de gedaante van een Lelie o f Qranaat-dppêl
welke zich begint te openen ; waar van zy den
naam dragen. Een ander, foort dat zeer zeldzaam
is , en dat ter hoogte, van tien o f twaalf
'duimen opfchiet , heeft men, om. deszelfs bevallige
gedaante, de naam van Faifanten ftaart
gegeeven. De gejedigingen van het K orallyn
dat men Zee-draad noemt, en ’t geen men op
de Engelfche Kuiten vint, zyn van een veerkrachtige
(toffe zamengeftek ’ t geen hen in
ftaat Helt om het geweld der baren te weder-
Itaan. Derzelver blaasjes , die op Iteeltjes
geplaatlt z yn , welke de vorm van een fchroef
.hebb enzwig ten gemakkelyk voor de kracht
der golven , zonder ’er door befchadigt te
wordciv' .
Fypachtige K o ra lly n enDe zelfltandigheit
van dë^e Korallynen , beltaat uit veerkracht
tjge hoorn ; zy worden door enkelvoudige
p.ypjes. o f huisjes gevormt , welke op elkan-
deren geplaatlt voortgroeijen ; deze K o rally-
lien zyn .met takken, bezet, maar hebben geen ..
blaasjês. Men heeft Korallynen, welkenaar
de halmen van den haver gelyk én , e.n y y f ©f
zes duimen lang zyn : het is op hunne toppen
-dat men.de Polypen vint, welke metgepluinr-
de kammen verzien.zyn. Eenige bevatten
.Polypen welkers, kleur het luifterrykfte kar-
mozyn rood is.: Men kan dit foort van Ko-
rallyn als,het- eenvoudigfte. van. alle befchou?
wen , en dat wanneer men .van dit föort begint,
men alle. andere volgen kan , door de
oneindige verfcheidenhcid vanhunne gedaanr
tens, en tot de volmaakfte van- het geheele
foort, opklimmen*
Men kan aanmerken dat de Zee— Polypen
welke door de Natuur gefchikt zyn , om in
ontroerde baaren , en in het midden van een
oneindig, getal vyanden van allerlei foort te
leeven,.vanalles voorzien zyn war-.-tot;hunne
behoudenis nodig is; Z y zyn met hunne voet-
fteelen op vaite lichaamen geplaatlt en worden
door een omkleedzel-van een-harde (toff
e , o f die naar hoorn gelykt, befc-hut; ’t geen
een nuttelooze voorzorg voor dé Zoetwater-
Polypen zyn z o n , welke in de ftUle wateren,
der vyvérs en grachten leven,..
Celachtige Korallynen. D© zelfltandigheit
van deze. Korallynen is fehaalachtig, breukig-
e,n doorfchynent:. wanneer zy door het m i croscoop
vergroot zyn, fchynen zy met kleine
én .zeer dunne.celletjes, . geheel bedekt m
z y n , in, welke kleine dieren by elkanderen»
woonen.. De Heer E l lh 9 heeft zich door ver-,
fcheide waarnemingen-verzekert ,. dat men ’er-,
onder,, dit. fo or t,heeftwelke.zieh,in. fche-lp^
achtige lichaamen, die de gedaante van ïlü h—
•jes-Jlakken o f Nerites hebben ,- veranderen7;,
maar zy blyven zoo lang aan hunne celletjes
-door een foort van navelltreng valtgehecht,
tot dat zy zich zei ven onderhoud ver fch aften
-konnen.. Men kan vermoeden dat zy vermenigvuldigen.
