
een Héchten »haring , uitgefondert het kleine
fo or t, ’t geen men in de G o lf van Bothnie
vangt, en die. van een uitmuntende fmaak is.
De Haring van de Oó fl-ze e , en die welke
men op de kuiten van Holltein v ifch t, werd
omtrent de nachteving van de 'Lente gevangen.
Het is een. vry zeldzame zaak, dat men
in de maanden December, January en Fe-
bruary, haring naby Cairo in Egypte vangt,
■ en dat men dezelve nóch te Rozette , noch
te Damiate, noch in de Middelandfche zee f
ziet.
Bereidingen , en Verzending , van den
Haring,
De Hollanders verzouten den Haring,
welke zy vangen , voor dat zy hem verzenden.
De belle haring, die men te Hamburg, kent
en die men door het geheele* Duitfche Ryk
verzent , is die, welke uit Holland koomt;
maar voor dat hy dus weder verzonden word,
werd hy door deGezwoore Pakkers van Hamburg
nochmaal op de Hollandfche wyze verzouten
en verpakt; vervolgens >waardeeren
z y dezelve onder eede , en merken dit op de
tonnen.
Zoo den Hollandfchen haring, oneindig
welfmakender is als den haring die door andere
Volken gevangen en gezouten word ,
zoo werd dit hier door veroorzaakt dat de
Hollandfche VilTchers byzondere zorgvuldigheden
en voorzorgen gebruiken zy kaken
dezelve na mate dat zy ze vangen ; en na dat
z y ze met veel zorg vul digheit bereid hebben,
zoo verzuimen zy no oit, om die geene , welke
Yy den vöorigen nacht gevangen hebben, voor
den avond te pakken. De tonnen , in welke
zy hunnen haring pakken , zyn van eikenhout
, en zy fchikken hen met veel order in
laagen van grof Spaan fch o f Portugeefch zout.
De tonnen , van welke zich de Noorwegers
bedienen , zyn.van dennenhout, ’t geen een
kwaden fmaak aan den vifch mededeelt; be-
. hal ven d it , zouten zy hem te veel o f te weinig,
èn pakken hem zeer Hecht in de tonnen.
Wat meer is , hunnen haring is zoo vet niet
als den Hitlandfche het is zelfs in de Ver-
eenigde Nederlanden , door .een Plakaat van
het jaar 1720 verboden , pm eehigen haring
op de kuiten van Noorwegen te vangen, o f
van de Jnwoonders van dit Land te koopen,
op verbeurtenis van den Haring, en een boete
van drie hondert guldens.
De Engelfchen hebben menigvuldige pogingen
in ’ t werkgelteltom den naring-handel
in Schotland te doen bloeijen ;maar de Schotten
vinden goed om deze vilfcherei té beginnen
voor dat den haring tot volmaaktheit ge-
koomen is; wat meer is zy gaan op deze vangit
met kleine booten u i t , waar mede zy langs
de kult vaaren: zy hebben zelfs de gewoonte
niet om deze vilfchen op liaan de voet te bereiden
zy wachten hier mede tot dat hunne
booten volladen zyn. De vertraging om dezelve
te bereiden , beneemt dezen vifch zy.ne
natuurlyke aangenaamheit, en de hoedanigheid
om goed te konnen blyven. Delnwoon-
ders van Yarmouth vergenoegen zich'mede
om ’er omtrent vyfcig duizent tonnen van te
vangen, van welke zy hunnen gero.okten Haring
o f Bokking maken.
De Vlamingen, die voormaals. groote Vis-
fchers waaren , hebben het eerlté ,.de belle
wyze uitgevonden , om den haring te bereiden
, en te zouten ; maar vermits zy een vernuftig
Volk ("de Hollanders jf tot nabuuren
hadden, ’t geen nayvering van den koophandel
en winlt i s , zoo zagen zy zich wel ras uit
de zee verbannen. Het is niet lang geleden,
dat men noch Vlaamfche' haring zeide ; thans
zecht men Hollandfche haring.
Alle den haring, welke de Hollanders, de
Franfchen , de Inwoonders van Walles,enz.
by een tweede uitrufling vangen, werd voor
een gedeelte verfch gegeeten : het overige ’t
geen duizenden tonnen beloppt werd gezouten
; en het is deze, welke men naar Spanje
en de lleeden van de Middelandfche. Z e e ,
onder den valfchen naam van Hollandfche ba-
ring, verzent. Het zyn vooral de Kooplieden
van Devonshire en Cornwal, welke hen
weeten te'bereiden, met ze op een byzond.e-
re-wys te pakken, en die ’er het grootfte gedeelte
van, naar Cad.ix, Lisbon, Venetiën,
Livprno , en zelfs tot in A frika , verzenden.
| ; ...
