boksbaart zyn , zy hebben een zuurachtige -
fmaak. De top van den (teel is gewoonelyk
met twee zesbladige bloemen bezet, welke
een klokswyze gedaante hebben en op de
wyze van een dam- o f fchaakbord met vierkante
vlakken .geteekent zyn , de kleuren der
vlakken zyn vleefchkleurig, pnrperachtig en •
w i t , en zeer aangenaam voor het oog,: pp
de bloemen volgt een langwerpige en driehoekige
v r u c h t d i e met platachtige-zaden
vervult is.
De Kievitsbloem groeit in de velden: mey
kweekt haar in de tuinen aan , zy bloeit in
Ma^art^en haaren wortel is oploflende.
K I E V I T S - E I o f K i il v i .t s * E ye jis ,.
Zle K I E VX.TS B L O E M .
K I K V O R S C H , Rand*. Dit is een dier
dat zoo algemeen als de Pad bekent is :. het is
zoo wel een land, als waterdier.
Men befpeurt aanmerkelyke werfcheiden^
heden tuflchen de Kikvorfch en Pad; het lichaam
van deze is byna overal even breed; de
onderbuik der kikvorfchen is welgemaakt en
ruim, het hooft aan het voorfte gedeelte van
het lichaam o f aan de borii vaft, en de pöo-
ten zyn dun: hunnen kop is veel langwerpiger
als die der Padden. De Kikvorfch zit,
gelyk de honden op zyne achterfte pooten,
en de Pad kruipt gewoonelyk over de aarde.
De Kikvorfchen zyn zeer levendig,-de Padden
in tegendeel zeer dof. Voor ’t overige
zyn de voorfte pooten van de eene en andere
, met vier vingeren bezet, en de achterfte
met vyf.
Men onderfcheid verfcheide foorten van
Kikvorfchen , welkers verfcheidenheden men
bepalen kan volgens het onderfcheid dat ’er
tuffchen de deelen van hun lichaam is. Hunne
pooten. zyn- dikwyls van een verfchillent
maakzel, want de eene hebben meer o f minder
vingeren aan dezelve als de andere, ceni-
ge hebben nagelen en^andere niet, en einde-
lyk hebben weder andere gepalmde pooten.
Wat meer is , 'eenige Kikvorfchen hebben
een lang en dun lichaam , dat van andere is
boTen rond, andere zyn. met een gladde hult
zonder vlakken bedekt, en weder anderen
hebben dezelve met knobbels o f bulten bezet.
De gemeenfte Kikvorfchen zyn.de Bruine
land Kikvorfch, de Boom-Kikvorf:h o£ Groene
Kikvorfch, en de Water-Kikvorfcb , die de*
gemeen e o f breede Kikvorfch is.
De JVdter-Kikvorfch- is*- een- halfflachtig
dier.,, dat. zeer. taai van. leven.-,-, maar echter
meereen water als land dier is; desze U's lichaam
is twee en een halve duim lang, en een.
"duim breed; het is met een gladde, harde,,
en aan de boyenzyde groenachtige huit bedekt,
die aan de onderzyde van het lichaam
met loodkleurige en geelachtige vlakken opeen
wjtachtige grond gefpikkelt is; deszelfs
rug is- plat, de buik ruim en even als opgeblazen
; de'kop groot, maar eenigzins plat—
achtig ; de oogen groof en uitpuilende, zy.
hebben een toefluitent vlies,, de bek is wycL
en zeer gefplèeten: de opperkaak van dit foort
van-Kikvorfch is met een. rei kleine tandem
gewapent, behalven twee groote tanden
welke ter zyden van het gehemelte geplaatft
zyn: de tong' is lang, zeer vaft aan het einde,
van de onderkaak vaftgehecht,. en vry aan
het uiteinde van den bek, gelyk die der vis-
fchen; door dit middel dient jien de tong om
het voedzel in de keel te ftuuwen. Dit dier
heeft weinig brein in het bekkeneel; het heeft.
vier pooten, waar van de vóorfte veel korter
als de achterfte zyn , deze eindigen in een
foort van hand, die vier afgefcheiden vingers
heeft, de achterfte zyn veel grooter, en
hebben v y f en zelfs zes gedachtige en gepalmde
vingers--;' de duiii As veel langer als-
de andere^vingers: dit foort^an Kikvorfch is -
niet gevaarlyk.
