
feilde pappen, tegens de ambeyen, kanker,
brandingen en ontftekingen : en verfeheide
Gcneesheeren zeggen, dat een ieder die.zyne
gezondheit in acht wil nemen , ?er weinig
gebruik van maken moet; vermits het-niet
alleen een- Voud en üfiakelóós voedzeL is*
maar alzoo jle ch t als de paddeitoeien : zy
verwekken vyinden, teerloosheit, en koort-
zén.. Dit is mogelyk de oorzaak waarom
Ray en Markgraf \ tegen Jan de L a a t1taande
houden, dat onze Dolle-appels het zelfde
is als de Relingela. der Portugezen:-, de Tongu
■ fran de inwoonders van Angola, en. de Ma-
cumba van die van C o n g o e n , zy voegen ’er
b y , dat, vermits deze vruchten de Mandra-
goraas evenaaren, zoo hebben- eenige latere
Schryvers gedacht dat dit een mannetjes Mandragora
is ; en in verbeelding dat deze vrucht
doodelyk w as, zoo hebben zy haar Mala in-
fana. genoemt.,
D O L I K , Loïïum verum 1 een foort van-
Gr amen o f lidgras, dat in de velden'tufTchen
het koorn en de haver groeit; haare"wortelen
zyn vezelachtig , en fchieten. fteelen o f
pypen uit van: drie o f vier voeten hoogte,.
gelyk aan die van het koorn, zy hebben vier
o f v y f knoppen, uit ieder welker een lang
blad.te voorfchyn koomt,. dat fmal, groen,
vetachtig,, en gegroeft is , en den. fteel met
zyne voetftal omvat; haare toppen;'dragen
airen die een voet lang z-yn „ en een byzon-
dere gedaante hebben.,, want zy zyn, zecht
'Lemery, in verfeheide byzondere gédeeltens-
freurtelings gefchikt , indiervoegen dat ieder
een kleine air gelykt, o f pakjes o f bondeltjes
die uit eenige. helmftyltjes beftaan ,. die uit
den grond; van. eeii fchubachtige kelk/voortkomen..
Op deze bloemen volgen, zaaden die:
veel kleinder Zyn als die van. het koof en, en
weinig meel bevatten, en; een r.öódachtigé
'kleur hebben..
Men wil dat het. bier en brood', ih welke-
by toevalveel Dolik koomt, dronken maakt,
‘höoftpyn, fchemering der oogemen flaperig—
heit veroorzaakt. Deze plant uitwendig gebruikt,
is afvegenefe, verdunnende,, en we—
derf baat de verrotting^
D O L L E K E R V E L , S c h e e r l in k ,
Gicüta, een plant die beroemd is om het gebruik
dat men ’ér voormaals te Athene, ah
van een vergift, van maakten, om die geene
te doen fterven die door den Areopagus veroordeelt
waaren.. De naam van- deze plant
veréenigt zich. in onze. denkbeelden, met. dien
van Socrates, die verwezen- wierd om- fe| het
fap van te drinken. ^ W y zoeken haar in onze
luchtftreken; wy willen haar met onze oogen?
bekennen, vooral zedert dat de ondervindino1
gelèert heeft dat mén ’er verfeheide voordee—
len van trekken kan, wapneer men dezelve
te reentér tycf gébruikt.
Men onderfcheid twee foorten van DolTtf
Kervel , de groote en kleine Dolle Kervel.
W y zullen mede van de mater Dolle Kervel
fp reken die niet minder van aanbelang, is om
te leeren kennen.
De wortel van de groot e Dolle Kervel is.
een. voet lang, en1 heeft de dikte van een,
vinger; hy is met een dunne fchors.bedekt,
is-geelachtig, inwendig witachtig ,, van een
fterke reuk en zoetachtigen fmaak. H ylchiet
een fteel uit die knobbelig % gegroeft', vier-
o f v y f voeten, hoog , en van een levendige
groene kleur, doch echter met eenige roodachtige
vlakken, doorzaait is., Haare- bladeren
zyn gevleugelt, in verfeheide lobben
verdeelt, glad, van een zwartachtige groene
kleur en- ftinkende reuk, die- echter, naar die-,
van de peterfeliè zweemt. Haare. bloemen
zyn rooswys zonnefchermswys gefchikt,.
op welke kleine bolle zaden volgen.. Deze
geheele plant heeft, den fmaak van zoutachtige
kruiden, en een verdoovende en viezen.
reuk. Haar fap maakt het blaauwe papier
rood, zy groeit op de fchaduwryke plaatzen
en tufïchen de;puinhoopen.
# De Dolle Kervel bied ons vreemde opmerkingen
aan.: te Rome wierd zy geenzins voor
een vergift gehouden; terwyl men te Athene,
niet twyffelde o f zy was een. zeer geweldig
vergift.. T e Rome befchouwden men haar
als een geneesmiddel om de gal te matigen en-
‘te temperen. Het fchynt dat de Dolle Kervel'
in ónze geweften den zelven graad van-
kwaadaardigheitniet bezit als in Griekenland,,
vermits men lieden, gezien heeft die een zekere
hoeveelheit van dészelfs. wortelen en
fleelèn gegeten, hadden , zonder ’ er door te
fterven.. Schoon Plinius- de Dolle Kervel
tegen de dronkenfehap roemt, en dat PEfca-
les> zecht, dat h y , in zyne reize dóór Lom-
bardyë, met groote verwondering zag,, dat
men falade opdifchten onder welke bladerenvan
dit kruid waren,, en-dat hyverftond dat
de lieden van dit land dezelve aten, -zonder
Yr-ongemak van-te lyden, echter kan dit al-
Ites het gezach. van dó ondervindingen niet
opwegen die men tegen dezelve ftelt , en die
bewyzen dat alle de foorten van Dolle Kervel
meer, ó f min, vergiftigt zyn.. Het befte:
t&geategengift
tegen dezelve, is laauwen azyn by
wyze van een braakmiddel met honing ge-
mengt, in een genoegzame hoeveelheit, om
<le braking te bevorderen.