met hunne kuit o f zaad , langs
de geheele’uitgeftrektheit van hetKorallyn te-
-verfpreidem Men heefti onder dit foort ,,
een meenigte verfcheidenhedemin de:gedaan-
tens.:;■
In leedjes verdeelt KoraHym. Deze Korallynen
zyn van een fteene ol' krytachtige doffe
zamengeftek, en welkers oppervlakte met
celletjes der Polypen bedekt -is. De leedjes
van’ deze Korallynen zyn met elkanderen door
een rauw en buigzaam vlies vereenigt, dat
uit een meenigte. kleine buisjes is te zamen
geftek, welke van den zelfden aart, en zeer
naamv met elkanderen vereenigt z yn .. Vermits
deze buisjes zeer. buigzaam in het water
-zyn , zoo, zwigten . z y ,. zonder.verbroken te
worden:, voor de fehommeling der baaren.,
-Wanneer men: deze Korallynen in azyn-lechtj, zoö lolt het zuurde krytachtig# ftoffe- o p , en
laat het andere gedeelte in zyn geheel, dat
niet alleen de banden van de ftéenachtigé-
leedjes vormt-,- maar noch tot een grondllag-
aan : de celletjes . van deze leedjes dient. De-
Korallynen van dit. foort v hebben: een uitnemende
xi-aaije gedaante. Men beeft ’ er witte
,. roode.,. groene--en a fc h v e rw ig e z y hebben
alle gemeen , dat zy wit worden , wanneer
men. ze vo.or. de zon en de. lacht bloot-
ftek..
Plet. in- leedjes verdeelt Korallyn van onzer
geweften is zoo'dicht, en deszelfs,oppervlak
zoo glad dat- men ’er naauvvelyks deszelfs;
porié’n .door behulp van een mierofcoop op
ontdekken .kan; Die van warmer geweften.
zyn in ’t algemeen-van -een lofter zamenweef-
zei , de celletjes en buisjes, welke de leedjes
aan elkanderen. hechten , kan men met net;
bloote oog. .ontdekken; Wanneer de kryt-
achtige doffe ontbonden is , zo owo rd mem
de kleine-buisjes gewaar, welke aam de..op~
per vlakte, beantwoorden, alwaar z y in kleine
fchaaltjes .eindigen ,. die , met de zydem.
zamengevoegt zyn.de-, natuurlyk honiangratert.
vertoon en. Plet - opperde gedeelte, van ieder:
dezer fch aaltjes beantwoord aan e$n porie*;
van de krytachtige. oppervlakte*.
StecngewaJJen ttf-Vdlfche Kor aaien.-..
Steetgewajfen .of HoorngewaJJen» Deze ver-
'ffchfflendc namen , geeft,men aan het werk
van een.foort van Polypen, die van deir aart
der Zee-Netelen zyn. De fteengewaften fchy-
jien , by den eerften opflag-, uit een zelfftan-
digheitte beftaan, die voor een gedeelte yan
den aart van het hout ó f hoorn, en voor een
gedeelte van die der fteenen is. Men be-
fpeurt ’er, gelyk in de andere-Koraal gé was-
fen , een ftam, en groote en kleine takken
. in , -welke in diervoegen in eenige foorten
door een gevlochten zyn , dat zy de gedaante
van een net' hebben : deze verfcheidenheit
vair gedaante heeft hen mede- de namen van
Zee-lVaijers, Zee-Kederen , en. andere dier-
gélyke namen doen geven, welke overeen-
komftig met hunne ■ gedaan tens zyn-.
De voornaamfte takken van de Steenge-
tvafTen. fchynen uit in de lengte 1 o open dé vezelen
zamengellelt te zyn, welke zeer dicht
tegen^ëlkandei’emfchynen gefloöten; hetzelve
werktuigelyk geftel ontdekt men tot in de
kleinfte takjes; welke buigzaam zyn. Wanneer
men ’er een hooftftam van dwars door-
fnyd, zoo ontdekt men*dat alle deze pypjes
in ’t ronde- om hét middelpunt van den ftam
geplaatft zyn, ten naaften by op dezelve wy-
ze als de rondloopende ringen welke zich in
het hout vormen. Deze zelfltandigheit welke
zoo hard als het Koraal niet- is , fchynt
eenige eigenfehappen van het hoorn-te"bezit-
ten-r het geeft dezelve reuk van zich wanneer
men het brand, én dit is ongetwyfelt een van
de befte bewyzen-, d'at dit een dierelyke (toffe
is. Deszelfs- geheele oppervlakte - is met-
fteenachtige celletjes bedekt, welke de woö-
ningen der Polypen zyn. De Steengevoa(jen.
