
BALTRACAN. BAMBELE. BANAANBOOM. BANCI^BANGUE.
• Den Balfemwortel der Ouden was veel
welriekender als de hedendaagfchezy bedienden
zich van den zelven om reukwerken
en fpeceryachtige bereidingen zamenteRel-
len, zy branden dezelve geïyk wierook op
de altaaren.
B A L T R A C A N 3 een plant die in Ta r-
taryën groeit, welkers blacferen , zoo men
zecht, naar die van Radys gelyken. Des-
zelfs vrucht opent zich in den zomer,, en zy
yeripreid dan een oranje geur. De Tartaren
eeten dezelve om zich op hunne reizen te
yeririflen-
B A M B E L E , een foort van kleine witte
vifch die tot het geflacht der Karpers behoort,
en welke men in het Meer van Zu-
rich vangt. Zyne lengte is ten hoogRe van
zes o f zeven vingers breedte: hy is aanmer-
kelyk om den regenboog van zyn pogen, die
een goucje pp hét faffraanveryvige trekkende
kleur heeft; om een bruine ftreep die boogs-
wys yan den kop naar den Raart loopt, alwaar
men een- zwartachtige vlak z ie t , en
een foort van klierachtige knobbel van een
roodachtige geeie kleur, die aan. de zamen-
vojegzel van zyne vinnen geplaatR is.
B A M B O U S , zie B g o m a c h t ig Riet
van I n d i e n ..
B A M B O U S H O U T , zie B oomach-
t i g R ie t v a n T n d -ie n ..
B A N A A N B O O M o f V y g e n b o o m
t a n A d am , Miifii. Dezen boom groeit
hi Indiën ., zyn Ram heeft de dikte van het
dikke van een been, en is met verfcheide
fchelpwyze fchorfen bekleed.. Zyne bladeren
zyn langer en breeder als die van eenig
ander bekent gewas: men zecht dat twee genoeg
zyn om een menfeh te bedekken,. Hunne
kleur is fraai fatynachtig groen: men kan
deze plant in de brpeikaüen yan den Tuin
des Kónings van Vrankryk z ie n , doch die
©ngëtwyfelt veel geringer zyn als die welke
in hunnen natuurlyken grond waflen. Uit
den top van dezen, boom verheft zich een
eenige groote tak, die door de Indianen Regime
genaamt w ort- Dezen tak,, die de dikte
van een arm h eeft, koomt in gedaante met
een pynappel overeen, hy brengt roode bloemen
voort, op welke-twee hondert ofineer-
der vruchten vólgen, die de gropte van onze
konkommers hebben.. Deze vruchten, werden
door de Indianen Mufa o f Banam genaamt:
zy zyn zeer goed om te. eeten, hebben
een mergachtig vleefch , dat met een,
verkoelent en aangenaam zap vervult is. Z y
zyn zeer voedzaam, doch echter moeijelyk
om te verteeren. De Egyptenaren maken
van deze vrucht gebruik tegen de fcherp.te valide
borfl.
Eenige Schryveren willen dat het deze
vrucht is die. de Befpieders aan Mozes brachten
die hy naar het beloofde Land gezonden
had, en die twee mannen nauwlyks dragen
konden. s In. de landen in welke de Banaanboom
wafcht, trekt men draden uit deszelfs
wortel, met dezelve alvoorens pp' zekere wy—
zen te bereiden. Men le e ft, in de Hiflori*
febe Befchryving der Reizen, dat de Bananen
, die pp, het Eiland Madera waffehen
door de in.w ponders met een foort van eerbied,
voor de aangenaamste van alle vruchr-
ten, gehouden worden; zelfs tot zich te ©verreden
dat dit de yerhoode vrucht is , die de.
bronwel van alle menfehelyke onheilen was>
Om. dit geypelen te beveiligenhaaien zy de
groote yan de bladeren aan, die zoo veel
breedte hebben dat zy konden- dienen, om de
naaktheit van onze eerfte O uderen te bedekken,.
B A N C H E , een foort van zaehten fteen,
die. door Rèaumur als een foort yam klei be—
fchouwt w o r t , die door de flymachtigheit
van het zeewater, verhard is* De Banche y
is op deszelfs oppervlakte vry hard; hoe meer
men de zuivere klei nadert, hoe meer dezelve
ook ongevoelig den aart van deze aarde fchynt
te naderen; en dit met zulke ongevoelige
trappen, dat het niet mogelyk'is om nauwkeurig
aantewyzen waar de Banche eindigt,,
en waar de klei begint.. Deze Reen werd vangrauw,
dat hy voormaals w a s , wit en hard,
wanneer hy niet meer door het water bevochtigt
wort: wy hebben opgemerkt dat de Banche
(namentlyk die ge ene welke Réaumur
onder deze naam befchreven heeft, en die hy
zecht dat een gedeelte van de laagen der aarde
uitmaakt die zekere zeeftreken boorden) een
foort van, mergel is-, die voor een derde gedeelte
uit zeeschelpen, en kleiaarde o f zee-
flyk zamengeRelt is ;f alles, meer o f min verhard.,
B A N G U E , , een- plant die In Indiën
groeit, en die veel overeenkomR met de
hennip heeft, zoo wel in de gedaante der
bladeren, als om dat haare fchors kan g.efpon-
nen worden , gelyk die der hennip.