De Heer Anderfon ze ch t, dat men op de
kult van Yarmouth, de haringen de kieuwen
affnyd, en van het ingewand berooft,, zoo
ras men ze'met de barken aan land brengt;
vervolgens, lecht men ze , met fpaanfch zout,
in tonnen ; men gebruikt de voorzorg om
ze van tyd tot tyd té fchudden ; ten einde
van zeltien o f vier en twintig uuren , nee-
men zy ze uit de vaten , en walfen ze met
verfch water a f , waar na zy ze aan Hokjes
ophangen, die op latten , in hutten leggen,
welke tot dit gebruik gemaakt worden : zy
Itoo-
Rooken vervolgens vuur van gékapt hout, ’t
geen zy alle vier uuren vernieuwen , zy fluiten
de hutten zorgvuldig toe , om den rook
in dezelve te behouden , en de viiïchen van
dezelve te laaten doordringen. Z y laten ’ er
die welke buiten het Koningryk verzonden
moet worden , geduurende zes wecken , ■ in
deze hutten , en deze word tot de verzending
naauwkeurig gepakt. Dit is , zecht de Heer
Anderfon « het voornaamste geheim om den
haring wel te rooken.;
- De Yslanders vangen thans een verbazende
meenigte.yan kleinen Haring welkè zy levendig
op den oever der zee -op een ftapelen,
en die zy vervolgens onderling, hooft voor
hooft verdeelen. In Weft-Bo thnie, pakt
men dezelve in groote vaten met veel zout;
en na dat men ze met een Hok wel omgeröert
heeft, zoo laat men hen geduurende vier -en
twintig uuren gezouten ftaa-n , tot dat ’er het
bloed uitgetrokkën is , en de vifch fty f word:
men neemt ze ’er den-volgende morgen u i t ,
en men pakt hen in tonnen van allerlei groote::
men verkoopt dezen kleinen haring, ’t
zy in dit land zelfs , o f in de nabuurfchap.
Men koos voormaals de kleinfte foort u i t ;
en na dat men dezelve in ovens gedroogt
h ad , zoo zond men ze als gefchenken naar
vreemde landen : dit was in zekere geweften
een zoo aangenaam onthaal als de raff o f re-
keling der Noorweegers. De deugd van dezen
vifch is wanneer hy op de-Franfche kusten
koomt, zeer veel vermindert; behalven
dit hebben de Franfchen geen kundigheit om
hem te zouten en te bereiden gelyk dé Hollanders
: dit is de reden waarom men dezelve
verfch eet, o f ten hoogften genoomen , werd
hy gerookt om ’er een koopwaar van te maa-
ken , die een-igzins duu-ren kan. Men fchat
deze bereiding vry goed , van welke de behandeling
in de jaarboeken van Breslau, voor
de maand April, van bet jaar 1/20, befchreé-
ven word. In alle Landen op welkers kusten
men haring vangt, is men verplicht om
deze viflchen te roóken wanneer zy maager
o f taai zyn ; tot deze behoören de haringen
van Lu b ek, Dantzik en Pruiüen. De Hollanders
bereiden meede een groote meenigte
Bokking , o f gerookte haring ,- van deze vis-
fchen, welke door de Botskoppen en Bruin-,
viOchen vervolgt worden , en hier om dik-
wyls in het Y voor de Stad Amilerdam to o rnen.
Men bereid dezelve in November o f
December : zy zyn zeer vet en van een uitmuntende
fmaak; maar men gebruikt dezelve
I. D e e l .
in de omleggende Landfchappen; want het
zou moeijelyk zyn om ze te vervoeren ,
om hunne groote verheit. Men zend het ma-
gerfte foort van gerookte haring o f Bokking -,
naar Hamburg en Brerne-, en van daar verder
naar het Duitfche Ryk.
De haring vertoont zich mede op de Zee-
kuften van Noörd-Amerika, maar men ziet
dezelve hier zoo meenigyuldig niet als in E uropa
: zy begeeft zich niet verder, als tot aan
de monden der rivieren van Karolina. Zouden
deze haringen dezelve zy-n welke men ziet
verdwynen wanneer zy zich in de Atlanti-
fchen Oceaan begeeven,of een afgezonderde
hoop van de groote Noorder kolom, welke
op de kutten van Groenland koomt, en naaf
de Noordweft-Kuft van Amerika afwykt, in
plaats van Zuid-Wett met de andere voort te
trekken?
Wat-de Haringen van Affiboina en Banda
betreft, welke men hier zout en ro o k t; dit
zyn geen wezentlyke Haaringen , maar^vis-
fchen welke met dezelve veel overeenkomft
hebben. Dus is het met die geene niet gelee-
gen, Welke men aan de Kaap de Goede Hoop
z ie t : men heeft dezelve hier in geheele benden
, welke zeer veel overeenkomft met onze
Euröpeaanfche haringen hebben : zy zwemmen
zomtyds de rivieren op , in welke zy
zich met kruiden , doode krengen enz. voeden.
De Neegers vangen dezelve veeltyds
met netten: zy laaten hen eenige dagen xh
een peekei ftaan voor dat zy ze eeten.
Het is Vréémd dat-de .Europeaa-nen, en by-
zonderde Hollanders, tot noch toe de rechte
wyze om den haring.te zouten, niet ontdekt
hebben, dat is te zeggen, in diervoegen, dat
hy in ftaat i s , om naar de Amerikaanfche
Volkplantingen gezonden te worden,al waar hy
vaneen meenigvuldig en dierbaar gebruik zyn
zou. Alle die geene welke men ’ er tot nu toe
naar toe gezonden h e e ft, is verdorven ge-
weeft voor dat zy ’er aankwam.
De verfche Haring werd mede Blanke Haring
genoemt: hy heeft, een blank vleefch,
en een zeer goeden fmaak : hy is voor byna
alle temperamenten goed. Die geene welke
lang in het zout -gelegen heeft , is vry onge-
z o n t : deze is alleen goed voor fterke magen
; die welke geweekt word , noemt men
Pekelharing'. 'deze is zoo - ongezond niet,,
maar is meede zoo welfmaakende n ie t, als
den verfchen haring. Wat den gerookten
Haring' o f Bokking betreft, deze is fchade-
•lyk , hy is hart, wreed en zeer moeijelyk te
-Iii - ver