
E N 308 T O M O L I T H L E RWE ETEN.
naar de aarde ombrommen , ’er wortel in
fthieten, en nieuwe Rammen voortbrengen.,
welke dus geheele boffchen vormen men
maakt ftoffen van zynen fchors.
E N T O M O L.I T H.L Men vertoont
onder dezen naam, in de Kabinetten van cle
Beminnaren der Natuurlyke H ifco r ic fch is -
tus fteenen , in. welke men verfchillende
deelen van dieren ziet welke verfteent zyn;
gelyk torren o f vliegen.: men.noemt de krabben
, kreeften, enz. die mede dus verfteent
zyn , Aft'acoUtes..
E R W E E T E N , Pifum. Men heeft
sen groot getal foorten. van. Er wee ten ,. en
mogetyk noch gr'óoter getal verfcheidenhe-
den. Maar wy zullen hier alleen, van die
foorten fprekën welke men , voor alle. andere
aankweekt, ’t zy om, haare hoedanig-
heit, Ipoedigen groei ,.7goede eigenfchappen,
'o f om het groot voordeel dat zy door haare
vruchtbaarheit geven. W y zullen, ook iets
van dat foort zeggen welke men voor het vee
'aankweekt..
De Erweeten. werden byna zoo-meenigvul-
dig gezaait. als het graan : men ziet alomme
geheele velden met deze peulvrucht bedekt.
D e planten van alle foorten van Erweeten
z y n , in ’t algemeen, byna van dezelve., gedaante
: haare fteel is enkelvoudig ,, glad,
h o l , en verheft zich. meer o f min-, volgens
haare foort; haare bladeren- zyn blaauwach-
tig groen; z y vormen eerft twee foorten van
oóren die aan den fteêl verknocht z yn ; -tüs-
fchen deze bladeren koomt een foort van rib
voort welke verfcheide bladeren onderfteunt;
deze- ribben eindigen in klaaujvxjes die de
plant dienen, om zich te onderfteunen : üit
dsn fchöot van deze zelfde ooren ,. komen
bloemen voort die uit vier ongelyke bloempjes
zamengeftelt z yn , welkers kleur rood-of
wip,, volgens haare foorten is ;. iedere tros
is doorgaans nit twee bloemen zamengeftelt;
en in de lengte van den fteel, bevinden, ’ er
zich gewoonelyk zes o f acht.. Op de.bloemen
volgt de peul welke de. Erweeten bevat,
die. meer o f min langwerpig ;is , o f een
middelmatigen’ grond voort. - Dus moet mea
acht geven wat foort van Erweeten met den
aart van zynen grond overeenkoömt. In ’t
algemeen kómen alle 'de foorten- van- Efwee-
ten hier in met elkanderen overeen, dat zy
den zelven. grond niet dan op een- grooten-
afftand beflaan willen; want deze peulvrucht
verüint in grooter hoeveelheit ,. als eenige
andere, de natuurlyke fappen’der aarde. Z y
koomt by uitnementheit wel in nieuwe aarde
voort; maar de rneft die andere peulvruchten,
tot het rypen behulpzaam i s , wanneer de
aarde fchraal word, is haar fchadelyk in plaats
van vo.ordeel.ia-. Wanneer -nletjf volftandig;
volhert om de Erweeten verfcheide jaaren-
achter elkanderen. in eenen grond te planten,
zoo ziet men ze:geel worden zoo ras Zy -opkomen,
weinig verfchillende van gedaante, volgens
de foort tot welke z y behooren..
De Erweetis een zaad, dat, fchoon fterk-
ih zyn uitwendige gedaante, echter niet on,
verfchillig in allerlei foorten van aarde wil
geplant zyn. .Zekere foort wil een luchtige
aarde ; een andere moet dezelve eenigzins vet-
achtig hebben; een derde kopmt.b.etgr.in.cen
en in ’ t geheel geen vruchten geven.
De vroegfte Erweeten , welke- de Tuinlieden
om ftryd trachten hunne-trteefters aan
te bieden, en. waar in z y hunnen roem Rellen
-om.'ze vroeg te bekomen, zyn-die welke-
men vroege Erweeten noemt. Deze- zyn-
blank , rond, zeer malfcb, en fuikerachdg
wanneer men zefverfch eet; maarzygeven
een middelmatige- inzameling :- een zachte-
aarde is haar het voordeeligfte ; zy komen-
zelfs vry wel in--de■-onvruchtbaarfte, zandgronden
voort:- in-konde aarde, kwynen z y ,.
en fterven dikwyls. Men:zaait deze Erwee—
ten. reeds in de maand December-; men ver—
fchaft haar een-goede fchuilplaats, en kweekt -
haar zorgvuldig aan; en de welluftige C r e -
fuflen betaalen deze Erweeten-, wanneer z y
eerft beginnen te rypen , tegen v y f en twintig
of dertig guldens de-maat. Men kan dit
foort van Erweeten het geheele jaar door
zaaijen, om haar een geruime tyd te genieten.
Men moet acht geven-, wanneer mende
Erweeten plant, om geen reeks van bedden,
achter elkanderen te plaat zen, en dat de
bloem onderhevig äs om de laagte te zoekeiu.
De Erweeten-zyn twee jaaren goed om te-
plantetr: in. het derde-koomt ’er. maar een.
gedeelte van-op..
Men heeft noch-verfcheide andere foorten-
van Erweeten die meer o f minder vruchtbaar
zyn-,. en - gëdroogt o f verfch gegeeten-
können - worden, zy verfchillen van elkan—
deren in fmaak en-kleuren, men noemt ze
graauwe, groene en geele Erweeten,. enz.
