, en uitwendig fcharlaken roodzyn;
hy begint in de maand Mey te bloeijen , en
heeft in den herfft noch bloemen; hy weder-
ftaat de koude vry w e l, en vermeenigtvul-
digt zeer gemakkelyk , alleen ontbreekt hem
den reuk ; de plantlüizen.. tallen- hem eenigzins,
in de heete zoomers aan. ■
Het fap dat uit de bladeren der Kamperfoelie
geperft word, is wondheelendë en zuiverende.
K A N A D I A A N S C H E B A L S E M ,
Balfamutn Canadenfe, dit is een harft die meer
o f min vloeibaar-,■ zeer klaar , byna zonder
kleur en reuk is , maar die een zeer aangename
terpentyn fmaak heeft, en die geen walgingen
verwekt: men bedient ’ er zich inwendig
van, en voor alle andere foorten van ter-
pentynen , van welke dïfeen fóortis. Lieden
die door inwendige, verzweeringen aangetaft
zy.n , neemen ’ er een half loot van in ,
*t zy met vleefch n at, ’t zy met zoete amandel
olie,maar men mengt hem doorgaans onder
de doyer,van een ei. Dezen terpehtyn,
die Balzem, cm.zyne heilzaame uitwerkzelen
genoemt word, vloeit uit een foort van Denneboom
, die zeer veel overeenkom!! met de
Epicias heeft; en in Kanada en Virginië groeit.
Men geeft in den Koophandel, de naam van
harde Baljem , en harft van den -Kanadiaan-
fcben Dennèboom, aan dezen terpentyn wan-
- neer hy hard geworden is , om dat hy uit een
foort van Denneboom vlo eit, welkers bladeren
, als de tanden van een kam gefchikt
zyn.
K A N A D 1A A N S C H E D E N N E B
O O M , dit is een. foort van Dennëboom,
uit welke den Kanadlaanfchen ila lfem vloeit.
Zie d it w o pr t, en dat van D enn e bo om.
K A N A R I E - V O G E L ,. z ie S y s j e .
K A N A R I E Z A A D , P h a la r is . Dit is
een plant die van de Kanarifchc Eilanden oorfpronkelyk
is , en die men in Spanje en andere
warme Europeaanfc-he landen aankweekt,
Z y fchiet drie o f vier geknoopte ftëelen o f
buizen uit, die een en een half voet hoog zyh,
Haare bladeren gelyken naar die van het koo-
ren: zy brengt kleine airen voort, welke met
witachtige fchubben bezet zyn , en witte bloemen
met kleine helmftyltjes onderfchraagen.
Op deze bloemen volgen zaden van verfchil-
Icnde kleuren, die langwerpig, en blinkende
geiyk de geerft zyn , en byna naar hetvlas-
zaad gel yken. Dit zaad is afzettende, en nuttig.
tegens de fteenen der nieren en blaas, wanneer
het in poeder o f in een afkookzel inge-
noomen word.
K A N E E L . Dit is de. tweede fchors van
een kleine boom, die Kaneeibo&m genaamt
word , en zeer meenigvuldig op het Eiland
Cylon groeit.. De Natuurkundigen noemen
hem Cinnamomum feu Canella Zeillanica. Cin-
namomum betekent Chineefehe hoorn. Dezen
boom fchiet ter hoogte van achtien o f vieren
twintig voeten op : zyne wortelen zyn met
een fchors omkleed die'eenKamferreukheeft.
Zyn hout is hart, inwendig wit, en heeft geen
reuk: zyne bladeren dié vry wel haar die van.
de Lauwrier en het Indiaanfch blad gelyken ,
_ verfchillen ’er door de Kaneel reuk.van. Dezen
boom brengt kleine bloemen v o o r t, die
ftarswys en witachtig zyn , en zes helmftyltjes
bevatten , en in groote troffen aan de toppen
der takken gefchikt zyn : zy hebben een uitnemende
reuk, die men op'-den afftand van
verfcheide uuren, in zee gewaar word, wanneer
den wind van het land kpomt.,. Op de
bloemen volgen eironde beziën , die vier o f
v y f lynen lang zyn , haare kleur is blaauw-
achtig bruin , en zy zyn met witachtige flippen
gevlakt. ’ .
In het jaargetyde in welk het fap menigvuldig
opklimt, neemt men de fchors van de kleine
Kaneelboomen van drie jaaren weg ; men
verwerpt de buitenfte fchörs die dik, graauw,
en ruuw is. Men fnyd dejnwendïge fchörs,
die dun is ,, in ftrooken , te r lengte van drie
o f vier voeten ; 'men plaatft deze in de zon-
neftralen , in welke zy (zich omkrullen , tot
de dikte van een vinger : haare kleur is ros-
achtig geel, en haaren fmaak fcherp en prikkelende
, edoch te gelyk aangenaam en fpe-
ceryachtig , haaren reuk is zeer lieffelyk en
doordringende. Den ouderdom der boomen,
hunnen ftand,' aankweéking , en verfchillen-
de deelen,van welke men de ‘K ah eel bekoom t,
doen ’er drie foorten van onderfcheidén , de
fyne, middelfoort en groove Kaneel.
Men
Men trekt uit de Kaneel, wanneer zy noch
•verfch i s , een groote meenigte olie ; maar
•:Zeer weinig , wanneer zy reeds oud is. De
Kaneel-olie die de Hollanders verkoopen ,
word hierom op Cylon o fte Batavia geftookt.
