
klaarder. Deze Kabeljaauw heeft een eenige
Baard, die naauwelyks de lengte vaneen vinger
heeft, en aan den hoek van de onderkaak
afhangt, zyn tong is breed, ‘rond, en zacht;
hy.heeft verfcheide reijen in de kaaken, waar
van eenen uit tanden beflaat, die veel langer
als,de andere zyn. Onder de vafte tanden
zyn ?er veel die beweéglyk zyn, gelyk die der
fnoeken. Aan het gehemelte; en op het on-
derfte gedeélte van den mond, aan den mond
v p de maag , als meed,e tuffchen de laatffce
kieuwen., merkt men kleine in een gedronge
tanden op; drie vinnen op den rug, waarvan
de vöorftè uit twee ftraalen beflaat', en de
a.ndere uit negentien : de vinnen der kieuwen
hebben ’er. ach tien, en die van de borfl ieder
z e s ;, van. de twee vinnen by den aars , heeft-
de voorfte twintig, flraalen en de achterfte
zeftien; dé .flaart is byna plat en geenzins gevorkt;
de maag is gröot, en gewonelyk.met
haringen ge vult; zyn vel is zacht en dik.,. -
De- Leng heeft alleen twee vinnen op den
rug: dit is een foort van Kabeljaauw; hy is
veel.dunner en langer.als het gemeene foort. -
Dezen vifch heeft een by uitflek vet en. wel?
fmakent vel: zyne.kever word voor een uit-
ftekende fpyze gehouden.
Fr e fier. haalt een foort van Kabeljaauw aan
die men op de kufl van Chili vangt, van het
begin van Oétober tot hét einde van December,
Mén ziet mede een foort in China welke
naar dié van Terre-Neuf gelykt:-deze is
meer als drie' voeten lang, en heeft verfchilj-
lénde kleuren , doch is gewoonelyk.geel,
met blaauw gefpikkelt. Men eet. een onge-
looffelyke meenigte van dezen vifch in dit
land , gednurende den .tyd in welke hy het
befte i s ; men verkoopt zelfs een verbazende
meenigte ingezouten op de. plaats op welke
h y gevangen word.
De Koolvifch , is zwartachtig; dit is een
föort van kleine Kabeljaauw; ny is zoo mar
ger, en hééft zqo weinig fmaak, dat de Ys-
landers, welke geen gebrek aan de befte foor-
ten hebben, ’er niet van .eeten- willen. De
'Schelvifch die mede onder hetgeflachtvan den
Kabeljaauw behoort, heeft zeer fyne fchub-
b e n ,,
De geefe Kabeljaauw, gelykt. vry wel naar
de Wyting-^ uitgezonden dat dezq kleinder
is,
De Kabeljaauw die gedroogt zynde onder
den naam van Stókyifch, en gezouten onder
die van Abberdaan o f Labberdaan bekent is',,
heeft omtrent twee voeten lengte : hy heeft
£.$0,graauw.e afchyerwige kleur; zyn rug is
w k , de ftaart vierkant, de kop vooruitfte-
kende en plat, en de onderkaak grooter als-,
de bovenkaak. Dezen vifch is zeer verflind-
zuchtig: hy voed zich met de kleine vifchjesdie
hy ontmoet; hierom heefc men hen den
naani.van Z e s - s n o b k ., Merlucius• gegeê-
veh: hy zwemt in volle ze e ; hy heeft geen
baarden: zyn geheeLe lichaam is-met g^oÊzand
bedekt. .
Kabeljaauw Fijfchery,.. en vo.edi.el van :
dezen vifch,.
Dé Ehgelïchen en. Hollanders vangen ’s.
jaarlyks, in de Goftzee, een oneindige mee—
nigte Kabeljaauwen, welke zy inzouten , ven,
door geheel Europa met veel voordeel ver?
koopen. De Kabeljaauw vangft, zecht Scban-
feld\ is , zonder tegenfpraak , een der aan-
merkelykfte voorwerpen van den koophandel,
als mede een der zichtbaarfte bewyzen
van de Voorziènigheit, die.deze .viffchen.het
Q.vervIoedigfte inNoordfche landen d.o.et voorkomen
, als Deenemarken, Noorwegen, Zwe? -
den, Y sland, de Qrcades Eilanden, in verfchei-.
de gedeeltens. van Rusland, en andere landen.-.
A lle welke landen-geen kooren vóórtbrengen
,.. ter .oorzaken van de. te. groote koude en..
flrengheit dér lucht.. Wanneer deze viffchery
maar eenigzins' voordeelig i s , zoo voeden
zich niet..alleen alle de inwoonders met, de-?
zélve, 'zoowel verfch als gedroogt, in plaats
van met brood; maar zy verkoopen noch een
groot gedeelte-aan vreemde Kooplieden, die
-dezelve naar andere geweften van Europa ver- -
voeren.
De Kabeljaauwen zyn niét zeer meenigvul- -
dig in onze Zeën; hunne algemeene vergaderplaats.
is de grootebank voor Terre-Neuf,
omtrent Kanada. Deze plaats is meer als honden
uuren lang : men noemt haar de Groote .
Bakkeljaauw bank* De meenigvuldigheit dezer
vifïchen is hier zoo groot-, dat de Vis-
fchers,. die hiér van alle Volken by elkande-
ren komen, van den morgen tot den avond,
alleen bezig z yn , met de lynen in zee te wer- -
pen, dezelve óptehaaien, de geyange.Kabeljaauwen
open te,|fnydcn, het ingewand'aan
de hoeken te flaam, om weder andere te vangen;
Een eenig man vangt’er zomtyds drie
o f vier hondert op een dach. Wanneer het
voedzel verteert is dat hèn hief heenen lo k t „ .
zoo verfpreiden zy zich , en gaan de Wytin- -
genbeoorloogen, welke hun gelieft aas zyn s...
maar vermits zy zoo fnel niet zwemmen kon- -
ne» als. de. W ydngen, zoo verflindenzy ’erv
©nelnKemeindig
minder a ls ’er tot ons voedzel noo-
dig, zyn. Hoe groot het getal ook zy van de
K^abeljaauwen die ’s jaarlyks door- de men-
fqhen gevangen, -of door de andere, viffchen
yerflon.den worden-,, het getal dat overig blyft
isA altoos meer als voldoende om ons een jaar
o f twee hier na. een diergelyk getal te ver-
fchaffen. De. groote Leeuwenhoek heeft berekent
dat het getal der eyeren die de kuit van
eqne kabeljaauw uitmaken, negen miljoenen
drie hondert vier en veertig duizent beloopt.
De Heer Anderfon zechtdat de Kabeljaauw,
déze algemeene bekende vifch, devoornaam-
fte en byna eenigfte. vifch. is met’welke de
Inwoonders van Ysland zich-voeden., Zyn
vje.efch is zoo welfmakent, dat het ajgemeen
voor een uitmuntende fpyze gehouden°word:
hy voed.zich met allerlei foort van vifïch en ,
voornamentlyk met haringen, groote en klei-
ne zeekrabben,., gelyk men dagelyks ziet in
die geene welke men omtrent Heilgeland en
aan den’mond van de Elve vangt.
De Viffchers van Heilgeland laaten. hunne .
hoeken om de Schelvifch te vangen, zés
uuren in z e e , ’ t geen zy naar den vloed
fchikken.. Zoo hét gebeurt dat weinig tyd,
na dat de haak in zee geweeft is , een Kabeljaauw
een der fchelviftchen heeft ingeflokt,
zoo vint men, wanneer men de lyn optrekt
na dat de vloed verloopen is ; dat de fchel vifch
verteert^ en de kabeljaauw aan den hoek gevangen
is , en dient om hem uit het water te
trekken: zoo in tegendeel hy zynen prooi
eerft onlangs gegrepen heeft, zoo wend hy
alle pogingen aan. om dezelve, te behouden,
dit gefchiet met zqo-veel.verwóedheit, dat
hy zich buiten het water met dezelve laat trekken
; maar hy verlaat haar a lsd an en dom- -
pelt zich in de zee*. Men ontdekt.noch met:
meer gemak , deze verteerende kracht in de
Kabeljaauwen , die de groote krabben ingé-
zwolgen hebben ; hunne maag belleed zeldzaam
meer tyd om dezelve te verteeren, als
zy tot een fchelvifch nodig heeft. De Heer.
Anderfon , heeft van. de ervarenfte. Vifïchers
vernomen, dat defcliaal het eerfte in de maag
van deze viftchen. aangetaft. word : z y . word
welras alzoo rood als die van een kreeft die
in water gekookt is :. zy ontbint zich vervolgens
by wyze, van een dikke pap; en eindelyk
ontbint zy geheel.. De Vader Feuillè f in het
journaal van zyne Natuurkundige Waarnemingen
bladz. 305O zecht, dat. de Schildpadden
mede zoo fpoedig in de maag der krokodillen
ontbonden word...
jkikan. hier in ’t voorby gaan zecht. de. lieer .
A n d e r f o n nalaten om aan te merken,dat
deze onverzadelyke vifch , een zonderling.,
voordeel van de Natuur ontvangen heeft, dat
veele, van onze gu-lzigaarts wel wenfehen zoude
, om met hem te mogen delen: dit beflaat
hier in , dat telkens wanneer zyne gulzigheit
hem. een ftuk hout, o f iets anders dat-onver-
teerbaar is ,. heeft doen inzwelgen, hy zyne
maag ledig braakt , en haar voor’ zynen mond
omkeert ; en na dat hy haar geledigc.en uitge-
waflehen h e e ft, zoo trekt ny dezelve weder-
op zyn plaats, en begeeft zich op het zelve
oogenblik. weder aan het eeten: deze zaak
is-beveiligt, onder andere door Denys, QBe-
febryving van Noord Amerika fi)
De Yslanders, vervolgt verder de Heer Anderfon
, vangen deze vifch met hoeken , met.
’er tot aas een moffel, o f een ftuk van een-
verfche en roo.de. kaak- van een kabeljaauw
aan te hangen ;...maar hy byt veel gretiger in een
ftuk vleefch-, dat raauw en warmis , o f *
in het hart van een vogel die eerft gedood is. 1
Het is zeeker ,,.dat door deze laatfte handel-
wyze een Viftcher,..meer als twintig viftchen-
vangen z a l, terwyl èen ander , die nevens
hem lecht,..’er maar een met het.gewooneaas--
vangt: het is om deze reden, dat deze konft-
ftreken, die te voordeelig voor een byzonder.
perzoon zyn , door een Bevelfchrift van den
Koning-van Denemarken, in de gewoonetyd
der Viffchery, verboden zyn. Inderdaat, een*-
weinig voor dezen tyd , is de meenigte v an.
deze viftchen zo groot , dat de vinnen van
hunnep rug uit het waterige eken,, en datmea
hen dikwyls in ee.n..hoek ,. zonder aas, ziet
byten.
De rechte- tyd ’ om deze vis vangft te beginnen
, is den eerften February , en dit duurt -
.gewonelyk tot den eerften Mey; vermits h e t .
jaargetyde alsdan te warm .word ,. zoo kan .
men den vifch niet meer door zouten voor
het verderf bewaaren. Men. merkt algemeen -
op , dat de verfchillende foorten van Kabeljaauwen
, altoos tegen den ftroom .van het
water opzwemmen... Deze viffchery gefchiet .
des daagfeh, in de volle ze e , .als mede in de-.
diepe golven^ en geduurende den nacht, op-
de pkatzen die niet meer als zes vademen water
hebben, o f op,andere plaatzen, alwaar de -
olven zich met geweld tegens dé zandbanken
en rotzen breekeii, en.hèn.beletten , om
zich te redden... De befte en fmakelykfte , ,
werdén in de volle, zee gevangen , op een
diepte van veertig o f vyttig vademen , alwaar
zy hun befte voedzel vinden. Die gene.
welke men op de, ftraiidcn., ofin.de baven,
' ' vangt,,;