
dige w e t , byna alle. eijeren der infeéten ver-
fcheide gedaante - verwiüelingen ondergaan ,
na dat zy op voegzaame plaatzen gelecht zyn-:
by voorbeeld , wanneer het ei van detr Vlinder
op het koolsblad gelecht'is, zoo verandert
dit ei eerft in een rups die op zestien pooten
voortkruipt, de bladeren knaagt, en in een
popje verandert, dat geen pooten hééft, glad,
en goudkleurig is ; eindelyk .in een'Vlinder,
die w it, o f op verfcheide wyzen gevlakt .is-,.
deze vlieg-, heeft zes pooten, en zuigt het
lap uit de bloemen* Is ’er iets dat meer verwondering
verdient in de Natuur, als een dier
dat zich op het toneel der weerelt onder drie
volmaakt onderfcheiden-gedaantens vertoont?
Ongetwyfelt zyn deze kleine dieren uit twee
o f driejlichaamen zamengeftelt, die met geheel
verfchillende werktuigen begaaft zyn . van
welke het tweede zich naar het eerfte ontwint,
en. waar van het derde uit het tweede voort- -
koomt..
De Infeélen zyn de eenigftë in-de Natuur,
o f ten minften fchynen ons deeenigfte te zyn,
die van fbor:t veranderen, en die nadatzy ee- -
nigen tyd gekro.openhebben , ophouden met
eeten,zich een huis o f gevangenhuis bouwen,
o f zelfs een dóodkift, in welke zy geduuren-
de eenigentyd beflooten bly v en , eenige gfe-
hèéle maanden , en andere zelfs geheele jaa- -
ren ^ zonder beweeging , zonder werkzaam-
heit , én in fchyn zonder leeven; maar die •
hier na een foört van opftanding ondergaan,
zich van hunne omkleedzels ontdoen , zich in -
de lucht opheffen, en een nieuwe en veel edeler
leevenswys aanneemen : want voor hunne
gedaante-verwifléling, zyn.zy, noch mannetjes,
noch wyfjes ; zy teelen niet voort voor
dat zy van gedaante verandert zyn. Eenige
Infeélen, gelykde zywormen, fpinnekoppen,
enz. bezitten , het geheim om draden uit hun
lichaam te trekken, die hen tot bekleedzelen,
oftot vleugelen, o f toteengraftmdenftaatvan
popje verftrekken. Men heeft opgemerkt,
dat de plaats op welke men- de pooten van de
rups gezien heeft, na de gedaante-verwiffe- -
ling , die geehe werd , alwaar den rug en de
vleugelen van den Vlinder geplaatft zyn ; en
dat daar den rug van de rups was, de Vlinder
die ’er uit voortkoomt, de pooten geplaatft
heeft.
Het grootfte gedeelte der Infeélen zyn niets
anders, wanneer zy uit de eijeren voortkoo-
menr als wonnen, waar van dé eene pooten, .
en de andere ’er geen hebben. De laatfte hebbende
zorg van de ouden nodig*, die hen voed-
zel .brengen,,wanneer zy ppgeenftoffe geboot
ren worden die imftaat is. om hett te voedénv.
Onder de Infeélen, leggen eenige hunne huk
a f, en verjeugdigen v y f o f zes maaien, d o oreen
nieuwe : men noemt deze verfchillende ■
tyden, de middelbaare ftaat der InfeSten. Zie
op bet woort P op je de omfchryving van. dezé.-
wetenswaardige veranderingen.
Wyze. van voort gaan der JnfeStm..