Vermits dezen olie een koftbaare koopwaar
■ is, en doorgaans y y f en dartig Hollandfche
guldens de ons koft,_ zoo vervalfcht men hem.
oikwyls met ’er olie van kruidnagelen , o f
het geen beter is , olie van balzemno ten ’eronder
te mengen : de uitnementheit van zynen
reuk , doet hem in de mengelingën van Ipê-
cereijen gebruiken , die met den Franfchen
naam van Pots-pouris betekent word. De Cin-
galezen gebruiken hem als maagverfterkende,
en beftryken ’er hunne kaarffen meede , om
een aangename geur in hunne vertrekken te
veroorzaken.’ Een,vlokje katoen in den we-
zentlyke olie van de kaneel gedoopt, en in
een holle kies geftoken, wanneer men ’er tand-
pyn door l y d , ftilt de fmerten , om dat hy
dé' zétiuuw door zyne brandende fcherpheit,
verbrand en verdroogt: Men bekoomt door
de overhaling van-de fchors derwortelen van
den Kaneelboom , een olie en v lu g zo u t, o f
een kamfer. De olie bezit een zeer krachtige
.fmaak : hy verdroogt zeer Ipoedig ; zynen
reuk is een middelfoort tuffchen de kamfer :en
de kaneel. De kamfer van de Kaneel is zeer
w i t : zy heeft een veel zachter reuk als de ge-
meene Kamfer , eri is zeer v lu g , ontbrand
zeer fchielyk, en laat geen overfchot na, wanneer
zy verbrand is. Men trekt in de landen
rn welke den kaneelboom groeit,door afkoö-
king uit deszëlfs vruchten , een foort van vet
dat een doordringende reuk, en de zelfftan-
digheit en kleur van fineerhééft: men maakt
’er kaarffen van die een zeer lieffelyken reuk
van zich-geeven. De-Hollanders brengen deze
zelfftandigheit in Europa over, -onder den
naam van Wafch van Kaneel. De Kamfer en
oKe ,--die uit de fchors en wortelen van den
Kaneelboom getrokken worden , is zeer nut-
‘tig, wanneer hy uitwendig in de verkoudheit
cn beroertens gebruikt word. De Kaneel en
alle de zelfftandighederi die uit dezelve getrokken
worden , doen een uitmuntende uitwerking
, als verwarmende maagverfterkende-
middeleu, wanneer 'zy ter rechter tyd gebruikt
worden; maar wanneer men derz.elver gebruik
te lang achtervolgt, zoo veroorzaakt het bnt-
ftekingen.
R u owe K a n e e l , Dit is den naam
die men aan ,de fchors van de ftammen
der oude Kaneelboomen geeft, en die men
I, D e e l .
weg werpt, ter oorzake van haare geringe
kracht.
L e Hollanders zyn in ftaat geworden om
den Kaneelhandel alleen te konnen dryven,
als mede die van de Kruidnagelen enMuskaat-
„nooten , wanneer zy in hunne oorlogen met
de Portugezen de Molukfche Eilanden , die
alleen Kruidnagelen en Muskaatnooten vóórtbrengen:
QZie K r u i d n a g e l e n ) , en de
bezittingen van dit Volk , op het Eiland C y lon
, vermeefterden ; op welk alleen Kaneel-
m meenigte groeit. De Hollanders hebben,
om zich volftrekt alleen meefter van den handel
in deze dierbaare fchors te maaken , na
dat zy de Portugeezen uit hunne bezittingen
op Ceyloir verdreven hadden , dit Volk noch
het Koningryk Cochin , op de Kuffi van Ma-
labaar ontrukt, om hen van een kaneel handel
té berooven , welke met een foort van
wilde K aneel gedreven wierd , die in deze
landftreek gro eit, en die zy onder den naam
tan Porttigéefche Kaneel, Wilde. Kaneel, o f
Graauwe Kaneel, vérkochten. Het eerft dat
zy-na deze Overwinning verrichte,. was, dat
zy alle de. wilde kaneel-boomen , uitroeiden.
Alle de Kaneel van welke de Hollanders dé
geh-eele Werelt voorzien , werd in een uit-
geftrektheit van veertien uuren, langs de zee-
kuften van het Eiland Cylort, ingezamelt. Z y
1’aateri niet meer als een zeker getal Kaneelboomen
groeijen, vermits zy-door een ondervinding
van meer als honden jaaren' weeten,
hoe veel kaneel hen tot den koophandel nodig
i s , en overreed zynde , dat zy niet meer
van dezèlye verkoo.pen zouden , als fielden
zy den prys lager. Men fchat dat de hoeveelheid
die zy ’s jaarlyks in Europa verkoopen,
omtrent zes honden duizent ponden is. W y
zullen op het artikel M u s k a a t n o o t , aan-
wyzen , van welke middelen de Hollanders
gebruik maken , wanneer de inzameling van
de kaneel , kruidnagelen en muskaatnooteri
middelmatig, en wanneer zy overvloedig is. -
, W i t t e K a n e e l , Coftus coriicojus. Dit
rs de tweede fchors van het Campecbe hout.
Zie dit wAsr
Deze foort van Kaneel werd op hetSchild-
padden Eiland, en op St. Domingo, Baflaart
peperachtige Kaneel genaamt: zy beftaat uit
■ groöte , dikke , en omgerolde ftukken , die
ben bemorfte witte kleur hebben , een fpece-
ryachtige reuk , én een fmaak die iets van de
kaneel, kruidnagelen, en gember heeft. Men
w il dat deri" boom die haar voortbreiigt de-
Z z z zelve