Dé oicers hebben de groote van de gemeé—
ne. Erweeten-, en haare gedaante gelyk't naar
die van een ramskop. Haare kleur is rood;,
r.os, o f zwart; men bedient ’ er zich in de
Genecskonft. van gelyk.van.de Vygeboo-,.
neou.
- E S C A V 1SS0 N. E SCU LA A P S L AN G .
men. In zommige landen mengen de koffy
verkbopers de Spaanfche cicers onder de
koffy v om hunne winft grooter te maken.
Deze Erweet, Remt het naauwkeurigfte, van
alle de peulvruchten, in fmaak met de koffy
overeen.
De Erweeten die men Vygeboonen noemt,
werden alleen voor de -Gen-éeskonft aangekweekt,
en zy flaagen alleen in de zuidelyké
landichappen. Haar meel is oploifende, en
koomt in de verzachtende pappen: derzelvef
a-fkookzel ■ is afzetlende. Deze Erweeten
zyn van een- verbazent vermogen om de Offen
vet te-meften: men maakt ’er in eenige landen
tot ha-irpoeder gebruik van; zie V y g e -
B,0 O N . 1
In ’t algemeen zyn de Erweeten verzachtende
, en bevorderen eenigzins den afgang:
z y geven een voêdzel dat een weinig-gróf is ,
en zyn mede eenigzins winderig, maar zy
Rillen den hoeft, en verzachten de fcherpte
van de borft. De Erweeten met de fchelleti
gegeeten zyn- nadeeliger als de korten; dit
drukt de School van Salerne door dit twee
regelig Latynfch'e vers uit
Suntinfl'attva cüm pellibus, atque nocivaq
Pèllibusablatis, fuut bonapifa fat is..
’ P-ay verzekert dat wanneer de Erweeten,
raauw gegeeten Worden , die geene-, welke
aan- het lcorbut onderhevig zyn ; door het
. gebruik van gezouten vleefch en.vifch op- de
zeetochten , zeer nuttig zyn.. -
E S C A V I S S O N o f S cA -v rs so n ,, een
rchors van een rosachtige-geele kleur, welke
men Ons in den koophandel van Oofterfche
droogeryën, als een- foort van rauwe kaneel
toezend. Die geene welke ik , onder den
naam vau Efcavifjcm, gezien heb, was Cafjia
tjgneq.
E S C U L A A P S L A N G . Mén geeft dezen
naam-by uitnementheit aan een flang met
een dik gezwollen bek -en groote lippen,
welke de dood niet veroorzaakt, en zelfs
geen- het minfte leed doet, ten minften zoo
zy met- getergt. word: want zy byt dan eenigzins.
Deze flang_vind men:op het Eiland
Caprea, en byna in alle deelen van de bewoonde
wereld; in Italië zyn zy zoo gemeen
dat men ze zelfs in de bedden vind, zy leven-
vry willig in het gezelfchap der menfehen.
De. Heer Lmnceus haalc ’er een aan , die
omrent een; en. een half voet lang is en. de..
dikte van een vinger heeft, de lengte van
haaren ftaart is niet meer als het 1 zesde gedeelte
van haar lichaam: men telt aan -dlze
flang twee en veertig, fchubben, die van een
gelyke groore zyn-.
Seba- maakt gewag van zeven foorten van
Elculaapflangen van verfchillende heerlyke
kleuren, welke men in Brazil, o f naby.Pa-
nama en in andere landfehappen van Amerika
vind : haaren bek is met fcherpe en
eenigzins kromme tanden gewapent; hierom
kan deze flang wanneer zy iets met haaren
bek gevat heefc, het zelve met gemak doorzwelgen
; maar zy konnen het niet weder
uitlpuuwen ’t geen door haare kromme tanden^
verhindert word : hierom verzuimt zy
nooit om , voor dat z y haar aas neemt^’c
geen m veldrotten , bergrotten en vogelen
beftaat, hetzelve te beruiken, en wacht zich
wel om dat geene in te zwelgen ’ t geen zy
.te groot oordeelt om.gemakkelykte konnen;
cloorzwelgen..
E S S C H E N B O O M , Fraxinus. Een:
groote hoogftammige boom, die koele en
vochtige plaatzen bemint,, als den oever der
rivieren en de weiden : zyne wortelen zyn
groot en fpreiden zich aan alle zyden over
de oppervlakte van de aarde u it; zynen Ham.
is zeer hoog*,, recht, vry dik, en met een'
gladde enjafchverwige fchors bedekt; zyn
hout is w it, glad, hard en gewolkt: zyne
takken itaan tegen elkanderen o v e r ; de
jonglte dezer zyn teder , eenigzins knoop-
achtig 1 en bevatten een wit en fponsachtig-
merg; de oude takken zyn geheel houtach-
tig : zyne. bladeren, zyn langwerpig-, en by
paaren langs een rib gefchikt, welke in een
getapt blad eindigt, zy hebben een bittere
en lcherpe fmaak, en haare kleur is levendig
groen; zyne. bloemen zyn.troswyze gefchik-
te helmftyltjes , die voor dë bladeren te
voorfchyn komen , emras verdwynen : op
dezelve volgt een. langwerpig vliesachtig
blaadjer dat de gedaante van een vogelton»
* j ^ ac 5 en zeer ^un aan dészelfs:
einde , en bevat aan zyn begin een zaad dat
byna eirond, wit, mergachtig, en;van een.,
bittere-fmaak en dcoogery reuk is..
De fchors, het hout.en de vruchten vanden
Eflchenbooni’zyn van gebruik. Het af—
kookzel o f afweekzel van zyne fchors maakt
het ontbindzel van den vitriool'zwart, gelyk
zulks dat der galnooten doet: het is eenigzins
koortsbrekende , en de 'bladeren zvn
eenigzins wondheeleode. Men zecht dat
O -T a , Met;