De Groene water Kikvorfch onthoud zichf..
gewoonelyk in de rivieren, meeren o f floo-1
ten : echter koomt hy mede op de oevers.,,
wanneer de' zon helder fchynt; maar zoo ras
hy iets hoort'óf een menfch o f dier~gewaar
.word, dompelt hy zich weder ,in het water-
Wanneer §1 mannetjes kwakken , doen zy
uit de hoeken van den bek twee witte en.
ronde blaazen te voorfchyn komen,- die aan.
de wyfjes ontbreeken; het geen veroorzaakt
dat z y , in plaats van kwakken, knorren met
de keel opteblaazen» Dit foort van Kikvor—
fchen overtreffen alle andere in groote, uitgezonden
een byzonder Poort van het Eiland
Guba. De groene Kikvorfch groeit geduu—
rende tien jaaren, en kan zeftien jaaren lee-
ven; hy paart iii Jiiny: dit is de befte foort
to tfpy ze ; hy iszeêrverflindzuchtig, en voed
zich niet alleen met infeélen en allerlei foor—
\ ten van water haagdiiïën, maar hy rand mede
de jonge muizen en kleine vogelen aany,
en zelfs de jonge eenden wanneer z y e e r ft
üitkomen* In de paartyd, kwakken de mannetjes
zeer fterk. Het zaad der wyfjes zinkt
naar de grondzonder dat het weder haar boven
koomt.. Dit foort van Kikvorfchen is-
het vrachthaarfte. inveyeren,, dë wormen wel—
ke ’er uit voortkomen hebben v y f maanden
noodig om de gedaante van volmaakte Kikvorfchen
te bekomen.
De Boom-Kikvorfch, Rana arhorea, is de
kleinfte van alle foorten van Kikvorfchen,
hoe oud hy ook zyn mag. Het opperfte gedeelte
van zyn lichaam is zeer fchoon groen,
en het onderfte gedeelte witachtig, uitgezonden
de pooten van de'beide genachten; en
den hals van het mannetje.
De Boom-Kikvorfch , is noch van de andere
Kikvorfchen onderfcheiden, hier in dat
de vier vingeren van zyne voorfte pooten,
als mede die der achterfte, aan het einde een
kleine vlepzige knobbel hebben; zy' zwemmen
weinig o f niet; hun vergift is noch niet
bekent. In den zoomer onthouden zy zich
gewoonelyk op de hoornen en voeden ’er zich
met infeden, maar wanneer het weder koud
begint te worden, verbergen zy zich in het
flyk der moeraden : hun vel is zoo lymach-
tig , dat hepdier z ic h ’erop allerlei wy zen,
en op alle lichaamen .mede vafthechten kan,
zelfs op het gladfte ys.