BANILLE. BANILLE,
ï)e Indianen maken verfcheide gebruiken
van het zaad van deze plant. Z y Rooten
het zelve met opium, areek en fuiker, en
-gebruiken dit mengzel wanneer zy hun verdriet
willen vergeten, hunne kwalen ver-
-zachten, en zonder ongeruRheit Rapen,
Wanneer z y vrolyk en vermakelyk zyn
willen , mengen z y dit zaad met muskus,
-amber en fuiker. Deze bereiding van de
Bangue fchynt veel overeenkomR met de
Majjac der’ Turken te hebben , van welke
-zy 'gebruik in veele ziektens maken. Men
zecht dat de Indianen de bladeren en het
.zaad van deze plant eeten om den eetluR
op te wekken, en zich in Raat te Rellen
om dapperder in het Rrydperk van Venus te
-zyn.. ( Lemery.)
Het fchynt dat deze plant mede aan de
Kaap de Goede Hoop groeit, zy is by de
Hottentotten onder den naam van Bakka
bekent. Dit is een wilde hennip, die dé
Europeanen aldaar, voornamentlyk voor de
Hottentotten, zaijen en aankweeken, welke
dezelve hoogfehatten. Z y gebruiken haar
gelyk tabak, wanneer zy deze niet bekomen
konnen ; o f zy mengen dezelve onder
•hunnen tabak- wanneer die begint te vermin-
4 ëren.
B A N I L L E -9 PariiÏÏa , dit is een peul
die een zeer Hetelyke en zeer fpeceryach-
tigen reuk heeft, van welke men gebruik
maakt in de bereiding van de chocolaat: zie
het woort K ak au .
De plant van welke men deze peul plukt,
klimt en flingert zich langs deboomeny .Haren
fteel heeft de dikte van ‘een vinger: hy is
geknoopt. Zyne. knoopen zyn omtrent drie
duimen van elkanderen verwydert, uit ieder
welker een blad te voorfchyn koomt. De
bladeren zyn beurtelings gefchikt, fpits op
de wys van een lans , zacht, en een weinig
fcherp van fmaak. Deze fteel fchiet takken
uit, aan welkers einde de bloemen te voor*
ichyn komen die onregelmatig , en. uit zes
bladen zamengeftelt zyn , waar van v y f op
dezelve wyze als die der roozen gefchikt
zyn. De bladeren der bloemen zyn lang*
werpig, fmal, gekrlnkelt, gegolft, inwendig
zeer w it, en uitwendig groenaChtig, Het
zesde blad o f de honingkelk, Ne&arium, dat
mede zeer wit i s , beflaat het middelde 'gedeelte
: het is op de wyze van een lampetkan
gedraait. Op de bloemen volgt een foort van
kleine peul, die zacht en vleezig is , en' de
dikte van den. kleinfte vinger heeft, zy is iets
meer als een halve voet lang, zwartachtig
wanneer zy ryp i s , en vervult met een oneindige
meenigte kleine zwarte zaden.
De Banille-plant, van wélke mén verfcheide
foorten onderfcheid, groeit op St. Domingo
, in Mexico en Peru. Het eenige on-
derfcheid tuflehen dezelve i s , dat de' Mexi-
kaanfche zwarte bloemen voortbrengt, en der-
zelver peulen een zeer aangename» reuk hebben
; in plaats dat de bloemen van die, welke
op St. Domingo groeit, wit zyn , en haare
peulen geen reuk nebben.
Men onderfcheid drie foorten van Banilles:
de peulen, van de eerfte zyn de grootfte en
körtfte, de Spanjaarden noemen dezelve Pom-
pona ó f Béva ; de tweede, welkers peulen
fmaller en langer z y n ,. is de oprechte; de
derde , welkers peul in alle opzichten de
kleinfte i s , wert Simarona o f Bajlaart genaamt.
Deze verfcheidentheden konnen ont-
ftaan yan den aart van den gront, o f van het
jaargetyde in Welke men dezelve plukt.
De eerfte heeft veel te fterken reuk om aangenaam
te zyn ; van de tweede , dat de oprechte
is, maakt men alleen gebruik; de derde
heeft de minfte reuk: zy bevat ook minder
zaad en vocht. Men krygt zomtyds Banille- '
peulen van een wanfehapen groote : zy zyn
kort, en hebben eeirpruimachtigën reuk: men
geCft dezelve de naam van Banilles van In-
aofian. Wanneer de peulen van de Banille
verfch zyn, zoo,zyn zy eênigzins zacht, ros-
achtig, olieachtig, fmerïg-, en echter breu-
kig: net vleefch dat zy behelzen is rosachtig,,
met een oneindige meenigte kleine zwarte
zadeti vervult, die blinkende zyn, en de reuk
van den Balfèrh van Peru hebben. Deze peulen
zyn zomtyds met eetf zoutachtig en blin-
kent meel o f ftof bedekt, ’ t geen filets anders
als het wezentlyke zout is met welke deze
vrucht vervult is , en dat naar buiten gedreven
wort wanneer men dezelven in groote hitte
overbfertgt.
De inzameling van .de Banille gefchiet'in
de maand December: men laat dezelve in de*
zon droogen om de overtollige vochtigheic.
te laaten 'uitwazenien die dezelve zou doen
bederven. De Banille verfterkt de maag, bevordert
de verteering , verdryft de winden,
is de maandftonden en de waterloozing behulpzaam,
en bevordert de baaring. De En-
gelfche befchouwen dezelve als een byzónder
geneesmiddel tegen de zwaarmoedigheit; maar
zoo zy hier toe nuttig is , moet men haar echter
met matigheit gebruiken, want zy zet het
bloed door haare vlugge deeltjes aan. Men
L a kan,