- Dekbladeren van de Dolle K e rv e l, uitwendig
gebruikt, zyn verzachtende en oplopende:
de pappen van de Dolle Kervel met
flikken geftampt, en met de vier oploffende
meelèn gemengt, werden tegen de pynen der
jicht eri heupjicht geroemt.
r- Eenige Gerieesh'eeren hebben voormaals
de Dolle Kervel inwendig tegen verfchel-
de kwalen gebruikt: maar derzelver gebruik
was geheel in vergetelheit geraakt,
wanneer de Heer Store k , Geneesheer te
Weenen in Ooftenryk, het gebruik van dit
geneesmiddel vernieuwden, ’ t welk hy gebruikte
om de verouderde-kanker en knoeft-
gezwelleh te genezen. Het is in zyne Werken
dat men de. omftandige befchryving van
dén gelukkigen uitdag van zyne.geneesmiddelen
zien moet. Hy gebruikte pillen, die hy
van het fap van de groote Dolle Kervel gemaakt
had, dat. uitgeperft en tot de zelfftan-
digheit van’ een uittrekzel uitgedampt, en met
poeder van Dolle Kervel vermengt was.
De kleine Dolle Kervel , die men in de
winkels in plaats der voorige gebruikt , ver-
ichilt van dezelve niet ,T als alleen dat zy
veel kleinder is ; dat haaren fteel met geen
roode vlakken gemarmert, en haaren reuk zoo
fterk niet is. Haare eigenfehappen zyn een
weinig minder als die der groote Dolle Kervel.
Men heeft deze laatfte de naam van
Peterfelie der Zotten gegeven, om de groote
overeenkomft die tuftenen haare bladeren en
die der peterfelie is ; welke overeenkomft
verfeheide lieden bedrogen, en hen zeer
fchadelyk geweeft is.
D O L L E W A T E R K E R V E L , Chuta
aquatica. Dit foort van Dolle.Kervel groeit
in de grachten en flooten , en bloeit in de
maand juny. Haare fteel is dik, ‘h o l , ge-
groefc, vol knoopen, en in verfeheide takken
verdeelt, uit welke gevleugelde bladeren
te voorfchyn komen, die veel dunner en te-
derer als die van de andere Dolle Kervel
zyn.’ Deze plant werd noch vergiftiger als
de gemeene Dolle Kervel gefchat.
■ De Heer JKepfer heeft een Verhandeling
jn ’ t licht gegeven , die te Leide in *t jaar
1733o iu 8vo gedrukt i s , in welke hy de
.doodelyké uitwerkzels verhaalt die door dit
foort van Dolle Kervel veroorzaakt zyn.
Zyne waarnemingen zyn door die van de
'Deer Jaugeon^beveiligt, welke aan de Fran-
fche Akademie der Wetenfchappen bericht
heeft, dat drie Duitfche Krygsknechten fchie-
lyk alle drie binnen een half uur ftierven, na
dat zy Cicutariapaluftris gegeten hadden, die
zy voor Calamus aromaticus aanzagen, welke
dienen kon om de maag te verfterken. Men.
heeft inderdaat een foort van Phellandrium
o f Dolle 'water Kervel, met bladeren van
wilde Eppe, die welriekende en fpeceryach-
tig is , en die veel behendiger lieden in dit
ftuk, als gemeenelyk de krygsknechten zyn ,
bedriegen zou.
Het vergift van de Dolle water kervel is
bytent,; want men vond in een der krygsknechten
de vliezen van, de maag géheel
döorboort, en in de andere alleen afgeknaagt*
Het krachtigfte hulpmiddel tegens dit vergift,
is brakingen te verwekken, en ’er vervolgens
de vette en olieachtige verzachtmiddelen op
te doen volgen , om de overblyfzelen van het
vergift, dat door de braking niet gelo o ft'is ,
zyne werking'te beletten. -
D O L P H Y N , zie op het einde van het
woord W a l v i s CH.
D O L P H Y N . Men geeft mede dezen
naam aan een eenfchelpige fchelp , die vaii
het geflacht dér flakken met een ronde mond
is. Zie Z e e - s l a k : de omtrekken van deze
fchelp zyn met afgeknotte puntén bezet.
D O N D E R , Tonitru. Dit fchrikverwek-
kende verfchynfel, dat de Natuur verbaaft,
vooral in de warme landen en heete jaarge-
tyden is byna altoos van weerlicht vergezelt
, die van den eenen tot den anderen Pooi
fchittert.
De hedendaagfcheNatuurkundigen, en onder
anderen den Abt Nollet, hebben, volgens
de kennis en overeenkomften dér ver-
fchynfelen van de ele&riliteit, met veel
waarfchynelykheit gedacht, dat den Donder
in de handen der Natuur het zelfde is , Ygeen
de elektriciteit in de onze is. Zou men niet
zeggen konnen , dat een' wolk die door d e .
werking van de winden, door de hitte, door
de vermenging der uitwafemingen bereid is ,
in .tegenftelling van een aardfeh voorwerp
het zelfde is , ’ t geen het gèelecfcrifeerde lichaam
is , in tegenwoordigneit en op een zekere
nabyheit van dat ’t geen zulks niet is?
Wat al redenen van overeenkomft ! de alge-
meenheit van de eleftrike ftoffe, de fnelheit
van deszelfs werking, haare onbrandbaarheit,
K k 2 ■ cn