
achtigheit, die wegvloeit wanneer zy niet
meer tot de voortplanting van het foort noo-
“ *8 is. Het wyfje brengt haare eyeren zeldzaam
voor den zeftienden dach naar de paa-
ring voort, derzelver getal beLoopt van zes
hondert tot twaalf hondert: men heeft ’ er
welke niet meer als een minuit belleden om
hen alle uittefchietent z y vormen met elkah-
deren de gedaante van een roozenkrans, en
zyn valt aan een gekleeft door een witte lym-
achtige ftöffe die hen omringt.
Wanneer deze eijeren uitgefchooten worden
, zinken zy naar den grond ten einde
van vier uuren, koomen zy weder boven; ten
einde van acht uuren, zet de witte ftoffe zich
aanmerkelyk uit; ten einde van zeventien dagen
verkrygen. de eijeren de gedaante van een
langwerpig rond , en ’ er vormt zich even als
een klein lidteken in ; op den twee en. twin-
tigften dag, begint den ftaart zich te ontwinden
; op den negen en dertigften dag, be-
fpeurt men een zekere beweging in de jonge
wormen ; op den twee en veertigfte , zinkt
een gedeelte naar den grond , en het andere
gedeelte blyft in de flymachtige iloffe ; op
den zes en veertigfte , begint men de. voorfte
pooten döor een vergrootglas te ontdekken;
op den vyftigften , befchouwt men hén. in
den ftaat van Kikvorfchen. poppen. Hy begint
zich alsdan met water-Iinfen te voeden,
tot dat hy tot den ftaat van een volmaakten'
Kikvorfcb gekoomen i s o p de zeven en
vyftigften dag, vormt, het lichaam en het
hooft een duidelyk eirond kluuwen ; op den
tachtigften, vertoonen zich de achterfte pooten
mede, en werden geftadig gropter; einde-
lykromtrent dén zeven en negentigften,. welke
de tyd van hunne laatfte gedaante- verwifte-
lfirg is , onthouden zy zich van alle voedzel,
tot dat de omwinding van alle de deelen tot
volkomentheit gekoomen is . en dê pooten
'geheel volmaakt zyn. Men heeft iborten die
minder tyd- tot hunne ontzwagteling noodig
hebben.
N a deze geftalte -verwiflëling, begint het
dier zich met ander voedzel te voeden : het
Begeeft zich uit het water op het land,om op.
de infeélen te aafen. Het verbergt zich dik-
wyls in.de heggen en onder de fteenen, mo-
gelyk om het fterke daglicht te vermyden;
maar wanneer het begjnt te regenen,koomen,
de kleide kikvorfchen, die zich onder de kruiden
en in de gaten verbergen, van alle zyden.
uit hunne fchuilpiaatzen te. voorfchyn , en,
zelfs geduurende den dag : deze onverwachte;
'verfchyningjzat ongetwyfelt gelegentheitgegeeven
hebben om te gelooven, het geen het ge-
meene volk thans noch gelooft, dat het Kikvor-
fcben regent, o f dat den regen ben voortteelt.
Wanneer men uit de achter een volgende aangroei
der Landkikvorfchen oordeelt, zoo kan
men vermoeden dat zy twaalf jaaren leeven,
fchoon zy zeer veel vyanden hebben die hen
vervolgen.
In ’t. algemeen voeden zich de Kikvorfchen
in onze geweften met infeélen , zoo wel gevleugelde,
als kruipende, maar zy vangen, er
geen , die zy niet hebben zien kruipen ; zy
houden zich ftil, tot dat zy denken dat z y ge-
noegzaam onder hun bereik zyn , alsdan werpen
zy ’er zich met een uitmuntende fnelheit
op , met zomtyds fprongen van meer. ala een
halve voet uitgeftrektheit te doen,, en zy fte-
ken de tong uit om- het in-feél te overmeefte-
ren. Hunne tong is met een zoo kleverige
flymachtigheit bedekt dat alles wat z y aanraken
’er aan vaftgehecht blyft. Z y zwelgen de
fpinnekoppen meede in,, maar zy maaken hun
voedzel van een klein foort van (lakken, welkers
fchelpen zeer levendige kleuren hebben,
en die een aanmerkelyke ichade aan de jonge
planten van allerlei foarten veroorzaaken, van
welke deze Hakken de malfte verft,inden , en
de anderen met haren drek. helmetten., Men-
is dus niet wel bedacht wanneer men de Kikvorfchen
in de moestuinen verdelgt; wel ver
van hen te vervolgen , moeit men hen in dezelve
lokken: het is dus meede met de vreemde
Kikvorfchen gelegen--, welkers bekentfte
foorten wy hier. zullen laten volgen..
Vreemde Kikvorfchen_
Het grootfte. gedeelte der Amerikaanfcbt
Kikvorfchen hebben een lichte-roode kleur,,
die met rood gefpikkelt is ; z y hebben breede
nagelen , en ter wederzyden van de onderkaak
een blaas , welke des zomers ,. altoos
met lucht vervult zyn :. zy kwakken omtrent-
het ondergaan der zon ; hun geluit is.be-
haaggelyk voor de Landbouwers , om dat
het nen een fchoon en helder, weder aankon-
digt..
Men ziet ’er andere in Virginië , welkers,
voorfte pooten. zoo wel als de achterfte ge-
palmt z y n : de Braziliaanfche hebben roflê-
wratten op de huit; maar'de bevalligfte , en
die te gelyk de meede verfcheidenhedan bezitten,
zyn de Virginiaanfche.
De Kikvorfcb,van Carolina is een landdier;.-
hy verflind de glinfterwormen., die men in-
een groot.gptal in deze landftreeken,. geduurende.'
rende de warme zomer nachten ziet. Hy heeft
een donkere kleur.