Om zich een denkbeeld van den voortgang
der Infeélen te vormen. ,„zo'o- moet men wee- .-
ten, dat eenige kruipen, andere fpringen, en
weder andere vliegen : en om hier van treffen- -
de voorbeelden te hebben , is het genoeg dat
men acht geeft op de uitfpringende en kruis- -
wyze voortgang der fprinkhaanen; de middel-
kegelfnedige fprongen der v lo o i je n d e beweeging
van- de., langpooten , welke op het
water danflen , zonder hunne poëten nat te
maaken ; die van de water-torrën , die krin- -
gen met ecnuitfteekende vlugheit befchryven;
de" fprongen die de fmits-torren doen, wanneer
zy op den rug leggen om weder op hunne
pooten te koomen : de beweegingen van
de. fpinnekoppen , die zich in een rechte lyn
voort werpen, om van de èene muur op de
andere te koomen, zonder eenig ander fteun- -
zei als hare draaden. De dach-vlinders gaan -,
niet voort als rechtlynig door-de luchtte vlie- -
gen; de nacht-vlinders dragen hunne vleuge--
len nederwaarts ; en de langpooten' evenwy-
dig met den gezichteinder. De mieren gaan.
in talryke benden om hun voedzel en bouw-
ftoffen te zoeken , welke zy in.haare onder—
aardfchevoorraadfchuurenoverbrengen. Wanneer.
de wormen en l-upzen zich van de eetie
plaats naar de andere begeeven willen , rekken
zy het fpierachtige vël'uit, dat de eerfte
ringen van de andere fcheid , zy brengen alsdan
den eerften ring tot óp een zeekeren af-
ftand voort ; vervolgens, doen zy met zich in
te krimpen,- en het vel te rimpelen,-,de twee- •
de. ring naderen ; door dezelfde beweegihg, .
doen zy den derden; en vervolgens het geheele
lichaam voortgaan: het is dus dat déze kleine
d ie r e n é n zelfs die geëne welke geen pooten
hebben, voor waarts be weegen; en naar hunnen •
wil vïtn plaats veranderen, uit de aarde voort-
komen , en’ erzich op het minfte gevaar weder
in begeeven , voortgaan, en te rug. wyken,.
volgens hunne behoeftens. Verfcheiae infèéten,
hebben- de achterfte pooten veel lan- -
ger als de middelfte, k geen hen het fpringen 1
gêmakkelyk maakt, o f hen de eerfte bewee-
ging' tot hei.vliegen doet maakea,,.
. jLhi-. -
ftLiften, verwoeftingen, wapenen en gevechten
der InfeSten, V zy tot hunne 'verdediging,
• oftot hunvoedzeL,
‘Onder de Infeélen, gelyk onder alle ande- ■
*re dieren, heerfchen haat, afkeerigheit, lis-
tigh e it, en gevechten : de grootfte beoorlo-
. gen de kleine; deze de zwakltezynde, werden
de fterkfte ten prooi. Alle deze dieren zyn
verfcheurende dieren, en verflinden elkande-
ren, o f vernielen den eenen den anderen, óp
-een andere wyze: ongelukkig die geene welke
in een gevecht zyne vleugelen ofzynen angel
verlieft , want deze deelen groeijen niet
weder aan , en het infeél, dat van tyd tot tyd
verzwakt, fterft wel ras. De Infeéten zyn
yan het hooft tot de pooten ge wapent: zyzyn
in ftaat om kryg te voeren , om aan té vallen
en zich te verdedigen: zaagswyze tanden, een
fchicht o f angel , klaaüwen, vleugelen , en
veerkracht in de pooten : ieder weet waar in
zyne kracht beftaat.