De Boom Kikvorfch is de befte fpringer
van alle Kikvorfchen ; hy bedient zich zoo
behendig van zyne vingeren, dat het genoeg
is dat hy maar even een blad o f dun takje aanraakt
om ’er zich aan vaft te houden, en verder
te klimmen. Hy maakt zich ten naaften
by op dezelve wyze als de Bruine land Kikvorfch
van zyn en prooi meefter, edoch met
meer behendigheit; het is niet voor het vierde
jaar dat hy tot de voortteeling bekwaam
word. De mannetjes Boom-Kikvorfchen beginnen
zelfs voor dezen tyd niette kwakken;
het is. mede voor dezen tyd niet dat hunne
keel een bruine kleur krygt, die der wyfjes
' blyft wit;, voor het overige hun gëkwak, dat
met het begin van de lente begint, geeft regen
te kennen. iVien kan zich een levende
vochtmeter verfchaffen , wanneer men een
mannetjes Boom-Kikvorfch in een glas met
gras, muggen.en andere infe&en plaatft. De
Boom-Kikvorfchen paaren, gelyk de andere
Kikvorfchen, maar eenmaal in het jaar. De-
. ze paaringvgefchiet in het water, omtrent het
einde van April : zy zoeken moeraffen, naby
welke, men hoornen heeft, en de mannetjes
doen ’er hun gejuit veel fterker hooren als de
groote water Kikvorfchen. Wanneer ’er veel
in een water zyn, zqq hoort men hen-, vooral
des nachts, en aan dé zyde naar welke de
wind waak, op den afftand van meer als een
en een half uur: want'zoo ras een mannetje
begint te kwakken, zoo vergezellen hem alle
de andere. Op een grooten afftand zou men
dit geluit voor dat van een troep honden nemen;
wat de bruine land Kikvorfch betreft,
men heeft moeite om hem op den afftand van
vyftien fchreeden te hooren. Wanneer de
Boom-Kikvorfchen kwakken,-zetten zy hunne
keel op een aanmerkelyke wyze uit: men
zou dezelve als dan voor een vliezige zak
-aanzien die met lucht gevult is. ••
, Het zaad o f fchot van eenige Kikvorfchen
kopmt in vier en twintig uurentot volmaakt-
h e it, anderen werden ’er niet als ten einde
van drie dagen van ontlaft. Geduurende dezen
ty d , begeven de mannetjes en wyfjes
zich dikwyls onder water, en blyven hier vry
lang; de wyfjes fchynen als dan door inwendige,
en onvry willige beweegingen ontroert
te worden. Hoe meer de tyd der zaadfchie-
ting nadert, hoe fneller deze beweegingen.
worden; de ftaat der mannetjes is niet geruster
, zy plaatzen by herhaling het achterfte
gedeelte van hun lichaam op het zelve gedeelte
van dat der wyfjes , en zy herhalen dit
meenigvuldiger wanneer deze haare eyeren
doop den aarsdarm . uitfchieten. Men ziet
eenige van deze wyfjes die haare zaadfchie-
ting in twee uuren verrichten ; andere, en
vooral die geene welke de mannetjes verlaten
, ontlaften ’er zich niet als in vier en twintig
uuren van, eti in dit geval zyn de eitjes
•onvruchtbaar. .
De water wormen der Boom Kikvorfchen
hebben iets meer als tweë maanden noodig
om tot de gedaante van. Kikvorfchen te ko-
men 5. maar zoo ras zy hunnen ftaart afleggen
óm vier pooten aan te nemen, en dus in ftaat
zyn om te konnen fptingèn, zoo verlaten zy
het water.
De Bruine land Kikvorfch ^ Rana fufca ter-
refiris, paart het eerfte van alle, en zoo ras
het ys gefmolten is. Het opperfte gedeelte
van het lichaam der mannetjes is graauwach-
tig bruin; dit gedeelte der wyfjes is fchoon
geel, met bruine vlakken gefpikkelt die op
het rood trekken. Dit foort van Kikvorfch
leeft doorgaans buiten het water; maar geduurende
koele nachten, begeeft hy-zich in
het flyk onder ftilftaande wateren.
De beide fcxen, welkers verfchil zich niet
voor het einde van het vierde jaar openbaart,
paaren maar een maal in het jaar, en blyven
zomwylen vier gehe^le dagen met elkanderen
vereenigt. Hunnen buik is dan zeer dik, die
der wyfjes is met zaad o f eyeren vervult, en
die der mannetjes bevat tuflehen het vel en
vleefch een foort van doorfchynende flym-
C c c c 3 ach