gelyken dus naar het roode Koraal , zoö wel
door hun zamenweefzél , als öm de dierelj^kè
gröndbeginzelen wélke ’ér de Seheik-linde uit-
.trekt;. het onderfcheid beltaat alleen hier in ,
d it de buisjes van het Koraal zich’ in een fte'én-
achtige ftoffe verandéren; en die der fteengc-
waften zich in - een - ho'ornachtige ftoffe‘, van.
den aart van die ge ene- welke gemeenelyk onder
de. naam vati balyn..bekent is. Voor ’ t*
overige , hebben zy hetzelfde werktuigelyk
geitel , en men ziet dat déze lichaamen op de-
groote fchaal der Natuur jiiet verre van el—
kanderen verwydept zyn. Zie K o r a a l .
Plet is nuttig dat men aanmerke dat de in
de lengte loopende pypjes o f buisjes van de*
fteengewaften en Koraal e n , geenzins door-'
zylingfche vezelen o f buisjes vereenigt zyn v,
gelyk de in de lengte loopende vaten van heé
Hout; waar uit volgt dat het fchynt dat hunne
fterke. zamenkleving^ van de lymachtigê'
ftoffe- voortlcooint wclke.de polypen verfpref-
den. Men merkt op dat de' ftecngewalTeii
van de heetfte geweften, 'en de Amerikaan*
fche zelfs , veel harder als het hout zyn; een
dezer is het foort dat men oneigentlyk Zwart
Koraal, Corail antipathes noemt, en dat niets
anders als een zwart Hoorn- o f Steengewas
is , dit is inwendig ho l, en laags wys gevormt,
deszelfs oppervlak is gepolyft, het kan in
geen zuure vochten opgeloffi worden , en
brand zeer wel zonder aflfchen na te laten gelyk
de planten , maar alleen een ftoffe van
eenen kodlachtigen aart dié zeer wryfbaar
gelyk het gebrande hoorn is.
Men vint de fchdpnfte fteengewaften op
de Noorv.'eégfche Ivuft: men heeft ’er aldaar
gevonden welke de hoogte van zeftién voeten
hadden. Hanne vafthcchting op de fteenachtige
lichaamen- gelykt- naar die der Koraalen,
dat is te zeggen, dat hunne voetftcarren, noch
hairachtig noch vezelachtig zyn gelyk die der
planten, maar veeltyds uitgefpreid gelyk de
plaatjes o f blaadjes zyn , welke door haard
vry breede oppervlakte , dié even als met
zuigmondjes bezet is welke flaauwelyk in de-
poriën-van ban fteünzél ingedrukt z y n , op
. een krachtige wyze met de lichaamen veree--
nigt zyn, op welke zy hunnen oorfprong genomen
hebben. Men zou zomtyds. zeggen-
- dat dit plaatje een verzameling van koorden-
is , -welke zeer vaft op- detkeifteenen gehecht’
zyn . welke zy om vatten k.
Kirfigewajfen.
K or s t ge WA sis en , Efchara , dit zyn
een ander foort van verblyfplaatzen der Po-t
lypen die-eigentlyk tot' de jHUleporn behoo--
ren. Deze zee-lichaamen hebben - een zeer
grooEe overeenkomft nifcr ;dè bladeren dér
planteir welke dé Kruidkundigen Fitctir n é e -
"ïnen. Hun onderfcheidbaar kenmerk beltaat
hier in-dat dé kleine cellérjés , met welke-
hunne- oppervlakte- bezaait is-, naar een ftuk
linnen dat noch op het weefgetouw is'gely—
kén."' 1
Men merkt op dat. in déze Korftgcwaftcir
dê reijen der celletjes uit kleine buisjes voort--
komen ,■ zich met elkanderen. vereeliïgén en-'
een foort van fteel vormen , die zich onder-'
het opfehieten- in fmalle bladeren verdeelt,,
welkers celletjes gelyk die der honingraten”
gefchikt zyn; Deze foorten van Korallynen'
hébben een zaeht-err fponsachtig zamenweef—
z e i, wanneer men hen uit zeer ophaalt: z y
geven i een fterke1 vifchreuk van zich ; maar'
G g .'g 3, - . wan-.-