A lle de infeélen, zoomen’ereen zeerkleiii
getal van uitzondert, befchadigen alle dieren,
en zelfs de menfeben. De :gewyde en onge-
wyde Hiftoriën, zyn met voorbeelden vervult
van volken , welke genoodzaakt zyn ge-
weeft om hun vaderland te verlakten , om dat
z y dóór de fprinkhaanen , fcorpioenen , dui-
zentpooten j weegluizen , vlooijen, fpinne-
koppe -of byën te zeer gekwelt wierden. De
Smits- Tor , geeft uit allé zyne geleedingen,
een vet en lymachtig vocht uit, welkers reuk
alle de infe&en , de vlucht doet neemen ,
welke hén naderen. Iedere foort weet op zyne
wyze de verfchllende voortbrengzelen der
aarde te vernielen. Legioenen Vlinders ,
verwóeften in weinig tyd dé weiden; een foort
verflind de wortelen van den hop, een ander
Te - doorboort de kleederen ; de langpooten
knaagen de planten die op de velden beginnen
•uit te botten; de Hakken der infeélen, die door
de wyngaardeniers in Vrankeryk Gribouri ge-
noemt worden,en een föort van goud-torret-
jes, vernielen de wynftok in den vvinter en de
druiven in den zoomer; de kalanders, ver-
teeren het kooren in de aiven-; de Oorwormen,
vernielen de moeskruiden '; de vlinders,
verwoeften de kool , de zywormen , de bladeren
der moerbeziëh-boomen; de goudhaantjes,
de afpergiën; de torretjes , het vleefch
en de^huiden; én ander foort, maakt hethout
tot ftof; de m-yters , verteeren de kaas eivhet
meel, enz. I-Jet is genoeg dat men maar alleen
de weegluizen van Parys ; de tarantula
van Taranto ; de fcorpioenen van Afrika ; de
muggen van Noord-Holland; de chiques van
Amerika; de brems van Lapland ; de krekels
- van.de Hutten op hetland; de mytervar^Fin-
land ; de wormen der Kinderen'; de ziertjes
die groeven in het vleefch der menfehen maken
; de rupzen die de boomen verwoeften ;
en de motten die, de ftoffen doorknaagen'. De
fpinnekop verfchalkt, door het wonderbaare
zamenweefzel van haar net, het infeefc dat zy
zomtyds een geheele dach afwacht, om het
tot haarén prooi te maaken , maar zy valt op
haar beurt in de klaauwen van de Ichneumon-
vlièg , haare hooft-vyandin. De Water-uil
onthoud zich, g^duutende zynen eerften leef-
tyd, onder de viffehen zyne gezwooren vyan-
den ; maar hy bedekt zyn lichaam met zand
en bladeren , om de waakzaamheit van zyne
vervolgers te ontfnappen ; wanneer men hen
over de oppervlakte van het water verfpreid
' z ie t , zou men ze voor zeer kleine ftukjes
verrot hout neemen, en geenzins voor levendige
dieren, die des avonds in vliegen veranderen
: andere infeélen weeten zich volgens
hunne behoeftens in te krimpen , o f uit te
rekken , om dat hun lichaam met pooten bezet
is , welke zich verlengen wanneer zy uitgerekt
worden, o f zich verkorten , wanneer
zy op elkanderen* gelecht worden , even als
de arm- en dyë-ftukken , der oude harnassen.
,De Schildpadjes (Caffida'/), en de goudhaantjes
I welkers hals ineen gedrongen is , gaan
onder een masker, geheel met hunnen drek
bedekt ^ om van de vogelen niet ontdekt te
worden ; de kleine veld-krekels verbergen
zich onder hun eige fchuim: de weegluis met
éen fpitze fnuit, heeft het lichaam met kleine
deeltjes van allerlei ftoffe bedekt, en om
zich des te meer te vermommen, gaat zy dan
ééns op deze en dan weder op een andere wys
v o o r t; in diervoegen , dat zy door zich dus
| te vermommen van een fchoon Infeét, datzy
natuurlyk is , afïchuuwelyker als een lpin-
nekop word.
De Nachtvlinder, verbergt zich in hetfyn-
fte zamenweefzel van de tapyten en ftoffen ,
om ze dus met gemak te konnen knaagen; en
vermits hy zeer.fterk aangroeit, zoo doet hy
zyn wooning ten koften van de ftoffen groo-
, ter worden.
De Pinna - Mart na , geeft aan een kléin
fchaalloos krabbetje , dat Pinno- Phyiax ge-
noemt word, verblyf in haare fchelp, om door
de achtbeenige Polypus, niet verflonden te
worden; dezen wachter heef: zeer goede oo-
gen; hy gaat op den roof voor zyne waardin,