Men ontmoet hier mede de loeijende Kik-
vorfcb : hy is met verfchillende kleuren ge-
mengelt , en zyn gekwak is verfchrikke-
iyk.
De Kikvorfch van Cayenne is geheel
blaauw, en boosaardig. De inwoonders van
du Eiland, noemen hem Cimi-Cimi.
De Kikvorfchen van Suriname, hebben by-
na nooit blaazen, gelyk de voorige; zy voeden
zich met jonge Kikvorfchen. Hunne
kleur is gemarmert, én rosachtig afchverwig,
hunne-pooten en deijen zyn vry wit.
De Kikvorfcb van Lemnos is groot, en ver-
ftrekt tot aas aan de Slang Laphiati , welke
Xoort van- Slangen zeer meenigvuldig op dit
Eiland is.
.De Afrikaanfcloe Kikvorfcb heeft bruine en
witte ftreepen op den rug, welkers grond bruin
is ; zynen buik is w it , en met fwarte flippen
gefpikkelt. Hy onthoud zich tuflchen de zeewezen
, en zomtyds in de ftruiken., alwaar
hy zich met rotsilangen voed:
De Zee-Kikvorfcb heeft de lengte van een
v o e t ; zyn vel is bruinachtig afchverwig , en
met wratten bé ze t; de rug is met bulten bedekt,
welké door witte itrepen van een- oe-
fcheiden worden-; de twee voorfte pooten
zyn even als-met een fchild gewapent, dat
de gedaante van een klein fchuitje heeft: over
zynen- kop loopen rosachtige ftreepen , en
zynè oogen zyn g ro o t; tuflchen zyne deijen
en het heupebeen, vertoonen zich vier ronde
knobbels.
Seba telt twaalf vreemde foorten van Kikvorfchen
op, maar van welke het grootfte gedeelte
Padden-zyn.
Men vint op Martinique de fchoonfte Kik-
vorflchen des werelts; hunne huit is met <ree-
le en zwarte ftreepen verzierc; zy onthouden
zich in de boflehen, hun- vleefch is wit, malich
en aangenaam. De Negers maken Vrdes nachts
met fakkels jacht op , terwyl zy het gekwak
van deze kikvorfchen nabootzen , welke hét
zelve beantwoorden , en op het licht van de
fakkels aankoomen. Men heeft ’er die een
voet lang zyn : noch vint men ’ér een foort,
die, gelyk onze pillende Kikvorfch der moestuinen,
pillen op ieder fprong die zy doen.
Voortteeiing der Kikvorfchen.
De Natuur - Onderzoekers , zyn onkundig-
op,wat wyze haauwkeurig de voortteeling, en
gpdaante- verwifleling, der Kikvorfchen g e -
Ichiet: dit is de oorzaak van de verdeeltheic
van hunne gevoelens over deze twee onderwerpen.
W y zullen ons bepaalen , om dat
geene by te brengen dat de hedendaagfche
Natuurkundigen door hunne waarneemingen
ondervonden nebben. De Heer Linnaus zegt,
dat het een aangenoome ftelling i s , dat aan
iedere vinger van de voorfte pooten der mannetjes
kikvorfch, inde lente een wratje groeit
dat de gedaante van het deel heeft, ’t geen
het kenmerk van het mannelyk geflacht is en
dat het mannetje dezelve tuflchen de deijen
in het lichaam van het wy fje fteekt; het is
dus, volgens dit fteltzel, dat de voortteeling
der kikvorflehen gefchied.
De Kikvorfchen koomen , zecht de Heer
Gautier , in de gedaante van kleine Poppen
ter wereld , welke men Kikvorfchen Poppen
noemt; zy hebben , wanneer zy gebooren
worden, noch pooten noch vinnen, zy fpar-
telen door het water, zoo ras zy het eitj ever-
laten hebben. Z y vermeenigvuldigen op een
verbazende wy ze, en blyven in de paringver-
fcheide dagen met elkanderen vereenigt: Het
mannetje omvat het wy fje met de voorfte
pooten, en houd haar zeer fterk tuflchen dezelve
gedrukt, en wel indiervoegen, dat wanneer
men hen in dezen tyd vangt, men hen
dïkwyls vereenigt vind; en noch de vrees voor
gevaar, noch eenige andere reden , is in
ftaat om hen van elkanderen te doen aflehei-
den, men moet hier toe gewelt gebruiken..
ö
Men moet aanmerken dat de Kikvorfchen
geen uitwendige natuurlyke deelen hebben ;
de wyfjes hebben geen fcheede aan de lyf-
moeder, en de mannetjes geen roede: de aars
alleen dient aan de beide S exen, om den drek,
pis, vruchtbeginzelen, en eijeren te loozen :
alle deze omftandigheden duiden in de voortteeling
van deze dieren iets zonderlings aan.
Na dat de Heer Gautier eenige van deze dieren
met groote fpelden op een tafel vaftve-
raaakt had , fneed hy met een zeer fyne*en
kleine fchaar, het vleefch en vel van den onderbuik
los , *t geen hy zorgvuldig wegnam.
De eerfte- Kikvorfch welke hy dus opende,
was een wyfje ; hy ontdekte een verbazende
groote zamenpakking van eijeren , welke in
een zeer kleverige flym bevat was : deze ei^
jèren hadden alle .dezelve groote , welke die
van groote fpelde knoppen is , zy zyn geelachtig,
rond , en- met een zwarte flip gete-
kent; hy doorzocht de trillende ingewanden
en zach dat men alleen in de eijeren welke
gereed waaren om uitgefchooten te worden
G e e c 3; d^: